Kom2mer

Een kritisch blog tegen de monarchie onderhouden vraagt om voeding, het vereist materiaal aan de hand waarvan aangetoond kan worden dat de republiek een democratischer alternatief is. Maar wat als er nu eens een tijdje niets meldenswaardigs gebeurt? Gewoon de zendtijd vollullen, zoals de commerciële omroepen doen? In herhaling vallen en verdunde soep opdienen met conspiratieve prietpraat, of desnoods dan maar enkele individuele leden van De Familie in het vizier nemen? Het is maar zeer de vraag of dat verstandig is — de vraag stellen is 'm tegelijkertijd beantwoorden.


'De komkommer is van kraakbeenachtige aard
en groeit boven de aarde. Keizer Tiberius was er
dol op'. (Plinius, 23-79)
Is er dan wérkelijk helemaal niets te melden in deze kom2mertijd? Ja en nee, of beter gezegd, nee en ja. Nee, het is niet noemenswaardig om een geheel artikel te wijden aan de president van Zuid-Korea die publiekelijk zijn excuses aanbood voor het inhalige gedrag van zijn broer. Het doet natuurlijk denken aan de fiscale sluiproutes die de jongere zus van ons staatshoofd destijds in opspraak bracht. Een vergelijking met een republiek ligt dan wel voor de hand. Simpelweg namen veranderen maakt dan ineens een heleboel duidelijk, maar iets dergelijks verscheen al eerder op dit blog.

En nee, ook de ranzige berichtgeving van het AD is niet de moeite van een artikel waard. Grappig bedoeld of niet, republikeinen kunnen slechts met afgrijzen kennis nemen van tenenkrommende frasen zoals 'In geen honderd jaar zou ik doelbewust naar de billen van de prinses durven kijken'. De verslaggever kwam er kennelijk achter dat zelfs de koninklijk-aangetrouwden ook maar gewone mensen zijn. En mensen hebben inderdaad billen. Aristoteles had er zowaar nog een modus ponens van kunnen maken.

Zelfs het volkomen uit de bocht gevlogen en over de kop geslagen conflict tussen de Roemeense premier en de president, dat andermaal demonstreert hoe anders de positie is van een gekozen staatshoofd dat niet onder zoiets irrationeels als ministeriële verantwoordelijkheid ressorteert, is niet echt de moeite van een artikel waard.

Toch is met name over het laatstgenoemde voorbeeld nog wel iets meer te zeggen: namelijk niet alleen hoe ánders de positie is van een gekozen staatshoofd is, maar vooral ook hoe kwetsbaar. Politiek kwetsbaar, welteverstaan. Een gekozen staatshoofd, dat verantwoordelijk is voor haar eigen doen en laten, is aanspreekbaar en kan afgerekend worden. Wat algemener uitgedrukt: zichtbaarheid van ons staatshoofd maakt haar kwetsbaar en is daarom voorwaarde nummer één, willen we althans ooit van onze rare monarchie afkomen.

En laat dat nu precies hét argument zijn tegen een ceremonieel koningschap.







Coalitiepap

Wie van de monarchie een juridisch probleem wil maken is ongeveer vierhonderd jaar te laat, toen de eerste en enige echte staatsgreep door de Oranjes werd gepleegd. Sindsdien is het een kwestie van modderen geweest: erfelijke stadhouders, orangisten voor, patriotten tegen — enfin, u kent het verhaal wel — tot uiteindelijk aan het begin van de twintigste eeuw alles juridisch zorgvuldig werd dichtgetimmerd en definitief in beton gegoten. De enig overgebleven manier om nu nog dit middeleeuwse, antidemocratische Fremdkörper uit ons bestel te verwijderen is de politiek — alle bewezen en onbewezen genetische breuken ten spijt.


Hieronymus II Francken (1578–1623):
'Een armoedige maaltijd'
Met andere woorden: wie van de monarchie af wil dient niet naar de rechter te stappen, maar zich bij de politiek te vervoegen. Het is helaas niet anders. De ondemocratische pseudorepubliek van de zeventiende eeuw is daarbij overigens niet wat ons voor ogen staat, evenmin het democratische pappen-en-nathouden dat in Nederland in zwang raakte nadat hier aan het begin van de negentiende eeuw de monarchie was uitgebroken. Of zo u wilt: ons door de strot was geduwd door het Weens Congres. De politieke keuze lijkt vooralsnog beperkt tot onze pseudodemocratie voort te laten strompelen met een monarchale horrelvoet, of dan maar te laten hinkelen na een of andere amputatie.

