Variaties op een thema

Willem van Oranje, ook wel 'De Zwijger' genaamd — simpelweg omdat hij geen Nederlands sprak — blijkt na forensisch onderzoek onmogelijk de woorden 'Mon Dieu, mon Dieu, ayez pitié de moi et de ce pauvre peuple' 1 te kunnen hebben gezegd. Dat zou ons moeten verbazen. Daarom legt Emeritus hoogleraar Historische Nederlandse Letterkunde Herman Pleij (HP) in het programma Blauw Bloed aan Jeroen Snel (JS) even uit hoe de oranjegeschiedschrijving tot stand komt:

Thema:
JS: Ja, dank je de koekoek! Dit zijn zijn beroemde laatste woorden, dit hebben wij in onze schoolboekjes geleerd bij geschiedenis: hij heeft ze nooit gezegd!
HP: Nee, maar áls hij iets had kunnen zeggen, dan had hij dit2 gezegd.
JS: We hebben toch jarenlang - eeuwenlang - met iets geleefd dat niet klopt!
HP: Nou, dat komt in de geschiedenis veelvuldig voor.
JS: Maar het is wél de Vader des Vaderlands!
HP: Ja, maar daar gaat het natuurlijk niet om. Het gaat erom dat wij nu kunnen zien hoe geschiedenis gemaakt wordt.

Luister en huiver:


Blauw Bloed (EO), 31 maart 2012

Variatie 1:
JS: Ja, dank je de koekoek! Maar we hebben toch altijd gedacht dat in 1848 Willem II in één nacht liberaal geworden was! Dit hebben wij in onze schoolboekjes geleerd bij geschiedenis.
HP: Nee, maar áls Willem II liberaal was geworden, dan zou dat in 1848 gebeurd zijn.
JS: We hebben toch jarenlang met iets geleefd dat niet klopt!
HP: Nou, dat komt in de geschiedenis veelvuldig voor.
JS: Maar het was wél de koning!
HP: Ja, maar daar gaat het natuurlijk niet om. Het gaat erom dat wij nu kunnen zien hoe geschiedenis gemaakt wordt.

Variatie 2:
JS: Ja, dank je de koekoek! Maar we hebben toch altijd gedacht dat Wilhelmina de dochter van Willem III was! Dit hebben wij in onze schoolboekjes geleerd bij geschiedenis.
HP: Nee, maar áls Willem III vader van een dochter was geworden, dan had hij haar Wilhelmina genoemd.
JS: We hebben toch jarenlang met iets geleefd dat niet klopt!
HP: Nou, dat komt in de geschiedenis veelvuldig voor.
JS: Maar het was wél de koningin!
HP: Ja, maar daar gaat het natuurlijk niet om. Het gaat erom dat wij nu kunnen zien hoe geschiedenis gemaakt wordt.

Variatie 3:
JS: Ja, dank je de koekoek! Maar we hebben toch altijd gedacht dat prins Bernhard een verzetsheld was! Dit hebben wij in onze schoolboekjes geleerd bij geschiedenis.
HP: Nee, maar áls prins Bernhard in het verzet had gezeten, dan was het tegen de Duitsers geweest.
JS: We hebben toch jarenlang met iets geleefd dat niet klopt!
HP: Nou, dat komt in de geschiedenis veelvuldig voor.
JS: Maar het is wél de echtgenoot van de toenmalige koningin!
HP: Ja, maar daar gaat het natuurlijk niet om. Het gaat erom dat wij nu kunnen zien hoe geschiedenis gemaakt wordt.

Variatie 4:
JS: Ja, dank je de koekoek! Maar we hebben toch altijd gedacht dat Willem-Alexander zijn huis in Mozambique had verkocht! Dit hebben wij in onze schoolboekjes geleerd bij geschiedenis.
HP: Nee, maar áls Willem-Alexander zijn huis had kunnen verkopen, dan had hij dat zeker ook gedaan.
JS: We hebben toch jarenlang met iets geleefd dat niet klopt!
HP: Nou, dat komt in de geschiedenis veelvuldig voor.
JS: Maar het is wél de toekomstige koning!
HP: Ja, maar daar gaat het natuurlijk niet om. Het gaat erom dat wij nu kunnen zien hoe geschiedenis gemaakt wordt.

Variatie 5:
JS: Ja, dank je de koekoek! Maar we hebben toch altijd gedacht dat Jorge Zorreguieta nooit van de verdwijningen wist! Dit hebben wij in onze schoolboekjes geleerd bij geschiedenis.
HP: Nee, maar als Jorge Zorreguieta wél iets niet had kunnen weten, dan waren het die verdwijningen geweest.
JS: We hebben toch jarenlang met iets geleefd dat niet klopt!
HP: Nou, dat komt in de geschiedenis veelvuldig voor.
JS: Maar het is wél de schoonvader van de toekomstige koning!
HP: Ja, maar daar gaat het natuurlijk niet om. Het gaat erom dat wij nu kunnen zien hoe geschiedenis gemaakt wordt.

Reprise & Coda:
JS: Ja, dank je de koekoek! Maar we hebben toch altijd gedacht dat Cees Fasseur een betrouwbare historicus was! Wij hebben uit zijn schoolboekjes geleerd bij geschiedenis.
HP: Nee, maar als Cees Fasseur betrouwbare geschiedenis had mógen schrijven, dan had hij dat zeker gedaan.
JS: We hebben toch jarenlang met iets geleefd dat niet klopt!
HP: Nou, dat komt met de oranjegeschiedenis veelvuldig voor.
JS: Maar het is wél de hofhistoricus!
HP: Ja, maar daar gaat het natuurlijk niet om. Het gaat erom dat wij nu kunnen zien hoe de geschiedenis van de oranjes gemaakt wordt.




