Poch


Gisteren is het proces tegen Nederlands-Argentijnse Transavia-piloot Julio Poch begonnen. Dat wil zeggen, het voorlezen van de lijst van aanklachten tegen hem, want het feitelijke proces zal vermoedelijk pas ergens in 2013 plaatsvinden. Poch wordt verdacht van actieve deelname aan de vuile oorlog zoals die in het Argentinië tussen 1976 en 1983 gevoerd werd, waarbij hij als piloot politieke tegenstanders van het regime Videla — gedrogeerd weliswaar, maar levend — massaal in zee gedumpt zou hebben.

De relevantie van deze zaak is niet zozeer gelegen in de vraag of Poch al of niet schuldig bevonden zal gaan worden, maar het feit überhaupt dat een samenleving aanvang maakt met schoon schip te maken. Misschien is de mate van beschaving van een samenleving wel af te meten aan een dergelijk zelfreinigend vermogen, waarbij feiten benoemd en geduid worden om een uiteindelijke plaats krijgen, zodat er eindelijk aan herstel begonnen kan worden. Wie blijft steken in een stelselmatige ontkenning zal dat immers nooit kunnen.

Precies die ontkenning van deze gruwelijke Argentijnse jaren, is wat Nederland nu al ruim een decennium in gijzeling houdt: via de schoonvader van ons aanstaande staatshoofd is deze etterende wond vervlochten geraakt met onze regering en daarmee met de Nederlandse samenleving als geheel. Wat Poch — wellicht — op zijn geweten heeft door uitvoering te geven aan de beruchte 'dodenvluchten', sleept Jorge Zorreguieta hoogstwaarschijnlijk ook met zich mee, maar dan als verantwoordelijk bewindvoerder onder datzelfde regime. Iedere berichtgeving over Poch apelleert daarom niet alleen aan zijn proces al zodanig, maar trekt iedere keer opnieuw diezelfde etterende wond open. De ontkennende wond die Zorreguieta heet.


Jorge Zorreguieta samen met Videla, wiens regime hij ondersteunde en financierde met zijn Ministerie van Landbouw. U kunt ervoor kiezen het filmpje slechts tot de 25ste seconde te bekijken, want dan volgen beelden van enkele kapotgemartelde lichamen van hun politieke tegenstanders die als vuilnis aanspoelden op de stranden van Uruguay.
Ofschoon van niemand geëist mag worden afstand te nemen van zijn of haar vader, neemt Máxima nadrukkelijk geen afstand van haar vaders betrokkenheid bij het regime van Videla. Want, aldus onze aanstaande koningin 'Hij had de beste intenties...'
Hier ziet u ons toekomstig staatshoofd aan het werk. Misschien denkt u bij het zien van dit filmpje: 'Die man is niet goed snik'. Daarover bestaat inderdaad reeds lange tijd grote onzekerheid, en daarom is er ook geen enkele reden tot gerustheid.
Wie bedenkt dat Willem-Alexander geschiedenis heeft gestudeerd, begint zich bij het beluisteren van wat hij hier vertelt waarschijnlijk toch ook wat zorgen te maken. Toen in 1978 het WK voetbal in Argentinië werd gehouden protesteerde zelfs Freek de Jonge tegen de massale verdwijningen, martelingen en moordpartijen in Argentinië.
Jorge Zorreguieta wist allemaal van niets, zo beweert hij tot op de dag van vandaag, ondanks een tussentijds gepubliceerd rapport van de Verenigde Zuid-Amerikaanse Staten en er gewoon in de kranten over de grove schendingen van de mensenrechten in Argentinië werd bericht.



Deze etterende wond overstijgt de vraag of je een dochter de daden van haar vader mag aanrekenen, wat inderdaad een ingewikkeld ethisch vraagstuk is, en waar de meningen uit de aard der zaak sterk over uiteenlopen. De vraag stellen naar de wenselijkheid om deze familie te verbinden met onze regering — al onze regeringen — is 'm tegelijkertijd beantwoorden. Relevanter is de kwestie: willen wij deze man bij de aanstaande inhuldiging op het bordes toe (laten) juichen?

Wat Rutte en Samsom betreft is dat in ieder geval geen enkel probleem.








Liberlogica

Een congres om stoom af te blazen zou het worden, alle excuses van de premier ten spijt. Om geen liberale principes overboord te hoeven kieperen zouden geen consessies, maar compromissen gesloten moeten worden: je hebt een tafel nodig die € 100 kost, en ook een stoel die eveneens € 100 kost, maar je hebt slechts € 100. Wat nu te doen? Je weigert staand aan tafel te eten of met een bordje op schoot te zitten. Welnu, dan dus maar een halve tafel en een halve stoel. De vrije val van de VVD lijkt hiermee voor het moment gestopt, en ondanks de vijfentwintig procent van de kiezers die thans zegt spijt te hebben van zijn of haar stem, worden de gelederen binnen de partij vooralsnog weer even gesloten.


Albert Hahn (1877 - 1918): 'Al likkende klimmen wij' (1913)
Traditiegetrouw werd er vanaf het congres weer een — het is werkelijk te ranzig voor woorden — aanhankelijkheidsverklaring naar de koningin getelegrafeerd, of, zoals de neoconservatieven dat plegen te noemen 'De Majesteit'. In eigen kring is Rutte misschien nog wel de ergste hielenlikker, en dat niet alleen omdat hij dossiers aangaande de Familie van Zelfverklaard Goddelijk Uitverkoren Staatsparasieten liefkozend opbergt in een zelfgefreubeld oranje mapje. Zelf probeerde hij ooit de monarchie als preferent regeringssysteem in zijn partijprogramma op te laten nemen, maar dat ging voor velen van zijn liberale partijgenoten zelfs te ver en die floten hem dus terug. Momenteel heet het dat 'Voor Nederland de constitutionele monarchie onder het Koningshuis van Oranje, zoals deze zich in onze geschiedenis heeft ontwikkeld, de meest aangewezen staatsvorm is'.