Welnu, wat kunnen republikeinen van de politiek verwachten? De Volkskrant heeft ten aanzien van de rol van de koning de verschillende verkiezingsprogramma's eens naast elkaar gelegd. Het geeft een beeld zoals dat wel te verwachten was: de neoconservatieve liberalen ter rechterzijde willen niets veranderen, want zij vinden het duistere politiek gewroet van de monarch juist wel handig, en weten zich daarbij uiteraard gesteund door de reactionair-gristelijke hagiografen, die al twee millenia de gewoonte hebben ontwikkeld de kat in het donker te knijpen.

Aan de progressieve kant — voor wat het begrip waard is — lezen we de gebruikelijke wartaal, waarbij de koning wel of niet aan de regering deelneemt, wel of niet in de Raad van State zit, zich wel of niet met het formatieproces bemoeit, een enkele losse flodder over of de koning nu wel of niet bij Gods gratie mag regeren, plus uiteraard wat obligaat gebrabbel over de kosten. Opvallend is dat geen van de partijen ook maar met één woord rept over de noodzakelijke opheffing van de irrationele ministeriële verantwoordelijkheid. En daar ergens bovenuit horen we Wilders weer een grote bek opzetten, maar daar zit zoals gewoonlijk geen enkel idee achter, zolang het maar even helpt tegen de jeuk.

Zet hier een blender op om enig idee te krijgen over de coalitiepap die hieruit zal pruttelen na de verkiezingen, en keer vervolgens terug naar de vraag: wat kunnen republikeinen van de politiek verwachten?

Antwoord: helemaal niets.







Tussen kitsch en kitsch

Nu we het toch over die rare koninklijke onschendbaarheid hebben: Den Haag, station Hollands Spoor, linkervleugel aan de kant van de taxi's. Sinds 1893 heeft dit monumentale station links van de hoofdingang een koninklijke wachtkamer die — hoe kan het ook anders — niet meer in gebruik is. Het beeldhouwwerk is verzorgd door Van den Bossche en Crevels, hetzelfde atelier dat ook nog meewerkte aan de gouden koets. Onderstaande beelden (of hier in hogere resolutie) tonen de allegorie die rechts van de koninklijke luifel in de voorgevel is geplaatst:



Links zien we een engel die de bazuin schalt, twee muzen van wie de één met ontblote borst een schilderspalet vasthoudt terwijl Terpsichore lieflijke tonen op Davids harp tokkelt. Voor hen drie horigen die sleutels, een toorts en een schoof(?) aanbieden. Vooraan een knielende onderdaan, die deemoedig en met smekende blik het boek van de wet openslaat.

In het midden staat op een verhoging fier rechtop, statig, voornaam, met visionaire blik tot ver over de horizon gericht, de Uitverkorene, zich kennelijk bewust van de loodzware, maar sacrale taak die haar door God op de schouders is gelegd. Haar rechterhand houdt vastberaden de eed vast op de lex die zij zojuist gezworen heeft, terwijl haar andere hand plichtsgetrouw naar de kroon wijst die haar aan de voeten is gelegd. Intussen laat zij zich aan weerszijden toewuiven met palmtakken zoals wij die kennen uit de vertelling van Jezus' glorieuze intocht in Jeruzalem.

De figuren ter rechterzijde van de Doorluchtige kijken met smachtende blik op naar de Soeverein Derzelve, en smeken om haar goedertierenheid: een jonge moeder draagt ootmoedig haar dierbare toekomst als anathema op de arm, terwijl het leger dienstbaar voor zijn Verhevene knielt. De engel echter, heeft haar bazuingeschal voor een moment gestaakt om Kleio aanwijzingen te geven over hetgeen in de annalen der geschiedenis opgetekend dient te worden: Oranje.