1 'Mijn God, Mijn God, heb medelijden met mij en met dit arme volk'.
2 Als Vader des Vaderlands zou hij dus bijvoorbeeld nooit gorchelen 'Auw, godverdomme! Die vuile rat van 'n Balthasar!'




Helemaal voor elkaar

Idealiter zou de koning als lid van de regering zich in de Tweede Kamer moeten verantwoorden, maar helaas zal dat nooit gebeuren. Niet dat het regeringshoofd daar niets te zoeken zou hebben, maar omdat de monarch in beginsel niemand anders dan God verantwoording verschuldigd is. Dat hoeft echter niet te betekenen de politieke macht en invloed van de koning geheel in duistere nevelen gehuld zal moeten blijven, want er zijn van die schaarse momenten waarbij de bestuurlijke voering eventjes naar buiten piept. Weliswaar kan de koning dan nog steeds niet worden aangesproken, maar het geeft wel een idee over de machtsverhoudingen: wie herinnert zich immers de haperende laatste kabinetsformatie niet? De koning die adviezen van de fractieleiders botweg naast zich neerlegde, en op een zeker moment zelfs een gehele winnende fractie negeerde. Tegenover de verleidelijke wens de koning politieke macht te ontnemen, staat de strategische overweging over hoe de republiek daadwerkelijk dichterbij gebracht kan worden. Daarbij geldt evenwel de regel: hoe zichtbaarder de politiek-actieve koning, des te kwetsbaarder hij is. Kortom, breng de politiek-actieve koning in het felle daglicht om daardoor vervolgens de monarchie ter discussie te kunnen stellen.


Met de wijziging van het Reglement van Orde, waarbij de Motie Kolfschoten uit 1971 ten uitvoer wordt gebracht hebben de zichzelf republikein noemende parlementariërs een Pyrrusoverwinning behaald, die zijn weerga niet kent in de geschiedenis van ons politiek bestel. De situatie waarin wij nu beland zijn is nog vele malen erger dan het gevreesde ceremoniële koningschap, waarbij de monarchie steviger aan onze parlementaire democratie wordt vastgeklonken dan ooit te voren. Thans zitten we namelijk met een koning die nog steeds deelneemt aan de regering, die nog steeds geheim overleg met onze bewindsvoerders voert, nog steeds een contraseign kan weigeren, wiens politieke macht en invloed volstrekt onbekend is, maar die door dit parlement politiek geheel en al onzichtbaar is gemaakt. Koekhappen, kransje leggen, troonrede voorlezen, honden wassen, staatsbezoek, mediamoment en kerstverhaal — op grond van welke politiek zichtbare daden zal het parlement de koning of de monarchie nog ter discussie kunnen stellen? Feitelijk blijft er slechts één handeling over waaruit de politieke betrokkenheid van de koning daadwerkelijk en zichtbaar blijkt: de scène op het bordes. Hopen op kamervragen1 over schandaaltjes — voor wat ze waard zijn, want zaterdag moet de auto immers weer 'ns nodig in het sop — is thans alles wat de republikein nog resteert.


Maar eerlijk is eerlijk, de familie heeft het nu wél helemaal voor elkaar. Toen in 1976 de kranten meldden dat 'het openbaar ministerie besloten had prins Bernhard niet strafrechtelijk te vervolgen' liep daarmee de zaak met een sisser af. De monarchie kraakte schijnbaar niet in zijn voegen om de doodeenvoudige reden dat we het niet te zien kregen, tot 32 jaar later toevallig iemand een proefschrift schreef over Joop den Uyl. In tegenstelling tot wat men ruim drie decennia gedacht had ('de monarchie moet blijven want die functioneert immers zo goed') bleek achteraf juist integendeel dat er van alles aan de hand was geweest. Juliana dreigde met aftreden indien haar echtgenoot voor de rechter zou moeten verschijnen, terwijl prinses Beatrix reeds had aangegeven de troon niet te zullen bestijgen. De rest van het verhaal kennen we: het kabinet zwichtte voor de dreiging van een langdurige constitutionele crisis en de monarchie strompelde voort.

Waarom deze anekdote? Welnu, omdat deze week de kranten met een vrijwel identiek bericht kwamen, maar nu dat 'het openbaar ministerie besloten had Jorge Zorreguieta niet strafrechtelijk te vervolgen'. En ook nu lijkt er wederom niets aan de hand, maar is dat ook zo? We weten het niet en kunnen en mogen het ook niet weten, want zo werkt onze constitutionele monarchie nu eenmaal. Dan maar weer speculeren, maar het precedent uit 1976 indachtig, toch minder wild dan de verstokte monarchist ons het liefst zou verwijten. Want wat zullen koningin Amalia's onderdanen over 32 jaar te horen krijgen als iemand dan toevallig op het idee komt om op Rutte's curieuze gedoogkabinet te promoveren? Dat het toch geen beslissing was van het openbaar ministerie, maar dat de schaterende premier het lachen verging toen hij moest zwichten voor een stampvoetende Máxima die met een echtscheiding dreigde? Tegen die tijd zal het ongetwijfeld een interessant item voor SBS Shownieuws of RTL Boulevard zijn, maar meer ook niet. Want alweer, we weten het niet, behalve dat de familie het dit keer echt hélemaal voor elkaar heeft: in onschendbare toestand deelnemen aan de regering en overal mee wegkomen, en dan nu — nou ja, op de bordesfoto na dan — politiek nog eens volkomen onzichtbaar ook.

Met vriendelijke dank aan onze 'republikeinse' parlementariërs.



1 Kamervragen over misdragingen van het koninklijk huis worden bij voorkeur schriftelijk, maar in ieder geval op zeer verontwaardigde toon gesteld teneinde de achterban te imponeren. Antwoorden worden op A4-formaat geretourneerd, en zijn reeds voorzien van twee zeer praktische ponsgaatjes aan de linkerzijde van het papier, zodat het document netjes in de daartoe bestemde ordner kan worden opgeborgen.