Tijdens de formatieprocedure bleek zonder de koningin als procesbegeleidster de voorspelde chaos uit te blijven, ondanks de stille hoop van de VVD en de vurige gebeden van de SGP dat die alsnog zou uitbreken. En van coalitieonderhandelaars die met hangende pootjes bij de koningin zouden terugkeren was al helemaal geen sprake. In tegendeel: het proces verliep vlotter, efficiënter en bovendien konden de formateurs in de Tweede Kamer tekst en uitleg worden gevraagd. Kortom, de procedure verliep zonder haperen, ondanks de verwarring die de koningin toch even wist te zaaien. Zelfs Rutte's eigen vrees voor een lange formatie door het passeren van de koningin werd niet bewaarheid.





Toch blijkt de liberale logica beweeglijker dan op het eerste gezicht lijkt. Die logica verloopt volgens het magische principe: zolang het goed gaat is dat aan God te danken, maar wie uitglijdt doet dat over de bananenschil die de duivel heeft neergelegd. Zoiets. Om een te hernemen positie van de koningin bij de formatie nu alsnog te kunnen rechtvaardigen verschuift de premier de schuld van zijn eigen falen tijdens de onderhandelingen van de vorm naar de inhoud. Dit keer is het namelijk toevallig goed gegaan omdat de verkiezingsuitslag simpel en eenduidig was, luidt de redenering. 'Maar als er een complexe uitslag zou zijn, zoals bijvoorbeeld in 2010, dan heb je tijd nodig om tot elkaar te komen. En dan is de rol van de koningin erg belangrijk', aldus het argument van de premier.

Hiermee suggereert Rutte dat het broddelwerk van zijn eigen regeerakkoord een gevolg is van een ontbrekende majesteit: 'Mark, knulletje, luister nu eens. Niet voor het één of ander, maar zou je dat nou wel doen met die inkomensafhankelijke zorgpremie? Volgens ons gaat dat je veel stemmen kosten, hoor! Toe, slaap er nog eens een nachtje over en laat je vooral niet opjagen door die Diederik'. De totale overbodigheid van de laatste zin van het argument — 'en dan is de rol van de koningin erg belangrijk' — blijkt door 'm gewoon weg te laten. Wat er dan overblijft is de simpele vraag wat Rutte er eigenlijk van weerhield om die tijd ook gewoon te nemen.

Overigens kan niet alleen de laatste zin van het argument gevoeglijk weggelaten worden, dat geldt in het bijzonder voor die hele koningin. Want zo is gebleken.








Hedonia maxima

Iets te dragen hoeft zij nooit, zelfs geen verantwoordelijkheid. Evenmin hoeft ze iets te zeggen, want daar heeft zij haar eigen dienst voor. Ze huppelt wat, ze fladdert een beetje, want problemen zijn er alleen voor anderen, dus om weg te lachen. De wereld is één groot feest, en haar meest existentiële vraag is welke schoenen het beste bij welke jurk passen. Haar bijdrage aan de gestaag verder uitgeknepen samenleving bestaat eruit door met zorgvuldig geënsceneerde spontaniteit aan arme studenten uit te leggen — maar vooral niet te lang — hoe om te gaan met krappe budgetten om zich vervolgens per limousine weer naar haar Risicoloze Reservaat te laten vervoeren.




Of misschien ook niet, want wellicht gaat ze wel een stukje fietsen door Istanboel, schaterend en wuivend. Of zij gaat overbodige toespraken houden op gewichtige congressen voor de groten der aarde. Daar spreekt zij holle woorden die zij zelf niet heeft hoeven schrijven, over heeft nagedacht of überhaupt ooit iets bij heeft hoeven voelen, want daar heeft zij haar hermelijnvlooien immers voor. Hoofdzaak is dat zij geprezen wordt, geprezen om haar 'spontaniteit', 'oprechte interesse' en haar 'goedlachse charmante verschijning'. Geprezen voor haar 'onvermoeibare en kundige gedrevenheid', haar 'betrokken enthousiasme' en zelfs haar 'voorbeeldige moederschap'. Haar vederlichte bestaan is één grote reclamecampagne, een aanprijzing van een dwarrelende Leegte, als een dansend blaadje op de kabbelende golfjes van een najaarsbriesje.

Maar wie goed kijkt ziet achter die lach een paar kille ogen en een altoos berekenende blik, want ze won immers niet voor niets de jackpot in dat verre vreemde land. Harde ogen die nu al ruim een decennium verbeten wachten op macht. Maar eerst haar vader op het bordes, dichtbij en onkwetsbaar. De macht, het geld en de roem die haar toekomen volgen dan vanzelf.

En een ieder die haar ooit liefhad, zal wanhopen.