Deze overdosis aan protserige kitsch van pseudo neo-classicistisch gefreubel; dit ranzige negentiende-eeuwse laxeermiddel dat thuishoort in het genre getrimde poedel, verzilverd bonbonschaaltje en Albert Verlinde, schreeuwt een stuitende onbescheidenheid uit die opzettelijk de burger lijkt te willen beledigen. Deze familie voor schut zetten kan al lang niet meer, want doen ze zelf al met hun eigen hagiografisch-platte vensterbankheroïek. Maar wie ziet hoe zij zichzelf hiermee schaamteloos tot goddelijke proporties pogen op te blazen, kán haast niet anders meer dan hen ook opzettelijk beledigen.







Mene Tekel

Met de koninklijke onschendbaarheid heeft het niet eens zoveel te maken, althans, niet met die van het raadselachtige leerstuk van de ministeriële verantwoordelijkheid, waarvan het slechts de andere zijde van één en dezelfde medaille is. Deze onschendbaarheid is in historische termen te begrijpen als synoniem van het absolute en het grandioos volmaakte van de maiestas, maar dat sinds 1848 schuurt met onze democratische grondwet. Maar een beetje verwarrend is dat wel.


Rembrandt van Rijn: 'Belsazars feest' (1635)
'Mené Mené Tekèl Ufarsin'
Waarmee heeft het dan wél te maken? Ach, weer eens met een van die merkwaardige privileges die voor slechts één bepaalde familie in Nederland geldt, de familie die zich heeft weten in te vreten in hoogste bestuurlijke regionen. Als iemand in dit land zich beledigd voelt, dient hij aangifte wegens smaad en laster te doen, en het openbaar ministerie beslist dan of er tot vervolging wordt overgegaan. Zo niet voor deze ene familie: voor hen zijn er — ergens in de negentiende eeuw — speciaal artikelen opgenomen in het wetboek van strafrecht, waarbij 'opzettelijke belediging' van de koning of diens vermoedelijke opvolger bestraft kan worden met respectievelijk 5 en 4 jaar hechtenis.

Kán,— het hóeft niet. De ondoorgrondelijkheid van het openbaar ministerie om in het ene geval wel en in het andere geval niet tot vervolging over te gaan, lijkt vooralsnog op pure willekeur. Voorbeelden te over: Domela Nieuwenhuis, Alexander Cohen, Willem Holtrop, Herman Amptmeijer, Sander van de Pavert (Lucky TV), Hans Teeuwen, en recentelijk Erwin Lensink en nu weer een arme drommel van een binnenvaartschipper die alles is kwijtgeraakt. De ene wordt wel aangepakt — zelfs buiten elke redelijke proportie, zoals in het geval van Lensink — terwijl anderen met de grofste beledigingen vrijuit gaan.

Dat de koninklijke waardigheid — wat dat dan ook zijn moge — slechts de jure onschendbaarheid is, blijkt wel uit het feit dat de koning en diens vermoedelijke opvolger kennelijk en wel degelijk geschonden kunnen worden. Immers, zouden zij de facto onschendbaar zijn, dan waren er ook geen wetsartikelen nodig om eventuele overtreders te kunnen bestraffen. Evenmin houdt het pathetische argument stand als zou deze overgeprivilegieerde familie 'zichzelf niet kunnen verdedigen', zoals demissionair premier Rutte zo graag beweert. Integendeel zelfs: wat hun blinde haat voor onvoorstelbare verwoestingen kan aanrichten in een leven als dat van iemand als Edwin de Roy van Zuydewijn behoeft geen nadere toelichting.

Over ongeveer tweehonderd jaar zal Friedrich Nietzsche een scherpzinnige verhandeling1 schrijven, waarin hij zal stellen dat naarmate de macht en het zelfbewustzijn van een samenleving toeneemt, het strafrecht omgekeerd evenredig milder wordt. De 'geschondene' wordt precies zoveel menselijker als hij sterker wordt; tenslotte geldt zelfs de mate van benadeling die hij kan verdragen zonder er onder te lijden als maatstaf voor zijn kracht. Absoluut zekere almacht kan tenslotte dan ook in niets anders uitmonden dan in indifferente genade.