Ozewiezewoze

Of burgemeester Gerritsen van Zutphen terecht bezwaar maakt tegen woorden met een religieuze connotatie is niet eens zo heel erg belangrijk. Immers, wie met kerst de geboortedag van zijn Heiland en Verlosser gedenkt, bevestigt die mythische waarheid ook met een seculiere kalkoen op zijn bord. Rituele teksten verliezen nu eenmaal aan betekenis, al was het maar om intentionaliteit toe te laten,— en precies daar wringt 'm nu al bijna 75 jaar de schoen. Maar of nu inderdaad het Wilhelmus sinds 10 mei 1932 ons volkslied is, weet eigenlijk niemand. Óns Wilhelmus?


Misschien wauwelden de historici elkaar slechts wat na, want wie in de Handelingen van de Staten-Generaal rond mei 1932 zoekt, of desnoods de kranten doorbladert komt bedrogen uit, want nergens wordt met maar één woord gerept over een nieuw volkslied. Dat een suffende ambtenaar vergeten was het nieuwe volkslied in te schrijven, zoals niet lang geleden plotseling beweerd werd, is al even vragelijk. Vast staat dat er iets merkwaardig verkrampts aan de hand is met het Wilhelmus, en met het zesde couplet in het bijzonder: 'Mijn schild ende betrouwen zijt Gij Oh God mijn Heer'. Dit couplet, dat van ons volkslied in de Tweede Wereldoorlog door de NSB als enige gezongen werd, was om de een of andere reden — je zou haast zeggen: vanzelfsprekend — ook de lievelingsstrofe van de prins-charlatan Bernhard.

Fragment uit: 'The Nazis and the final solution', BBC 2005

Hoe het ook zij, toen in 2005 de BBC-serie 'The Nazis and the final solution' werd uitgezonden, kwam menigeen de melodie van het gezongen Treuelied toch wat ongemakkelijk bekend voor. Een dirigent die in 1932 een orkestwerk ten gehore wilde brengen koos voor alle zekerheid toch maar liever iets anders dan Wagner op zijn repertoirelijst, net zomin zou het handig zijn om gedurende die jaren een uitgebreide studie aan Nietzsche te wijden — al was het maar om iedere schijn tegen en misverstanden te voorkomen.

Want laten we wél zijn: tot 1932 waren alle Nederlanders van Neêrlandsch Bloed, om nog geen jaar voordat Hitler rijkskanselier werd, plotseling van Duitschen Bloed te zijn. Misschien is het wel een morbide practical joke van weergaloos cynische proporties, en huilen ze in het Haagse Bos van het lachen als het Nederlands Elftal met de hand op de borst staat te galmen.



De gedoogde monarchie

'Ruim zestig procent van de Nederlandse bevolking steunt de monarchie nog steeds'. Dit soort zinnetjes zijn gedurende de laatste decennia tot de vaste mantra's gaan behoren in de periode rondom koninginnedag. Die zestig mogen er ook rustig zeventig zijn, of tachtig, of desnoods negentig, want dat doet er niet toe. De kern van de mantra schuilt namelijk niet in het percentage, want aan stemmen doen ze niet — die kun je namelijk tellen. En dan zou je ineens te maken kunnen krijgen met getallen waarvan het ene groter blijkt dan de andere, met alle ongewenste gevolgen van dien. Het wezen van de mantra zit 'm namelijk in de afsluitende woorden 'nog steeds'. Die twee, ogenschijnlijk zo onbeduidende, woordjes geven op de meest sublieme wijze duiding aan hoe de monarchie in diepste zin begrepen wordt: als een gedoogd anachronisme. De monarchie als een aflopende zaak, niet van deze tijd, een bestuurlijke weeffout, een middeleeuws relict, een mythisch fossiel — geef het gekroonde beestje een naam — dat wringt en schuurt met zo ongeveer alle beginselen van de moderne democratische rechtsstaat. Merkwaardig genoeg wordt het anachrone aspect van de monarchie zelfs ruiterlijk toegegeven door de meest verklaarde voorstanders van dit voortstrompelende regeringssysteem.


Toen in 1806 de Nederlandse monarchie uitbrak — nee, niet in 1813, en ook niet in 1815 zoals de Nationale Feestcommissie ons wil doen geloven — lagen de politieke verhoudingen tussen de Gevende en de Nemende Hand nog wel iets anders. Inderdaad, er bestond zoiets als een constitutie, wat het echter allerminst tot een 'constitutionele monarchie' maakte. De Provinciale Staten werden gekozen door uitsluitend de notabelen, die op hun beurt de 110 leden van de Tweede Kamer kozen. Maar de leden van de Eerste Kamer werden rechtstreeks door de koning aangewezen, waardoor alle wetsvoorstellen die de koning niet bevielen genadeloos met de grond gelijk gemaakt konden worden. Brutaal? Jazeker, maar zo lagen de verhoudingen en blijkbaar werd dat getolereerd. De Nemende Hand kon het zich veroorloven, want de Gevende Hand sidderde en beefde. In de veertiende eeuw waren vorsten nóg hondsbrutaler, zoals bijvoorbeeld het leverantierecht: het recht van de koning als hij op reis was om op een paar kilometer afstand aan beide zijden van de weg de bevoorrading van zijn leger te rekwireren. Liep daar een boer toevallig te ploegen, dan kon het zomaar gebeuren dat hij ineens zijn paard of os kwijt was. Het zelfvertrouwen van de Nemende Hand was kennelijk groot genoeg, desnoods met gebruik van grof geweld.


"Ik snap uw emotie, maar ik raad u aan zich daar niet tegen te verzetten. Want als u dat doet, dan denk ik dat u met Koninginnedag niet in Rhenen bent, maar in het arrestantencomplex van de gemeente Utrecht, te Houten."