Brakwaterprins

Wie er begonnen is in het Israëlisch-Palestijnse conflict valt eigenlijk niet goed meer uit te maken. Maar als het zou móeten om een schuldige aan te wijzen dan zouden we waarschijnlijk bij God uitkomen, die immers de echtgenote van Abraham nét zolang onvruchtbaar liet, dat hij toen dan maar een van zijn bijvrouwen bezwangerde. De zonen van beide vrouwen zouden aldus aan de basis komen te staan van het respectieve Joodse en het Arabische volk, zo luidt althans één van de mythes. Hebron, de plek waar het graf van hun gemeenschappelijke aartsvader — Abraham voor de één, Ibrahim voor de ander — zich bevindt ligt op nog geen honderd kilometer van de Gazastrook verwijderd. Het is een fraai verhaal, maar hoe onoplosbaar dit millenia-oude conflict is blijkt symbolisch al voor wie met de routeplanner van Google Maps de weg probeert te bepalen van Gazastad naar Hebron: die bestaat namelijk niet.



Geen drinkwater in de Gazastrook, maar wel gepoetste schoenen...


Wat niet zovelen weten is dat de Gazastrook, vastgeklemd tussen de Middellandse Zee, Israël en Egypte, bij lange na niet in staat is in haar eigen drinkwaterbehoefte te voorzien. De daarvoor benodigde bronnen liggen namelijk op Israëlisch grondgebied; juist ja, het land dat de strook momenteel met luchtaanvallen bestookt. Nogmaals, wie er als eerste begon is voor dit artikel niet relevant. Maar om u toch enig idee te geven: per Palestijn in de Gazastrook is een gemiddelde hoeveelheid drinkwater beschikbaar van slechts 20 tot 70 liter per dag, terwijl Israël haar eigen bewoners per persoon per dag van ruim 300 liter voorziet. Terwijl Israëlische nederzettingen aan de grensgebieden hun land met water besproeien, dat reeds voordat het de grond raakt is verdampt, is er even verderop aan Palestijnse zijde nauwelijks voldoende voor menselijke consumptie,— om nog maar te zwijgen over de landbouw die daar gewoonweg onmogelijk is. Amnesty International trekt reeds sinds 2009 over deze nijpende kwestie aan de bel. Want u raadt het al: Israël heeft het vervoer van water naar de Gazastrook aan zware restricties verbonden, in veel gevallen zelfs verboden. Het zijn dus niet alleen de luchtaanvallen, maar vooral ook toestanden zoals we die hier uit de middeleeuwen kennen, waarbij een stad net zo lang belegerd en uitgehongerd werd tot die uiteindelijk van ellende bezweek.





Nu is er iemand die zich in het bijzonder beijvert voor een rechtvaardige verdeling van schoon drinkwater op de wereld: onze eigen Willem-Alexander. Als er één aangewezen persoon is die zich nu — juist nu — sterk zou kunnen maken om ervoor te zorgen dat de Palestijnen worden voorzien van voldoende drinkwater, dan is dat Willem-Alexander in zijn hoedanigheid als erelid van de World Commission on Water for the 21st Century en beschermheer van het Global Water Partnership. In zijn toespraak van 20 april dit jaar in Washington sprak de prins bijvoorbeeld nog de volgende woorden: 'And women still, literally, carry the burden of poor water supply — with implications for their health and wellbeing. And as we all know, when mothers are not well, their children suffer.' Hartverscheurende woorden, die in deze toespraak betrekking hadden op moeders in de Afrikaanse Sahara. Maar geldt dit ook voor de Palestijnse moeders met hun kinderen in de Gazastrook, die zich ten aanzien van het chronische watertekort in een minstens even nijpende situatie bevinden? Ja, zult u misschien denken, want moeders zijn moeders en beiden gaan gebukt onder hetzelfde probleem. Toch ligt dit helaas niet zo eenvoudig.

Laten we — bij wijze van uitzondering — Willem-Alexander nu eens het voordeel van de twijfel gunnen, en er vanuit gaan dat hij zich inderdaad sterk zou willen maken voor een rechtvaardige drinkwatervoorziening in de Gazastrook. Stel nu eens dat de prins daadwerkelijk in het openbaar zou bepleiten dat er onmiddellijk een einde moet komen aan deze wrede manier van uithongeren van de bewoners van de Gazastrook door Israël. U ziet onmiddellijk in dat in zo'n geval onze minister van Buitenlandse Zaken binnen de kortste keren bij de Amerikaanse ambassade op het matje zou worden geroepen om tekst en uitleg te komen geven, omdat de woorden van de prins — die immers onder de verantwoordelijkheid van onze regering valt — begrepen zouden worden als pro-Palestijns. Maar misschien wil de prins zich helemaal niet uitspreken over de Palestijnse zaak, hij wil alleen maar dat het drinkwater rechtvaardig wordt verdeeld. Met andere woorden: ook al zóu Willem-Alexander dit willen bepleiten, dat kán en mág hij helemaal niet, simpelweg omdat zijn woorden ook altijd die van de Nederlandse regering zijn, en die wordt geacht bondgenoot van zowel Israël als de Verenigde Staten te zijn. Zou een willekeurig andere Nederlander in dezelfde positie zich over dit notoire onrecht uitspreken, dan zou die stellingname niet gepolitiseerd worden. Maar dat krijg je nu met zo'n rare monarchie.

Kunnen we nu soms stellen dat de middeleeuwse belegeringsmethode van de Israëliërs kan voortduren als gevolg van onze eigen middeleeuwse monarchie? — Wellicht wel ja, dat zou zelfs zeer goed kunnen.