Noch het ergerlijke privilege van deze familie, noch de rare willekeur van het openbaar ministerie, noch het onrechtvaardige lot dat mensen als Lensink en De Roy van Zuydewijn is beschoren vormen de kern rond het archaïsche fenomeen van majesteitsschennis.

De ware kern van de zaak is de betekenis van de reactie. Het toont dat de monarchie blijkbaar iets onder de leden heeft. Het is te begrijpen als een repressieve reactie op een hedendaags Mené Tekel 2,— als een angstige uitdrukking van onzekerheid, maar bovenal van: zwakte.






  1. Friedrich Nietzsche: 'Zur Genealogie der Moral' (1887), [10]
  2. Dan 5:25 'God heeft uw koningschap geteld en er een einde aan gemaakt. Gij zijt in de weegschaal gewogen en te licht bevonden'.








Losgezongen

Kijk, dit soort dingen hebben we nu precies nodig: een over het paard getilde deftige mevrouw die maar weer 'ns volkomen losgezongen blijkt van de alledaagse werkelijkheid. Van de eroderende krachten die op de monarchie inwerken is die van binnenuit wellicht de sterkste, en dat hoeven niet per se spectaculaire schandalen te zijn, zo blijkt maar weer. Simpelweg zo'n feit als dit, waarin Hare Majesteit Derzelve aantoont geen enkele voeling te hebben met hetgeen zich in de samenleving afspeelt, kan reeds voldoende zijn.

Mevrouw, die niet echt op een eurootje meer of minder zit te wachten, kan de verleiding kennelijk niet weerstaan zich in het defensief te laten dringen en verkrampt naar een rechtvaardiging te zoeken voor haar verslaving aan het gemeenschapsgeldinfuus waar zij sinds — en op grond van — haar geboorte op aangesloten is. Dat die rechtvaardiging helemaal niemand interesseert omdat het om iets van een geheel andere orde draait, ontgaat deze rare mevrouw echter volkomen: juist van degene die een symbool pretendeert te zijn wordt een symbolisch gebaar gevraagd.

Iemand die geheel afhankelijk is van populariteitspeilingen kan zich een hoogmoedige houding als deze eenvoudigweg niet veroorloven. De geschiedenis leert immers dat een mandaat van dit soort een buitengewoon wankel evenwicht is, dat plotsklaps kan omslaan van collectieve ergernis en publieke verontwaardiging tot een gepolitiseerd probleem. Maar dat is dan wel háár probleem, welteverstaan. Toe maar, bestuurlijk de hakken in het zand en privé de zakken blijven vullen. Vooral doorgaan, zo.

En als de monarchie dan uiteindelijk valt, zal dat niet eens de schuld van de republikeinse beweging zijn.






Pep Pep, Tuut Tuut!

De lamme leidt de blinde
Adriaen Pietersz van de Venne (1589 - 1662)
'Lopen een Belg en een Hollander door de Kalverstraat. Zegt die Belg...' Als het een mop is, dan is het een slechte en moeten we huilen. Maar als het serieus is, dan is het een goeie mop en moeten we lachen om niet te huilen. Of huilen van het lachen,— kan ook. De zichzelf 'republikeins' noemende N-VA doet maar liefst zes aanbevelingen om hun monarchie te moderniseren. 'Want', zo betoogt de Belg, 'we zijn democraten'. Een postkoets met ABS, zoiets zal hij wel bedoelen. Maar de lamme helpt de blinde, want die aanbevelingen doet de N-VA onder verwijzing naar de Nederlandse monarchie. Jawel, u leest het goed: de kreupele Nederlands monarchie zou met haar financiële transparantie (!) 1 als voorbeeld moeten dienen voor de Belgische.