Hoe is het ruim 6 eeuwen later met het koninklijke zelfvertrouwen gesteld? Dat de monarchie niet referendabel is, zegt eigenlijk al genoeg. Maar thans zijn een zwarte Suzuki, een zakje verf, een ongecontroleerde schreeuw en een waxinelichtje maatgevend geworden voor de verhouding tussen de maiestas en de Gevende Hand — alle populariteitsmantra's ten spijt. Die jubelende peilingen verdampen tot slechts wat zoet-sussende woordjes, terwijl de ruwe taal van veertiende eeuwse repressie universeel en van alle tijden blijkt. Want hoe angstig kun je zijn? Geen rollators, zowaar een klompenverbod — want daar zou wel eens mee gegooid kunnen worden — tot zelfs aan preventieve huiszoekingen toe. Niet meewerken betekent een dagje cel op 30 april. Schandalig? Net als de juichende percentages die de monarchie 'nog steeds' zouden steunen, is dat van onderschikt belang aan de werkelijke duiding van de mantra: het gedogen van de monarchie loopt op zijn eind, want kennelijk is het nu de Nemende Hand die siddert en beeft.






Ach, wat zou het toch eens aardig zijn

...als het in Oeffelt op 21 maart zou regenen. Het zou zo'n typisch grijs Brabants wolkendek zijn: laag, drukkend en grauw. Op deze saaie woensdag — een woensdag, zoals de lokalen het hier ook wel zeggen — zou het regenen, motregenen zelfs. En rond de uitgesleten sporen in het asfalt van de landbouwvoertuigen zou hier en daar nog een stuk groene kool rondslingeren. Maar het zou ook best wel zo'n grote, platgereden winterpeen mogen zijn, nat van het vervuilde wegdek en de dunne modder. Maar toch zou het landelijk fris zijn, de akkers waren weliswaar nog niet omgeploegd — want daar was het nog net te vroeg voor — maar in de vochtige lucht zou je de belofte van het voorjaar al kunnen ruiken. De waaghalzen onder de krokussen, die in de berm aarzelend hun kopjes boven het wilde gras uitstaken, zouden meewiegen op de kille windvlagen en het lied zingen van de tijd dat het hier nog geen N621 heette, maar het nog een gewone boeren zandweg was. Links een sloot met daarachter een weiland en rechts nog veel meer Brabantse akker, met aan beide zijden héél in de verte Marsmans hooge pluimen aan den einder.

De N621 tussen Oeffelt en Beugen 

En op die regenachtige woensdagmorgen in maart zou dan op die landweg een drietal zwarte Audi's bijna tot stilstand komen achter de tractor van een boer, die onderweg was van Oeffelt naar Beugen. Die boer zou dan geen enkele haast hebben, zoals trouwens niemand hier in deze buurt, en evenmin had hij boodschap aan ongeduldig getoeter. Wie zonodig naar Buenos Aires moest, kon maar beter meteen omkeren en terugrijden naar Oeffelt, vond de boer. Dan moest je linksaf en via Haps en Mill de weg naar Den Bosch volgen, om van daaruit net zolang rechtdoor te blijven rijden tot ze uiteindelijk Spaans zouden beginnen te praten.

Maar de luiken van de boerderijen zouden gesloten blijven, want ramen zemen had op deze dag toch geen enkele zin. En vanuit de verte zou een boerin het zonderlinge tafereel op de weg van Oeffelt naar Beugen kort gadeslaan, maar schouderophalend haar emmers oppakken en zich weer omdraaien. Verder zou de landweg helemaal leeg blijven: geen zwaaiende leerlingen uit het Land van Cuijk, geen speciale genodigden, en zelfs geen ontvangstcomité. En de boer zou onderweg naar Beugen afslaan bij Portaal de Vilt, waar geen oranje kaplaarzen gereed zouden staan.

En wat zou het dan aardig zijn om die naaldhakken weg te zien zakken in de zompige Brabantse blubber, op een gewone regenachtige woensdagmorgen.




Een nieuw rondje Kolf schieten

In de levenscyclus van de monarchie van absoluut, via constitutioneel naar ceremonieel kent iedere periode behalve specifieke politieke kenmerken ook een eigen ritmiek. Nadat een anachrone monarchie zich maar diep genoeg in het bestuurlijk apparaat heeft weten in te vreten, dan zal met een gedepolitseerd koningschap de monarchie als doodlopende weg voor eeuwig ingemetseld worden in het politiek bestel en de definitief de weg afsnijden naar de republiek. Toegegeven: het is heel verleidelijk om de koning uit de regering te willen verwijderen, want er bestaat inderdaad geen enkele rechtvaardiging voor regeringsdeelname op grond van geboorte. En het ís inderdaad ook lastig besturen met zo'n onschendbaar lid in de regering, en natuurlijk is het raar om na elke verkiezing iedere keer weer verplicht een coalitie te moeten vormen met een en dezelfde familie. Toch is het depolitiseren van het koningschap de geniepigste vorm van de monarchie, omdat het staatshoofd dan immers volkomen onkwetsbaar en politiek immuun tot in lengte van dagen zal blijven zitten zonder dat er ooit nog redenen voor het parlement kunnen zijn de handel en wandel van de koning ter discussie te stellen.