Grappenmaker

Jaja, die Bernhard was me d'r eentje... Gisteren schreef ik nog over Jorge Zorreguieta als de tweede demon die Zijne Koninklijke Overbodigheid na zijn troonsbestijging met zich mee zal moeten zeulen, onder verwijzing naar die eerste: Opa Bernhard, de prins-charlatan, de corrupte rondneuker, de oplichter, de landverrader, de man die volgens Churchill als enige 'écht van de oorlog had genoten'. Ofschoon het geen nieuws is dat Bernhard 200 krijgsgevangen genomen Nederlandse SS-soldaten zonder enige vorm van proces had willen laten executeren en het evenmin een sluitend bewijs vormt, maken deze opgedoken dagboekaantekeningen het nog aannemelijker.



EenVandaag, 14 november 2012 'Prins Bernhard wilde massa-executie'


Bernhard, zelf gewezen lid van de NSDAP ('Nee, het was een naamgenoot op die lidmaatschapskaart; oh ja toch wel, maar mijn broer had mij ingeschreven') en tevens van de Sturmabteilung en de Reiter SS, wees deze bewering vanzelfsprekend van de hand. Hoe hij dat deed? Welnu, het was maar een grap, aldus de prins. We mogen van geluk spreken, meent historicus Gerard Aalders, dat deze executies niet daadwerkelijk zijn uitgevoerd. Tja. Niettemin is deze koninklijke retoriek buitengewoon interessant om andere gebeurtenissen naar believen anders te duiden.





Op dezelfde wijze had Bernhard namelijk ook bij wijze van grapje een miljoen dollar gevraagd van Lockheed voor zijn bemiddelingen, ware het niet dat de Amerikaanse vliegtuigfabrikant dat totáál verkeerd begreep en ook écht aan hem had uitbetaald. En zijn opdracht om de na WOII achtergelaten oorlogsbuit bij hem persoonlijk in te komen leveren zodat hij die kon doorverkopen was al helemaal om je te bescheuren, want de prins bedoelde dat namelijk echt niet serieus. Ja, toen die domoren dat vervolgens dan ook werkelijk deden kon de prins dat toch niet helpen? Gelukkig voor de prins worden niet al zijn grappen verkeerd begrepen, zoals toen hij bijvoorbeeld wapens verhandelde in Indonesië en betrokken was bij een staatsgreep om daar onderkoning te worden. Maar wat hébben ze toen met z'n allen gelachen,— vooral om die blöde Nederlandse ministers die immers tóch verantwoordelijk waren — want daar gaat het tenslotte toch allemaal om, nietwaar?

Maar de prins betreurde het eigenlijk wel dat zijn grapjes vaker niet dan wel werden begrepen, zoals bijvoorbeeld zijn eis van een miljoen gulden uit de Duitse herstelbetalingen aan Nederland na de oorlog. Geintje,— gewoon een lolletje! Kijk, dat die suffe regering dat miljoentje dan ook daadwerkelijk uitbetaalde, en in een angstvallig geheimgehouden rapport schreef deze kwestie dermate gênant te vinden dat die daarom vooral onder de hoed gehouden moest worden, toont alleen maar aan dat die verantwoordelijke minister geen enkel gevoel voor humor had. En al die buitenechtelijke kinderen zijn ook alleen maar een grapje, want vrouwen waren gewoon van die leuke dingen om je onschendbare lul in te duwen. Voor de prins was de hele wereld eigenlijk één grote — maar helaas voor hem — meestal verkeerd begrepen grap.

Maar weet je wat nog de aller- állergrootste grap is? Dat Bernhard hier allemaal nog mee wegkwam ook; sterker nog: hij ontving de hoogste militaire onderscheiding terwijl die blöde Holländer er zelfs nog met vlaggetjes bij stonden te zwaaien! En wat denkt u, zou de RVD commentaar op deze reportage geven? — Grapje! Jaja, die Bernhard was me d'r eentje...








Demon II

sitestatDe vorige demon heeft de familie slechts met matig succes kunnen bezweren: de wanhoopspoging1 om in 's hemelsnaam dan maar van de familieschoft een sukkel te maken deed zijn anjer misschien eventjes wat witter lijken, maar na alle onthullingen die daarna nog volgden kleurde de bloem bruiner dan ooit tevoren. Als exclusief leverancier van status zal Willem de Overbodige na zijn troonsbestijging niet alleen zijn grootvader met zich mee moeten zeulen, maar ook nog de tweede demon van zijn schoonvader.



EenVandaag, 12 en 13 november 2012


Helemaal onderop het wankele bouwwerk ligt de zekerheid dat het uitgesloten is dat Jorge Zorreguieta ooit door Nederland gearresteerd en uitgeleverd zal worden aan het Internationaal Strafhof om in de Scheveningse gevangenis te belanden, terwijl zijn dochter op een steenworp afstand koningin van datzelfde land is. De Nederlandse regering zou in dat geval namelijk in een spagaat gemanoeuvreerd worden die zijn weerga niet kent. Het is daarom ook aannemelijk dat deze garantie bij de onderhandelingen tussen Max van der Stoel en Zorreguieta, destijds in 2001, bij wijze van gentlemen's agreement is bedongen en als zodanig ook is overeengekomen.