Waar wijzelf met verbijstering en afgrijzen kijken naar hoe onze eigen monarchie voortstrompelt, terwijl niemand eigenlijk weet hoe, waarom, waarheen en waarvoor, nemen anderen haar warempel tot voorbeeld. 'Kijk, zó willen we het hebben!' roept de Belg: een parlementaire democratie met daarop vastgeschroefd de kop van een vreemde monarchie, die als een wezenloze Minotaurus verdwaasd ronddoolt over het Haagse Binnenhof. En of je het gelooft of niet, maar om dit zonderlinge wezen te beschermen moet er volgens de N-VA in België ook een soort RVD komen, naar Nederlands model. Welnu, dat is simpel. Een RVD organiseer je al volgt: open een telefoonlijn, zet er iemand achter die achtereenvolgens deze drie zinnen uitspreekt:
  1. 'Wie bent u?'
  2. 'Waarom wilt u dat weten?'
  3. 'Het is niet waar'.
Onze Willem-Alexander kan voor 12 september overigens nog wel wat leren van zijn Belgische collega prins Filip, die tijdens verkiezingen een stemlokaal bezocht en de voorzitter op parmantige wijze vroeg 'Komt u hier dikwijls?' Maar onbedoeld geeft de N-VA in omgekeerde richting ook aanbevelingen voor de Nederlandse monarchie. Waarom zouden wij onze Zelfverklaard Goddelijk Uitverkoren Staatsparasieten ook niet gewoon op stookolie laten rijden? Belasting betalen ze sowieso niet, noch op hun voertuigen, noch op de brandstof. En na de eerste vijf aanbevelingen vraagt de Vlaamse klotskop tenslotte doodleuk om een ceremoniële monarchie.

Was dit dan soms wel een mop? Neen, helaas niet. Het zou vrolijk zijn als het allemaal niet zo treurig was.





  1. De 'financiële transparantie' van het Nederlandse koningshuis werkt ongeveer als volgt: wanneer het staatshoofd in haar zeiljacht vaart is het van haar, en wanneer het onderhouden moet worden is het van het volk.








Even opletten

Inmiddels is gebleken dat demissionair premier Rutte niet sterk genoeg is om Beatrix te weerstaan in haar wens om de beëdiging van nieuwe ministers buiten de openbaarheid te houden. Anderzijds lijkt de Kamer thans te persisteren door te eisen dat de aangenomen motie wordt uitgevoerd. Immers, de kwestie geldt niet als controversieel en niets zou het kabinet in de weg kunnen of mogen staan. Wat zou dit kunnen betekenen, met de nadruk op 'kúnnen'?

Als het staatshoofd haar hakken in het zand zou blijven zetten, zou deze kwestie theoretisch tot een langdurige en diepe constitutionele crisis kunnen leiden, want bij onze monarchie is het per definitie de vraag bij wie de soevereiniteit ligt: de koning of het volk? Het antwoord daarop zou dan domweg worden beslecht door degene met de langste adem. Iedereen herinnert zich de kwestie rond Willy Lages, waarbij Juliana soortgelijk gedrag vertoonde tot zij uiteindelijk wél haar zin kreeg en er zelfs een minister voor werd vervangen. Maar toch lijkt een dergelijk scenario in dit geval onwaarschijnlijk.

Wat zou hier dan achter kunnen zitten? Het zóu kunnen — republikeinen zijn van nature erg achterdochtig — dat Beatrix hiermee stilletjes preludeert op een troonswisseling inclusief overstap naar een ceremonieel koningschap. De discussie over haar macht leidt er immers iedere keer toe dat de roep om een volledige depolitisering van het koningschap luider wordt, en het heeft er de schijn van dat die discussie nu wordt geforceerd over een inhoudelijk zuiver ceremoniële aangelegenheid. Hier wordt louter de principiële vraag over de soevereiniteit op scherp gezet, maar is het sop deze constitutionele kool eigenlijk wel waard?

Inmiddels is de Motie Kolfschoten (1971) onder het stof vandaan getrokken; een simpele wijziging in het Reglement van Orde van de Tweede Kamer waardoor de macht van de koning slechts schijnbaar afneemt. Als volwaardig lid van de regering blijft de koning nog steeds betrokken bij alle staatszaken, zij het alleen onzichtbaarder. Thans zou de koning, door deze inhoudelijk onbenullige kwestie over de ministersbeëdiging door te drukken de roep om een ceremonieel koningschap kunnen forceren, om vervolgens 'netjes' toe te geven aan de eis van de volksvertegenwoordiging. Daarmee is de weg dan geplaveid voor een verdere depolitisering van haar functies. Die kunnen dan tenslotte worden overgedragen op haar politiek evident minder capabele zoon, en is de monarchie gered.