Maar het kan nóg verraderlijker dan een ceremoniële monarchie, en het debat over dat onderwerp heeft zich vandaag in eerste termijn weer eens voltrokken. Op drie weken na was het twee jaar geleden dat de Kamer hier de laatste keer over sprak, om precies te zijn tijdens de 71ste vergadering over een Wijziging van een Reglement van Orde op donderdag 1 april 2010, dus enkele weken voor de verkiezingen van 9 juni. Inhoudelijk betreft het een motie die aan het begin van de jaren zeventig door de toenmalige Kamer werd aangenomen, en die bepaalt dat het nieuw gekozen parlement zelf de formateur mag kiezen. Deze motie is ook wel bekend als de zogenaamde 'Motie Kolfschoten'. Op dit moment wordt de formateur door de koning gekozen en benoemd, en hoewel dat constitutioneel geen enkele basis heeft, is dat als een soort gewoonterecht tot op de dag van vandaag zo gebleven. Net zo verleidelijk als het is om de koning uit de regering te willen verwijderen — maar op het gevaar af daarmee de monarchie voor altijd in ons politiek bestel te metselen — is de neiging van de volksvertegenwoordiging de koning geleidelijk steeds meer macht te ontnemen, zoals bijvoorbeeld die tijdens het formatieproces. Als zodanig past het weliswaar precies in de levenscyclus van een absolute naar een ceremoniële monarchie, totdat er van de rol van het erfelijke staatshoofd uiteindelijk niets anders resteert dan een uitgeholde ceremoniële schil met als enig overgebleven functie die van een zwaar overbetaalde lintenknipper.

Republikeinen die om het hardst roepen dat de koning uit de regering moet, hebben echter evenzeer ongelijk als wanneer zij menen dat de koning geen rol meer mag spelen bij de formatie van regeringen. Zoals gezegd, op korte termijn is het weliswaar juist gedacht en geredeneerd, maar op langere termijn schiet hij zich in zijn eigen republikeinse voet. Want in wat voor situatie belanden we dan? Wellicht zelfs een toestand die nóg erger is dan de doodlopende weg van een ceremonieel koningschap. Dan zitten we namelijk met een koning die nog steeds in de regering zit, die nog steeds wekelijks geheim overleg voert met de premier, die nog steeds onder de ministeriële verantwoordelijkheid valt, maar politiek totaal onzichtbaar is gemaakt. Want let wel: de enige momenten dat we de koning nu nog in 'actie' zien, zijn bij ceremoniële gelegenheden, zoals staatsbezoeken, de kranslegging op dodenherdenking, het gênante koekhappen op 30 april plus nog wat obligate lintenknipperijen, zoals vandaag bijvoorbeeld weer het geval was bij de opening van een kazerne.

Republikeinen moeten ervoor waken zichzelf niet het enig overgebleven kwetsbare moment van de koning te ontnemen — politiek kwetsbare moment, welteverstaan — namelijk tijdens het formatieproces na verkiezingen, en daarmee wellicht de laatste kans openlijk te kunnen debatteren over 's konings politiek functioneren en publiekelijk ter discussie te kunnen stellen. Het klinkt als een paradox — en dat is het in zekere zin ook — maar wie de republiek een échte kans wil geven, ontneemt de koning dat laatst overgebleven politiek kwestbare moment dus juist niet. Dus, republikeinen: de tanden op elkaar, en volg in dit debat juist de lijn van de orangistische neoliberalen en -conservatieven en de confessionele Calvinisten en houd de koning politiek zo kwetsbaar mogelijk. Nogmaals, natuurlijk heeft de republikein het grootste gelijk van de wereld indien hij beweert dat de koning niets in de regering te zoeken heeft en zich buiten het formatieproces dient te houden, maar de risico's van verdere politieke immunisering van een staatshoofd dat daarmee geheel en al in het politiek-ondergrondse zal verdwijnen zijn gewoonweg te groot.

En dan komen we helemáál nooit meer van die rare monarchie af.




Business as Usual

Alles in, bij en rondom De Familie verloopt raar. Trek u trouwens niets aan van De Hoofdletters, ik bedoel er niets anders mee dan uw oog er eventjes tegenaan te laten botsen. Het wil niets anders zeggen dan dat het rare niets wezenlijks aan deze familie toevoegt, want het ligt besloten in het begrip van deze mensen zelf. Deze rare mensen, wier core business het is om vooral gewoon te doen, leggen als het ware een sluier over de werkelijkheid waardoor niets blijkt te zijn wat het is, en schijnt alles anders dan het op het eerste gezicht leek. In wezen zijn het namelijk hele gewone mensen met gewoon klein en groot leed, die hun laatst overgebleven goddelijke rechtvaardiging hebben verloren. Als exclusieve leveranciers van status drijven ze mee op de kabbelende golfjes van emoties, maar zelfs díe zijn bij hen nooit wat het lijkt.

Daarom is het ook zo moeilijk om oprecht met deze rare mensen mee te kunnen leven, zélfs als hen iets vreselijk gewoons overkomt, of, zo u wilt, gewoon iets vreselijks zoals iedereen zou kunnen overkomen. Serieus, ik heb het geprobeerd, maar na enige tijd gebeurde er dan weer iets waardoor ik schichtig om mij heen begon te kijken. Alsof je een dropje in je mond stopt en je smaakpapillen je vervolgens wijs proberen te maken dat je op een gekookte aardappel aan het kauwen bent. Raar, in ieder geval. Want wat is het nou: een dropje, een gekookte aardappel, of misschien toch nog iets heel anders? We zullen het waarschijnlijk nooit weten. Wie op zoek gaat naar de schuldige van natuurgeweld manoeuvreert zich in een positie waar zelfs Andries Knevel door van zijn geloof zou vallen, maar laadt daarmee tegelijkertijd de verdachtmaking op zich met iets heel anders bezig te zijn. Weer iets raars in elk geval.

Als emotie je enige mandaat is, en zelfs de status van de Friese Elfsteden is je door diezelfde goden door de koninklijke neus geboord, wat kun je dan nog? Inderdaad, niet zo gek veel meer. Nu de déconfiture van het microkrediet intussen wel ongeveer compleet is, en iedereen de caritas inmiddels als niets anders meer ziet dan een platte Drive Through van McDonalds', dan krijg je dit soort rare taferelen:

Máxima neemt het microfinancieringsrapport 'A Billion to Gain?' in ontvangst

Geen status te behalen: dan dus ook geen jubelende hoogheid, geen loftuitingen, maar een blok-aan-het-been op een podium dat plotseling niet meer blijkt te zijn dan een ordinaire autowasstraat waar je op zaterdagmiddag voor een tientje je Fiat Panda doorheen rijdt. Nou ja, in dit geval dan een AA-Audi met chauffeur.