Nu het voor Jorge Zorreguieta echter vrijwel onmogelijk is geworden om nog langer vol te houden dat hij nooit van de verdwijningen, martelingen en executies tijdens het bewind waaraan hij deelnam heeft geweten, moet er een degelijk plan komen om ook deze tweede demon te bezweren. Toch kan men er gevoeglijk van uitgaan dat er nu toch wel enige paniek op Huis ten Bosch is uitgebroken — en daarmee dus ook bij de nieuwe regering — want zo gaat dat bij een constitutionele monarchie. Hoewel de RVD gewoontegetrouw niet heeft willen reageren, dringt de vraag zich op welke positie de Nederlandse regering nu nog resteert. Bij wijze van visualisatie stellen wij ons Mark Rutte en Ivo Opstelten als verantwoordelijke ministers voor die ten paleize worden ontboden, vergelijkbaar met de toenmalige premier Joop den Uyl en zijn minister van Justitie Dries van Agt in 1976, toen er strafrechtelijke vervolging dreigde van de vorige demon. Thans luidt het sleutelwoord: tijd.

Als wij advocate Liesbeth Zegveld mogen geloven, zal het Openbaar Ministerie op grond van dit nieuwe materiaal een verzoek tot justitieel onderzoek naar Zorreguieta niet nogmaals domweg kunnen weigeren, althans, zij zal dat juridisch moeilijk kunnen onderbouwen. Anderzijds liggen de zaken er ook weer niet zo voor dat er nu ook meteen een dagvaarding kan worden geformuleerd. Anders gezegd: de cynische oplossing door simpelweg te wachten met de troonswisseling tot de nu inmiddels 84-jarige Zorreguieta eindelijk eens overlijdt, is inmiddels geen optie meer. Daarvoor begint het net rond de schoonvader van ons toekomstige staatshoofd zich al te zeer te sluiten.

Bij wijze van uitzondering waag ik mij aan twee voorspellingen.





Ten eerste: als gevolg van de druk zal het verantwoordelijke duo Rutte-Opstelten inderdaad een onderzoekscommissie laten instellen die nóg eens — maar nu veel grondiger dan Professor Baud destijds2 — in het verleden van Jorge Zorreguieta zal gaan wroeten, en in het bijzonder naar zijn rol ten tijde van de vuile oorlog in Argentinië. Hun uiteindelijke opdracht is om vast te stellen of Zorreguieta inderdaad nooit geweten heeft van de misdaden die onder zijn bewind zijn gepleegd. 'Veel grondiger' is in dit verband nadrukkelijk te begrijpen als 'zéér langdurig'.

Ten tweede: de voorzitter van die commissie heet Cees Fasseur.





  1. Annejet van der Zijl: Bernhard, een verborgen geschiedenis (Querido, 2010)
  2. Michiel Baud: Militair Geweld, Burgerlijke Verantwoordelijkheid (Sdu, 2001)








Dit artikel is eerder gepubliceerd op 13-11-2012

Teloor

Dit najaar is het vernieuwde Stedelijk Museum in Amsterdam heropend, met daarin een opvallend schilderij van ons staatshoofd. De Vlaamse kunstenaar Luc Tuymans schilderde het werk, genaamd 'HM', dat aan het museum werd geschonken door anonieme begunstigers en de galerie voor moderne kunst van David Zwirner.

We zien de koningin staan in de Oranjezaal — dezelfde ruimte waarin pas geleden nog de nieuwe ministersploeg werd beëdigd — van Huis ten Bosch, met achter haar de monumentale wandschildering uit 1652 van de eveneens Vlaamse schilder Jacob Jordaens, genaamd 'De Triomf van Frederik Hendrik'. Bedoeld of onbedoeld geeft Tuymans op magistrale wijze zowel het begin als het einde van een tijdperk weer. De Oranjezaal, de oorspronkelijke naam van Huis ten Bosch en ooit gebouwd als buitenverblijf voor Frederik Hendrik, markeerde enerzijds het einde van de Tachtigjarige Oorlog tegen Spanje en anderzijds het begin van een heersende dynastie. 'De Triomf van Frederik Hendrik' is niet alleen een kolossaal werk, maar bovendien overvol: de zegewagen van Frederik Hendrik, voortgetrokken door een vierspan, staat triomfantelijk in het middelpunt van talrijke allegorische figuren die de Vrede van Münster symboliseren.


Luc Tuymans - HM (2012)
Maar daarvan zien we op het schilderij van Luc Tuymans slechts de voorbenen van de vier schimmels. In de wandschildering van Jordaens trappelen die onstuimig, zelfverzekerd op weg naar de belofte van een bruisende toekomst. Maar in de context van Tuymans schilderij vormen diezelfde paardenbenen de achtergrond van een kwetsbaar hoofd, en benadrukken de verwarring waarin dat verkeert. Het doorleefde gezicht verraadt hoe in de tijdspanne tussen 1652 en heden de soevereine macht en het aanzien van haar familie langzaam maar zeker erodeerde en afbrokkelde. Het schilderwerk toont daarom flets, fragiel en breekbaar tegen een vervaagde achtergrond van beweeglijkheid en dynamiek. De chromatische grondtoon van het schilderij is een vaal gebroken roze, dat niet alleen de kleur van het eenvoudige gewaad dat de oude vorstin draagt bepaalt, maar ook als een grijzige gloed doorschemert in de vloer. De lijnen op dat parket tonen het onbegrip van de hoofdpersoon eens temeer: kris-kras en zonder centrum waarin zij nog plaats kan nemen. Elke lijn die schijnbaar een uitweg biedt, blijkt telkenmale slechts een andere ingang naar hetzelfde te zijn. Het lijkt daardoor wel alsof het deze lijnen en de verfletste kleuren zélf zijn die de vorstin stil laten staan, haastwel laten bevriezen.