Dan zitten we met een volledig onkwetsbare koning in een ceremoniële monarchie opgezadeld, en daar komen we nooit meer vanaf.

Nooit meer.








De principiële vraag

Omdat een constitutionele monarchie in essentie een innerlijke tegenspraak is, zwermt er een groot aantal merkwaardigheden omheen. De uiteindelijke vraag waar het om draait is niet zozeer hoe het kan dat iemand die een waxinelichtje naar de koningin wierp bijna twee jaar wordt opgesloten. Evenmin is de uiteindelijke vraag hoe het nu zit met het oncontroleerbare gemeenschapsgeldinfuus waar zij permanent aan ligt. De uiteindelijke vraag bij een constitutionele monarchie is — in aller- allerlaatste instantie — waar nu feitelijk de soevereinteit ligt: bij de koning (monos arkhein), of bij het volk (dèmos krateon).

Het is van tweeën één. Ófwel de macht ligt bij de koning, ófwel de macht ligt bij het volk. Er kunnen nu eenmaal geen twee kapiteins op één schip zijn. Notoire warhoofden, zoals Ronald van Raak van de SP, die pleiten voor een monarchie in een democratie, proberen een vierkante cirkel te tekenen. De principiële vraag luidt aldus: wie heeft de macht, waar ligt de soevereiniteit? En vervolgens, op grond waarvan? Nederland pretendeert een democratie te zijn, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de aanstaande parlementsverkiezingen op 12 september. Op die dag kiest het volk haar leiders, mensen aan wie zij voor de komende vier jaar haar mandaat wenst te geven.

Wanneer eenmaal die volksvertegenwoordiging tot een besluit komt, dan dient dat ook te worden geëffectueerd. 'In Naam van het Volk', om het maar eens met wat ronkende woorden te zeggen. De inhoud van zo'n besluit doet niet ter zake, het kan variëren van de verhoging van de stoepranden tot een eventuele deelname aan een militaire missie. In zo'n parlementair besluit komt de wil van het volk tot uitdrukking: zo werkt een democratie, want zo spreekt de meerderheid van het volk, en niet anders.

Vreemde mevrouw
Maar wát gebeurt er in zo'n rare constitutionele monarchie als in Nederland? Dan komt daar ineens een vreemde mevrouw aan, en die begint zich gewoon met zo'n volksbesluit te bemoeien. Dan zegt die vreemde mevrouw doodleuk dat zij helemaal geen zin heeft in dat volksbesluit. Wie is die brutale mevrouw dan eigenlijk wel? Is zij soms ook gekozen door het volk? Neen, dat is die mevrouw niet, en juist daaróm kan zij ook lak hebben aan de wil van het volk. Waaruit bestaat het mandaat dan eigenlijk van die vreemde mevrouw? Wel, zij heeft toevallig een titel geërft van een of ander uitgestorven middeleeuws Frans graafschapje. Dat is alles, meer niet.

De RVD wil — zoals gewoonlijk — niet op deze schandelijke gang van zaken reageren. En onze premier? Die bibbert als een rietje. Het is om van uit je vel te springen.







Stel je voor...

Vandaag werd een vraaggesprek met het Duitse staatshoofd Joachim Gauck uitgezonden. Daarin uitte hij in ondubbelzinnige bewoordingen kritiek op Angela Merkel, de leider van de huidige regeringsploeg. Hoe zou dat er in Nederland aan toegaan? Laten we maar eens proberen domweg de namen in het artikeltje van de NOS te vervangen:



Kritiek van Beatrix op Rutte

De Nederlandse koningin Beatrix heeft in duidelijke bewoordingen premier Rutte op zijn plicht gewezen om de Nederlandse burger zijn reddingsplan voor de euro uit te leggen.

Veel Nederlanders hebben grote bedenkingen bij het reddingsplan en aanstaande dinsdag behandelt de Raad van State1 in Den Haag een klacht van tegenstanders van het plan.