Weird business, as usual.




De fluwelen republiek

Wie beweert dat een republiek te prefereren is boven een monarchie omdat daarmee corruptie in de hoogste bestuurlijke regionen uitgebannen zou zijn, vergist zich. Onafhankelijk van tijd en plaats lijkt corruptie inherent aan de aard en essentie van de mens. Corrumpeerbaarheid zou als zodanig misschien wel als vierde Freudiaanse krenking kunnen gelden. Dus wat doe je eraan? Zo op het eerste gezicht niet veel, tenminste, als het immers tóch onlosmakelijk verbonden is met de natuur van de mens, wellicht tot het moment dat machinaal bestuur technisch mogelijk zal zijn. Tegelijkertijd roept deze constatering ook op tot een moment van zelfreflectie: bij iedere kritiek, of ontwikkeling daartoe, dienen wij ons af te vragen of wij ons soms wél onkreukbaar zouden weten te handhaven in de positie van de persoon die wij de maat menen te mogen of moeten nemen. Enige relativerende bescheidenheid vanuit de kritiserende positie is daarom nooit misplaatst. Niettemin achten wij corruptie onwenselijk, en dienen wij ons in te zetten dit subversieve verschijnsel zoveel mogelijk uit te bannen.
Nu is een monarchie zoals de onze, die constitutioneel vastgeklonken is aan een parlementaire democratie, een politiek bestel met een soort ingebouwde corruptie. Je zou haastwel kunnen stellen: corruptie gegarandeerd. De reden daarvoor is heel simpel, namelijk omdat een erfelijk staatshoofd over politieke zeggenschap beschikt zonder democratisch gelegitimeerd mandaat, en daarbij tegelijkertijd wettelijk politiek immuun gehouden wordt. In termen van corruptie uitgedrukt: succes verzekerd. Het is als een grote rode knop aan een muur bevestigen met als onderschrift 'Hier niet op drukken'. Of nog wat minder fraai maar helaas wel actueler, iemand een celibaat opleggen en vervolgens loslaten in een wereld vol van verleidingen. In de Nederlandse taal bestaat hiervoor de treffende uitdrukking 'de kat op het spek binden'. Dat is namelijk precies wat je doet door een monarchie aan een democratie te verbinden: wachten tot het een keer écht goed misgaat.

Volgt opnieuw de vraag of de invoering van de republiek hier verandering in zou kunnen brengen. Toch wel. Geen verandering in de menselijke neiging tot corruptie als zodanig, maar vanwege de transparantere structuur kan het ongewenste verschijnsel toch enigszins beteugeld worden. Uiteraard onder voorbehoud van allerlei 'mitsen en maren', waarvan de belangrijkste wel is dat die republiek dan wel gefundeerd dient te zijn op de grondbeginselen van een democratische rechtsstaat. De nostalgische roep om een terugkeer naar onze republiek zoals we die in de zeventiende eeuw hadden is derhalve zinloos, al was het alleen maar omdat die republiek in wezen een pseudo-monarchie was en bovendien allesbehalve democratisch. Anderzijds, de pseudo-republiek die wij na Napoleons val ervoor in de plaats opgedrongen kregen, mag dan misschien wel tot een democratie in een rechtsstaat ontwikkeld zijn, maar het monarchale Fremdkörper in haar binnenste staat weer garant voor teugelloze corruptie: dat 'constitutionele' voorvoegsel voor onze monarchie blijkt in de praktijk een raar contradictio in adjecto. Structurele bestuurlijke troebelheid, waarbij de principiële vraag naar waar nu precies de soevereiniteit ligt — bij de monarch of bij het volk — is altijd een beetje in het luchtledige rond blijven zweven.


In Duitsland heeft zich twee weken geleden een politieke affaire voorgedaan die het zelfreinigend vermogen van een republiek demonstreert, die om meerdere redenen de moeite waard is eens wat nader te beschouwen. Omdat de structuur van het Duitse politieke bestel niet zo heel veel van de Nederlandse structuur verschilt, is het zelfs interessant voor deze gelegenheid een vergelijking te maken tussen deze lopende Duitse kwestie en hoe deze zich in Nederland ontwikkeld zou hebben.

In vogelvlucht: Duitsland heeft een gekozen president als staatshoofd, dat echter niet deelneemt aan de regering, maar eigenlijk alleen maar ceremoniële functies bekleedt. Inhoudelijk ongeveer datgene waar Kamerfracties als de SP, D'66 en GroenLinks al jaren om zeuren. Verder hebben ook zij een coalitieregering, met een premier (de bondskanselier) en een parlement (de bondsdag). Voor het uit te werken voorbeeld is alleen de bondsraad van belang om apart te noemen, omdat die structureel afwijkend is van het Nederlandse bestel. Nederland heeft als staatsvorm een zogenaamde eenheidsstaat (géén monarchie!), terwijl Duitsland een bondsstaat is, die is opgebouwd uit verschillende deelstaten — een beetje vergelijkbaar met onze provicies. Die deelstaten beschikken echter over een grotere mate van autonomie, en hebben elk dan ook weer een eigen president — een heel klein beetje vergelijkbaar met onze Commissarissen van de Koningin. Welnu, al die presidenten van de afzonderlijke deelstaten vormen samen de bondsraad, en die hebben ieder jaar een roulerende voorzitter.