Daar staat de oude dame: volkomen vervreemd van de wereld, de schouders licht naar voren gebogen, terwijl haar handen onzeker en bijna verlegen zoeken naar een positie om haar gestalte toch nog de statigheid van het ancien régime te geven. Haar gelaat is, evenals haar statische kapsel, overwegend grijs, maar gaat vanwege een onzichtbaar vale roze sluier op in de voorbije glorie van het verleden in haar achtergrond. En midden in dat fletse gezicht staan vermoeide ogen, donker omrand, vertwijfeld wachtend op niets; gebroken ogen die in de verte turen naar een roemrijke toekomst waarvan zij tegelijkertijd weet dat die er voor haar en haar nageslacht niet meer zal zijn. De mond aarzelt, en wil eigenlijk vragen naar het Grote Waarom. Bruskeer mij liever, lijkt de oude vorstin onhoorbaar door het roze zweem van het doek te willen lispelen, maar negeer mij niet,— doe mij dat niet aan. Maar de oude dame weet als geen ander dat dit nu eenmaal de ritmiek van de tijd is, en dat op deze wijze ieder Boek der Koningen eindigt.








Betweediging

Blijspel in één bedrijf om van te huilen. Personages: regeringshoofd en regeringsleider.


   'Rutte...'
   'Ja, Majesteit' Met een sigaret in de hand stond ze uit het raam te kijken, en keurde hem geen blik waardig. Aan het bewegende parelcollier kon hij zien dat haar halsspieren op willekeurige momenten samentrokken, en dat voorspelde meestal niet veel goeds.
   'Hoeveel verdienen wij, Rutte? Wij bedoelen, per dag..?' Haar stem klonk ijzig, en hij begreep dat dit niet het moment was om een geintje te maken over het pluralis majestatis waarin de vorstin zich uitdrukte. Integendeel, hij moest juist extra op zijn woorden letten en nu snel iets zeggen, maar op deze vraag wist hij het antwoord oprecht niet. Nerveus greep hij naar zijn binnenzak op zoek naar een rekenmachientje, ofschoon hij wist dat hij zo'n apparaatje nooit bij zich droeg.
   'Nou eh Majesteit, uit mijn hoofd € 5.143.000,- per jaar, belastingvrij', antwoordde hij met onvaste stem. 'Dus gedeeld door 365 min 24 vakantiedagen, en dan...'




Beëdiging ministers, 5 november 2012 - eerste versie


   'Laat maar Rutte, dat hebben wij al laten uitrekenen. Wij ontvangen € 15.082,- per dag. En wat hadden we zondag afgesproken dat wij vandaag voor die miezerige 15 mille zouden doen, Rutte?'
   'Knikken Majesteit, knikken', fluisterde hij bijna onhoorbaar. 'Acht keer knikken naar een minister en zeven keer naar een staatssecretaris. € 1000,- per hoofdknik hadden we afgesproken, Majesteit'. Zijn stem trilde, want hij voelde de bui al hangen.
   'Ja maar de...' Maar de Majesteit liet hem vanzelfsprekend niet uitpraten. Naast haar knielde een lakei die probeerde de hete sigarettenas van het tapijt te vegen, in een poging te voorkomen dat daar gaten in zouden branden.
   'En hoeveel keer heb je ons vandaag laten knikken, Rutte' siste ze met ingehouden woede. Nu begon ze zelfs met opeengeklemde kaken te spreken, waardoor de sfeer met de seconde dreigender werd.
   'Maar de NOS, Majesteit, die...' Opnieuw liet ze hem niet uitspreken en herhaalde haar vraag, maar dit keer met lichte stemverheffing.
   'Wij vroegen hoeveel keer heb je ons vandaag laten knikken, Rutte'. De arme premier merkte dat zijn onderlip een beetje begon te trillen, en wist van de weeromstuit niet meer hoeveel twee keer acht plus zeven was.
   'Het du- het du- het dubbele, Majesteit...' Hij kon wel janken. Zijn knieën voelden slap en zijn hart bonsde in zijn keel. Toch besloot hij het nog maar eens te proberen, hoewel hij voelde dat het hem vermoedelijk weinig zou kunnen helpen.
   'Maar we waren 10 minuten te vroeg, Majesteit' sprak hij haastig. 'Dus de NOS was nog met de reclame bezig'. Met een ruk draaide ze zich om, zodat de geknielde lakei nog maar net haar sigaret kon ontwijken.
   'Wat hebben wij daarmee te maken?!' gilde ze uitzinnig van woede. Haar ogen spoten vuur en speurden hem af van zijn kruin tot aan zijn schoenen en weer terug.
   'Áls... jíj... sóms... dénkt... dát... wíj... vóór... víjfhónderd... míezerige... éurootjes...' siste ze met opgetrokken bovenlip tussen haar voortanden door. Ieder woord leek het begin van een nieuwe zin, en elke lettergreep werd benadrukt alsof er een geweer mee werd doorgeladen. Met zijn rechterhand kneep arme Mark zijn linkerduim bijna fijn, en schuldbewust sloeg hij zijn ogen neer. Er was geen redden meer aan, zoveel was hem inmiddels wel duidelijk.