Op de hoogte
Beatrix is blij met die klacht, want volgens haar hebben de Nederlandse politici veel te weinig openheid van zaken gegeven rond de redding van de euro. Iedere Nederlander die belasting betaalt is in beginsel bij het reddingsplan betrokken en heeft volgens Beatrix het recht om van alle details op de hoogte te worden gesteld.

Beatrix toont verder wel respect voor de inzet en kennis van Rutte, maar zij vindt dat hij zijn democratische plichten niet uit het oog moet verliezen.



Wat zou er in Nederland gebeuren? Alleen het idee al dat Beatrix zou deelnemen aan een serie zomerinterviews is volstrekt ondenkbaar. Naar de verdere gevolgen van deze gedachtenexcercitie kunnen wij slechts gissen, maar vast staat dat hier in elk geval compleet de pleuris zou uitbreken. Frits Wester zou er een pruik voor opzetten om Rutte existentieel te laten zweten: 'De majesteit bedoelde eigenlijk dat...'.

Het is niet zo moeilijk om de open zenuw van onze bizarre monarchie bloot te leggen.




  1. In Nederland is het staatshoofd, behalve regeringshoofd, ook nog eens voorzitter van de Raad van State, dus hier gaat de vergelijking enigszins mank.







Daarom dus

De roep om een republiek komt niet alleen voort uit de instinctieve aversie van velen tegen de platvloerse operette van onze monarchie. Het is vooral een vraag naar bestuurlijke transparantie, een beginsel dat één van de pijlers vormt onder iedere democratische rechtsstaat. Tegelijkertijd realiseren wij ons in alle bescheidenheid dat het 'slechts' een principiële vraag is, want ook een republiek zal kwaadaardige eigenschappen die de mens eigen zijn, zoals corruptie en nepotisme, ook niet kunnen uitbannen.

Maar neem nu Duitsland, waar nog maar kort geleden staatshoofd Christian Wulff het veld moest ruimen, omdat hij van corruptie werd verdacht. Zijn onschendbaarheid werd met meerderheid van stemmen opgeheven, en vervolgens stond de Steuerfahndung voor de deur om zijn administratie in beslag te nemen. Daar is niets mis mee, per slot van rekening gebeurt dat ook met malafide ondernemers, dus waarom niet met een staatshoofd? Het antwoord is van een onthutsende eenvoud: respons-abilité, de mogelijkheid om aangesproken te kunnen worden, is derhalve op dezelfde wijze vervlochten met de idee van de democratische rechtsstaat.

Deze week is de voormalige Franse president Sarkozy aan de beurt. Direct na zijn verkiezingsnederlaag kwam zijn politieke onschendbaarheid te vervallen, en vrijwel onmiddellijk kwam de politie huiszoeking verrichten in zijn woning en drie van zijn kantoren om onderzoek te doen naar vermeende ongeoorloofde partijfinancieringen. Voor niemand leuk, maar het demonstreert wel het grotere zelfreinigend vermogen van een republiek. Gekozen worden is één. Dan de beest uithangen? Prima, maar daarna dan wel even afrekenen: respons-abilité.

Lees dit krantenbericht nog maar eens door, en vervang de naam Sarkozy door Bernhard, Beatrix, Irene of Willem-Alexander. En dan realiseert u zich wat er in een monarchie gebeurt: de zittende premier draait ervoor op, wuift de aantijgingen met een luchtig gebaar weg als 'privé-aangelegenheden'. Voor het overige wordt verwezen naar de RVD die tenslotte reflexmatig zwijgt of ontkent. Zo worden steekpenningen, fiscale sluiproutes en onfrisse vastgoedtransacties stelselmatig weggemasseerd, want 'ons' koningshuis is immers heilig, en dus staat de onderdaan er nog bij te applaudiseren ook. Dat is de monarchie.

Wie een argument zoekt om dit perverse middeleeuwse instituut te desacrificeren en te ontmantelen hoeft alleen maar even de krant open te slaan. Waarom een republiek? Respons-abilité — daarom dus.