Blauw: verloop van de Duitse kwestie - Rood: verloop in Nederlands geval - Zwart: opmerkingen en toelichting

De president raakt in opspraak. > Inhoudelijk: vriendjes bevoordelen, zich laten bevoordelen, geschenken aannemen, intimidatie pers.
De koning raakt in opspraak. > Inhoudelijk: bijvoorbeeld de Lockheed-affaire (aannemen steekpenningen)
  • Lockheed is slechts een voorbeeld. Affaires als belastingsluiproutes en onfris vastgoed in Mozambique staan inhoudelijk in geen enkele proportie tot de Duitse kruimelkwesties.

De president wordt op de beschuldigingen aangesproken.
De zittende premier (Den Uyl) wordt op de beschuldigingen aangesproken.
  • Bondskanselier Merkel bemoeit zich slechts zijdelings met de zaak, terwijl de belasting op de inhoudelijk volledig betrokken geraakte Nederlandse premier enorm wordt.

De president voert verweer en geniet vooralsnog politieke immuniteit.
De koning is onschendbaar en hoeft zich niet te verweren.
  • De Duitse regering blijft normaal functioneren, terwijl de Nederlandse regering geheel in beslag genomen wordt door een kwestie waar zij niets mee te maken heeft en wil hebben.

De president weigert af te treden.
De koning dreigt af te treden.
  • In het geval van de Lockheed-affaire bleef het bij dit dreigement van Juliana. Prinses Beatrix had reeds aangeven bij aftreden van haar moeder niet te zullen opvolgen. Toenmalig minister van Justitie Van Agt zwichtte samen met Den Uyl voor de dreiging van een langdurige constitutionele crisis besloot niet tot strafrechtelijke vervolging over te gaan (daarbij overigens een deel van het dossier onder de hoed houdend).

De toestand wordt onhoudbaar, de politieke immuniteit van de president wordt op last van het parlement opgeheven.
De toestand wordt onhoudbaar, maar de onschendbaarheid van de koning kan niet worden opgeheven.
  • De Duitse regering blijft functioneren, terwijl de Nederlandse regering geheel lamgelegd wordt.

De president wordt gedwongen af te treden.
De koning treedt (hypothetisch) af.
  • De Duitse regering blijft gewoon functioneren, terwijl het gehele Nederlandse politieke systeem nu ontwricht raakt. Het begin van een langdurige en zeer diepe constitutionele crisis.

De taken van de president worden onmiddellijk waargenomen door de voorzitter van de bondsraad.
De taken van de koning worden waargenomen door de Raad van State, waarvan de koning (!) voorzitter is.
  • De koning vervangt zichzelf in de hoedanigheid van voorzitter van de Raad van State, die (waarschijnlijk?) politiek niet onschendbaar is. (Karikatuur: iedere avond schitterende televisie met staatsrechtgeleerden die van alles door elkaar roepen: wie meent het te snappen mag het zeggen. Fasseur ligt bij Pauw & Witteman aan de beademing, terwijl Jeroen Snel met onzekere grijns toch nog maar wat schattige kiekjes toont).

Binnen enkele dagen worden nieuwe presidentskandidaten voorgedragen, zowel door regering als oppositie.
De vermoedelijke troonopvolger weigert troonsbestijging: constitutionele crisis.
  • Prinses Beatrix weigert de troon te bestijgen met een diepe constitutionele crisis met als gevolg. Helemaal niemand begrijpt er nog iets van.

Vervolging ex-president wordt verder voorbereid. Huiszoeking, inbeslagname computer, telefoon en administratie.
Constitutionele crisis.
  • In de hoedanigheid van koning blijft (vermoedelijk?) de onschendbaarheid intact. De constitutionele crisis duurt voort; het hele Nederlandse politiek bestel ligt plat. (Wat zou een huiszoeking trouwens praktisch geweest zijn. Nu zijn we toevallig middels het proefschrift van Anet Bleich 30 jaar na dato alsnog iets te weten gekomen. Verder onderzoek is onlangs nog door Rutte geweigerd.)

Na de wettelijke termijn van 30 dagen: beëdiging nieuwe president.
Na onbepaald aantal dagen (weken, maanden, jaren?): constitutionele crisis, nog steeds geen staatshoofd in zicht. De boel zit muurvast.
  • In rustige afwachting van het justitieel onderzoek naar de beschuldigingen tegen de ex-president, is de enige discussie die nu nog woedt de vraag of, en zo ja hoe, het salaris van € 199.000 (!) nog wel doorbetaald gaat worden.

De republiek verandert niet de mensen, maar wel het systeem. Daarom is de republiek dus te prefereren boven een middeleeuwse monarchie.





Geen taboes

Ineens wist ik het héél zeker: Jezus zou op het CDA gestemd hebben. Met dat democratische had de Nazarener waarschijnlijk niet zoveel, maar dat Gristelijke zou Hem vast wel aangesproken hebben. In gedachten zag ik Hem al in het stemhokje dralen, zijn rode potloodpunt weifelend boven Maxime Verhagen, Gert Leers of Jack de Vries — Jezus' drie meest favoriete gristenen — tot daar ineens Jan-Kees verscheen. Jan-Kees was het hélemaal!

Ik kreeg er haast een brok van in mijn keel, want Jan-Kees zei het écht, live-op-camera: bij de besprekingen over de nieuwe bezuinigingsronde zullen er geen taboes zijn. Geen taboes! Dat betekent dat alles geoorloofd is om overal nog een extra stuiver uit te persen. Ieder omgedraaid spaarvarkentje zal nóg eens een keer op z'n kop gehouden worden, rantsoenen bij de voedselbanken gehalveerd en de rijen ervoor desnoods verdubbelen. Asielerende (nieuw woord, speciaal voor Jan-Kees uitgevonden) grote betraande kinderogen, met of zonder trillende onderlip, zullen met gristelijke rechtvaardigheid de grens over worden gezet, terwijl het budget op ontwikkelingssamenwerking eerst barmhartig wordt gereduceerd tot 0% en daarna tot -0,2% van ons BNP. Nu was dat laatste weliswaar een idee van die peroxide-geblondeerde hystericus, maar gristelijk was het wel.