Beëdiging ministers, 5 november 2012 - tweede versie (of klik hier)


   'DANHEBJEHETHELEMAALMISMANNETJE!' Het bleek geen geweer, maar een heuse mitrailleur. Haar gezicht was rood aangelopen en de gezwollen aderen klopten als blauwe kabels in haar hals. Nu verloor de premier zelfs de controle over zijn trillende onderlip, en begon zachtjes te snikken.
   'En je gaat het in orde maken, zeggen wij je', brieste de Majesteit buiten zichzelf van woede. 'Nú! Als eerste! Kan ons niet schelen uit welk departement je het haalt!' Stampvoetend kwam ze op hem af.
   'Ja Majesteit', huilde Mark met smartelijk lange uithalen. 'Maar de NOS... écht..' Wanhopig wreef hij in zijn handen en deed angstig een stap naar achteren, waarbij hij met zijn hak tegen de deurpost schopte.
   'Zien wij er soms uit als een tweedehands stempelautomaat? Huh?! En sta daar niet zo zielig te grienen! De enige die hier zielig is, zijn wij!'
   'Ja Majesteit, of nee, ik bedoel eigenlijk, nee Majesteit...' antwoordde Mark met verstikte stem. 'Eeh, € 1000,- per staatshoofdknik zoals afgesproken, Majesteit...'
   'En dit was ééns maar nóóit weer, begrepen Rutte?! Je regelt het maar, hóe kan ons niet schelen, en nu wegwezen! Hup, wég! Uit onze ogen!' Door zijn beslagen brillenglazen kon de arme premier nauwelijks meer zien, dus half op de tast vond hij de deurkruk. Hij groette zijn Majesteit nog even vluchtig, maar vlak voordat hij de deur achter zich had gesloten, werd hij teruggeroepen.
   'En wat heeft dít nu weer te betekenen?!' Met haar armen over elkaar keek het regeringshoofd hem aan, haar wenkbrauwen opgetrokken tot vraaghoogte. Radeloos, met half open mond en nog nasnikkend, tuurde hij bibberend over de rand van zijn beslagen bril. 'Mijn God', bedacht de premier ineens, 'natuurlijk, hoe kon ik ook zo stom zijn?' Haastig en wat onzeker boog hij voor zijn Majesteit, ditmaal nog véél dieper dan hij gewoonlijk deed, omdat hij besefte dat het veel te laat was voor excuses. Tot overmaat van ramp duwde hij daarbij met zijn achterwerk de deur met een klap weer dicht, dus tijdens die extra diepe buiging hengelde hij onbeholpen achter zich om de deurkruk weer te kunnen vinden. Uiteindelijk lukte het de geplaagde premier om — nog steeds in gebogen houding — struikelend de kamer te verlaten.





Dit kon hij wel als laatste gebruiken: zijn partij duikelt in de peilingen vanwege een regeerakkoord waar niemand iets van snapt — hijzelf misschien nog wel het minst — een treiterende Spekman, en nu was hij zelfs vergeten voor zijn woedende Majesteit te buigen. Hij vroeg zich af hoe lang de rit naar de studio van Nieuwsuur zou duren. Hopelijk lang genoeg om zijn huilogen weg te masseren.








De Beëdiging

De vierkante paleiszaal was vele malen groter dan hun kring, en aan de wanden walmden fakkels die grillige schaduwen op het pleisterwerk wierpen. Daardoor tekenden zich in het duistere midden slechts de contouren af van de deelnemers. Misschien was het niet eens zo warm, maar door de zware wierooklucht was de sfeer ronduit broeierig. De kleuren van het ingelegde pentagram op de vloer waren eigenlijk alleen nog maar waar te nemen als verschillende tinten zwart. Alle in te wijden priesters en priesteressen stonden er zwijgend omheen, met de kap van hun mantels over hun gebogen hoofden. En op iedere puntige kap was ook weer een okerkleurig pentagram aangebracht, dat dwingend met de punt naar beneden wees. Het enig hoorbare was een geconcentreerd ademen dat versmolt met de verzengende stilte.


De Hogepriester — was het Ivo? Was het Mark? — sloeg drie maal met zijn staf op de marmeren vloer, waarop er een cirkel om de cirkel ontstond doordat de priesteressen een stap naar achteren deden. Het ademen ging haast onmerkbaar over in een laag gefluister, dat zich geleidelijk losmaakte van de stilte. Het gegons verdichtte zich tot een haastwel tastbare sluier van geluid, dat de gehele zaal omspande. De Hogepriester strekte zijn armen zijwaarts en riep met monotone en luide stem: 'Uniglag od invamar pugo plapli, Beata-Viatrix!' De muren van de zaal kleurden bloedrood, en even onmerkbaar als de fluistergolf zich uit de stilte had losgemaakt ontvouwde zich daaruit nu langzaam een mantra. Een tengere gestalte stapte als eerste in de cirkel, terwijl als een akoestische kaleidoscoop 'Zacar zacar, Beata-Viatrix! Zacar zacar, Beata-Viatrix!' door de paleiszaal galmde. Op de cadans van de pulserende golven flakkerden de fakkels aan de wanden op en wierpen lange schaduwen van de gestaltes tot ver over de cirkel.

Het fluisteren werd reciteren, monotoon en gedragen; het reciteren werd gaandeweg steeds meer een roepen, wild en geëxalteerd. En in de scharlaken duisternis maakte zich een kleine gestalte los uit de buitenste cirkel en betrad als volgende het pentagram. In het midden hield de gedaante stil en ontdeed zich traag van de kap, waarop glanzend blond haar losjes over de schouders van de zwarte mantel viel: dit was Jeanine,— het kón ook niet anders. Wezenloos en als in trance keek zij strak voor zich uit, wierp toen haar hoofd plotseling in de nek, en knielde langzaam. 'Zacar zacar, Beata-Viatrix! Zacar zacar, Beata-Viatrix!' gonsde het steeds luider. Haar schaduw volgde het ritme van de mantra die als woeste golven steeds wilder op de branding beukten. De tijd was ondergeschikt aan het moment, en het moment was de eeuwigheid.