Wel goed, maar onjuist

In het Amsterdamse Oosterpark hield de historicus Drs. Mark Rutte gisteren een toespraak over het Nederlandse slavernijverleden. De eerste zin van onze premier luidde als volgt: 'Dames en heren, Al rond 1700 — dus heel vroeg — typeerde een vooraanstaande Nederlandse predikant slavernij als: "Het stelen van een mens".' De aanvliegroute van de toespraak is met deze zin bepaald, en kan eigenlijk alleen nog maar de verkeerde kant uitgaan. Verder dan de eerste zin hoeft u dus niet te gaan, maar wie wil kan hier eventueel de gehele toespraak lezen.

Tot ver in de negentiende eeuw kwam de algemeen geaccepteerde rechtvaardiging vóór slavernij inderdaad uit bijbelse 1 hoek met een aangepaste vertelling, maar dan precies tegenovergesteld: Cham, de zoon van Noach — u weet wel, die van de ark tijdens de zondvloed — had zijn vader naakt en in beschonken toestand gezien en hem daarom bespot. Noach, op zijn beurt, vervloekte daarop zijn zoon Cham en diens zoon Kanaän om 'voorgoed een knecht der knechten' te zijn voor zijn broers. En laat nu net het woord Cham hebreeuws voor 'bruin' zijn. Ter aanvulling 2 werd er nog een blik bijbelverzen opgetrokken, onder meer uit Leviticus en zelfs de eerste brief van Petrus. Met dit verhaal van een bijbelse legitimatie, namelijk dat alle negers nakomelingen zouden zijn van de vervloekte Cham, suste men hier in de kerk zijn geweten — en niet met dat van een kennelijk revolterende 'vooraanstaande Nederlandse predikant'.


Linker zijpaneel van de gouden koets, voorzien van een
slavernijtafereel, dat de RVD weigert te verwijderen.
Thans lezen wij in de krant dat nazaten van slaven volgend jaar excuses willen van Beatrix. Deze terechte wens is weliswaar goed geadresseerd, zij het echter aan een persoon in de onjuiste hoedanigheid. Natuurlijk, de toenmalige republiek van Nederland draagt mede verantwoordelijkheid voor de slaven- en opiumhandel, en is daardoor medebepalend voor onze nationale identiteit. Maar de staatsbemoeienissen ten aanzien van deze onmiskenbaar zwarte bladzijden uit onze vaderlandse geschiedenis zijn van véél latere datum. Tot halverwege de negentiende eeuw waren het private ondernemingen, en verrijkten slechts enkele aristocratische families zich met deze handel. Zo initieerde koning Willem I — die niet voor niets 'koning koopman' werd genoemd — in 1824 nog de Nederlandse Handels Maatschappij (NHM). De koning was stichter, hoofdaandeelhouder, garant en benoemer van de president en secretaris van de NHM, die later uitgroeide tot de huidige ABN-Bank, en legde daarmee het fundament onder het huidige astronomische Oranjekapitaal.

Beatrix behoort inderdaad om excuses gevraagd te worden voor de schandelijke en zeer gewelddadige misdragingen in West- en Oost-Indië, maar dan als lid van een familie die evident aan de verkeerde zijde van de geschiedenis staat, met ontzagwekkend veel bloedgeld op de bank. Haar hoedanigheid als vertegenwoordiger van de Nederlandse staat hebben we niet nodig, want daar hebben we immers een gekozen premier voor.

Maar dat moet dan wél een premier zijn die de morele moed kan opbrengen om door het stof te gaan, en niet eentje die een 'vooraanstaande zeventiende eeuwse predikant' citeert, louter omdat die beter in zijn historische straatje past. Een premier die zich nog durft te vertonen in het Amsterdamse Oosterpark, na tenminste de volgende twee boeken gelezen te hebben:

  • E. van Vught - Zwartboek Nederland Overzee. (Uitgeverij Aspekt, Soesterberg 2002)
  • Prof. Dr. C.V. Lafeber - Met klewang en knuppel. (Eigen beheer, Goirle 2000. Wellicht te bestellen via Pro Republica)


Alleen dat al is reden genoeg om op 12 september naar de stembus te gaan.



  1. Gen 9:21-25
  2. Omdat de slaven echter wel dienden te worden bekeerd, werd bijvoorbeeld het vierde gebod aangaande de zondagsrust aangepast, waarbij de zinsnede '...Gij zult dan niet arbeiden, noch uw zoon' in de slavenversie werd weggelaten.