Geen enkel taboe, dus niet op de hypotheekrente-aftrek, niet op de sociale zekerheid, maar dan dus ook niet op het koninklijk huis, nietwaar, Jan-Kees? Grandioos,— even gauw een sommetje op de achterkant van 'n bierviltje. Onze oosterburen, die net hun staatshoofd naar huis hebben gestuurd omdat hij een flesje wijn teveel had aangenomen, kissebissen momenteel over de € 199.000 die hij nu nog wel of niet mee naar huis mag nemen. Ha, twee miezerige tonnetjes! Ons vorstenhuisje declareert bij de landsadvocaat alleen al het drievoudige om uitsluitend hun misdragingen in de doofpot te laten stoppen. Maar dat terzijde, want Jan-Kees wil écht besparen.

Nou goed dan: Beatrix € 5,1 miljoen + Willem-Alexander € 1,4 miljoen + Máxima ruim € 6 ton = samen goed voor ruim € 7,1 miljoen, en dat tegen de miezerige 2 ton die onze oosterburen aan hun — overigens, gekozen — staatshoofd kwijt zijn. Ter vergelijking: Barack Obama verdient nog niet eens zoveel als onze WimLex. Maar ik hoor het Jan-Kees al denken: die € 6,9 miljoen schiet niet op om het totale begrotingstekort terug te dringen.

Maar daar heb je dan weer een blauwe enveloppe voor, en dat weet Jan-Kees als geen ander. Uiteindelijk staat er in artikel 40 GW dat de vrijstelling van hun vermogen uitsluitend die bestanddelen betreft die 'dienstbaar zijn aan de uitoefening van hun functie'. Kortom: helemaal niets.

Dus kom op Jan-Kees, 'geeft dan den keizer, dat des keizers is' 1. In naam der koningin!


1 Matt. 22:21

Republikein zijn, republikein blijven

Waarom wordt iemand eigenlijk republikein in Nederland? Worden we hier dagelijks wakker met de ondraaglijke gedachte onderdaan te zijn van een koning, of, erger nog, moeten we op ieder moment vrezen van ons bed te worden gelicht door de soldaten van de koning? Neen, gelukkig niet, maar of dat ook zo gelukkig is, waag ik te betwijfelen. De onduidelijke bestuurlijke macht van de koning kan zich in Nederland geheel onverwacht doen gelden, zelfs tot ver buiten de politieke arena. Macht om onwelgevallige geschiedenis te verdraaien, macht om weerspannige feiten onder het vloerkleed te vegen, zélfs macht om zich privileges toe te eigenen die minachting tonen aan onze parlementaire democratie.

Toch zullen er maar weinigen zijn die in Nederland republikein worden omdat de juridische vierkante millimeter van artikel 42 van de grondwet hen te zwaar op de maag ligt. Welbeschouwd heeft niemand last van deze constitutionele irrationaliteit, bovendien zijn thema's als gezondheidzorg, onderwijs, integratie en werkgelegenheid veel sexier, dus waarom zou je eigenlijk republikein worden? Wel, ik zal het u verklappen: uit ergernis.

Zichtbare redenen om republikein te worden zijn er dan misschien niet, maar aanleidingen des te meer. Eén van die aanleidingen, die drie jaar geleden de republikeinse beweging in Nederland weer zo'n plotselinge impuls gaf, was toen bekend werd dat ons staatshoofd vanuit haar werkpaleis haar zuster hielp met het bewandelen van fiscale sluiproutes. Een grote meerderheid van het parlement bleek hier niet van gediend, maar desondanks gingen de praktijken gewoon door, en onderstaand kunt u getuige zijn van zo'n geërgerd parlementslid:

Diederik Samsom 'Flipt', Pauw & Witteman, september 2009

Herkent u deze man? Juist ja, het is Diederik Samsom, de zojuist gekozen voorzitter van de PvdA-Tweedekamerfractie die de geplaagde partij uit de modder moet proberen te trekken. Bij het beluisteren van dit onomwonden pleidooi voor de republiek is het echter van groot belang dat u zich realiseert dat de heer Samsom zich bij hem thuis bevindt, zo te zien in de keuken. Nu vraagt u zich misschien af: wat heeft dát er nu mee te maken, je bent toch gewoon een republikein of niet, onafhankelijk van de plaats waar men zich bevindt?

Was het maar zo. Toen in 2001 één van de oprichters van het Nieuw Republikeins Genootschap Ewout Irrgang kandidaat-Kamerlid werd voor de SP, verkneukelde republikeins Nederland zich reeds, want eindelijk zouden we een onversneden republikeins geluid in de Tweede Kamer kunnen horen. Niets bleek minder waar: Irrgang werd woordvoerder financiën, terwijl die andere vrijetijdsrepublikein Ronald van Raak het woordvoerderschap inzake het koninklijk huis op zich nam en sindsdien met knikkende knietjes braaf een ceremoniële monarchie bepleit.

Want wat denkt u, zal Samsom als partijleider bij een ergernis als bovenstaand voor de interruptiemicrofoon in de Tweede Kamer nog steeds pleiten voor de republiek, zoals hij thuis in de keuken wél durft? Of, zal premier Samsom het wekelijkse bezoekje aan het paleis laten annuleren door zijn secretaresse, gewoonweg omdat hij daar niets te zoeken heeft? Zal deze sociaal-democraat als minister-president een vorst of vorstin die volgens hem 'lak heeft aan de regels met minachting voor de parlementaire democratie' keihard laten vallen?

U mag één keer raden. Of nee, nul keer.