En terwijl de coalitie in het pentagram op de pulserende woorden gevormd werd, spleten de cirkels van de priesters en priesteressen plotseling uiteen, zoals eens de Rode Zee; 'Beata-Viatrix! Beata-Viatrix! Beata-Viatrix!' zong de menigte uitzinnig. Want daar stond zij, als uit het niets: in een zwarte mantel met donkerrode voering, afgezet met goud brokaat. Pugo plapli ananael qaan! bulderde de Hogepriester boven het geschreeuw uit. De Allerheiligste Beata-Viatrix hief daarop haar rechterarm en gebaarde met gestrekte wijs- en middelvinger, en de wilde schaduwen kwamen als bij toverslag tot stilstand, terwijl het gezang langzaam verstomde. 'Zacar, gohus, od zamran; odo cicle qaa; zorge lap zirdo noco Mad!' sprak zij plechtig. Daarop draaide zij zich om en loste even plotseling op in de duisternis als zij verschenen was.

De klus kon beginnen.




Inmiddels: Beëdiging kabinet voor het eerst live op tv



Onwaardig

Gisteren schreef ik over Mark Rutte, wiens 'marges waarbinnen hij nog kan draaikonten ineens griezelig klein worden' ten aanzien van de parlementaire wens om de beëdigingen van ministers en staatssecretarissen in het openbaar te laten plaatsvinden. Tot nu toe was het slechts een gerucht — zoals alles omtrent de wil van de koning per definitie een gerucht is — maar de kafkaëske toestand zoals die zich nu ontwikkelt, lijkt dit gerucht vooralsnog te bevestigen. Inhoudelijk betreft het een kwestie die het elektriciteitsverbruik van de microfoon niet eens waard is, maar staatsrechtelijk draait het om de meest essentiële vraag bij een monarchie binnen een democratie: bij wie ligt nu eigenlijk de soevereiniteit? Ligt die bij het volk of bij de monarch?



Mark Rutte, 31 oktober 2012 (Mocht het filmfragment niet getoond worden, klik dan hier)


Nu verdere mogelijkheden om de zaak nóg verder voor zich uit te schuiven zijn verdwenen, komt het er op aan. Naar verluidt heeft Rutte dinsdagavond overleg met Beatrix gehad, en het heeft er alle schijn van dat ons ongekozen staatshoofd haar doorluchtige hakken in het zand zet. Strikt genomen zou deze kwestie tot een diepe en zeer langdurige constitutionele crisis kunnen en ook moeten leiden, maar iedereen lijkt tegelijktijd in te zien dat dit koninklijke sop de politieke kool niet waard is. Wat blijft er nog over binnen die vierkante millimeter? Welnu, dat poogt de beoogd premier, klaarblijkelijk op aandringen van de koningin, te vinden in het begrip 'waardigheid'. Kennelijk vindt deze deftige mevrouw het onwaardig om die ordinaire cameralui en geluidsmensen — eigenlijk al het platte journaille überhaupt — met hun vieze modderpoten ten paleize te moeten ontvangen.

Enerzijds, zo betoogt Rutte, dient de 'waardigheid van de beëdiging' te worden bewaakt, terwijl anderzijds de uitdrukkelijke wens van het parlement ook moet worden gerespecteerd. Lees voorgaande zin nog eens een keertje over: enerzijds dit, tegenover anderzijds dat. De vraag van Marianne Thieme, namelijk wat er onwaardig is aan een openbare beëdiging, is dus volkomen terecht, want tegenover haar anderzijds plaatst Beatrix bij monde van de zwetende premier wel degelijk de enerzijds nadrukkelijke suggestie dat een openbare beëdiging onwaardig zou zijn. Op de resterende halve vierkante millimeter trekt Rutte zich vervolgens nóg verder terug door weg te vluchten van het woordje 'waardigheid', en het accent te verleggen naar het woordje 'moment'. Daarmee is het punt bereikt dat de monarchale kramp is overgegaan tot een volledige paralyse.





Wat hier wérkelijk onwaardig is zal ik u vertellen. Het is een gekozen bewindvoerder onwaardig om zich op een dergelijke wijze in allerlei bochten te moeten wringen, teneinde de wens van een over het paard getilde mevrouw die niets in de politiek te zoeken heeft, aan de volksvertegenwoordiging over te moeten brengen. Zijn vraag om het vertrouwen van de Kamer dat hij er alles aan zal doen om zoveel mogelijk aan hun wens tegemoet te komen, kan onmiddellijk begrepen worden als een antwoord op de fundamentele vraag bij wie de soevereiniteit bij een constitutionele monarchie nu eigenlijk ligt: die ligt kennelijk bij de monarch, en niet bij het volk. Het is de gekozen volksvertegenwoordiging onwaardig zich met een dergelijk goedkoop kluitje in het riet te laten sturen. Onwaardig is als bij de komende regeringsverklaring de premier zich opnieuw zal moeten vernederen wanneer hij de Kamer uit moet leggen waarom de beëdiging toch niet in het openbaar heeft plaatsgevonden,— maar dan is het leed al geleden en heeft mevrouw Van Amsberg haar zin gehad.

Gisteren gaf ik een definitie van de monarchie met veel te veel lettergrepen, waarvoor ik nu een treffender alternatief geef: de monarchie is een schandalige belediging van de kiezer.