Downdate

Anders dan bij de natuur probeert de mens bij verandering meestal ook verbetering na te streven. Zo tracht bijvoorbeeld Windows 10 een verbetering te zijn van de voorgaande versies; althans, iedereen zou het vermoedelijk heel erg vreemd vinden wanneer producent Microsoft de bedoeling had om een stap achterwaarts te maken. Of zo'n voorwaartse stap dan ook ook daadwerkelijk geslaagd is moet helaas vaak nog maar blijken, maar dat is een ander verhaal. De intentie is in ieder geval vooruitgang van het systeem door bijvoorbeeld fouten te verwijderen, en zich zodoende aan te passen aan een nieuwe werkelijkheid.

Ten aanzien van politieke systemen vond in West-Europa een dergelijke update ook plaats, die zo'n beetje met de Franse revolutie werd ingeluid. Het feodale en ondemocratische ancien régime moest plaats maken voor een systeem met een staatshoofd dat niet langer verantwoording verschuldigd was aan God, maar aan het volk dat het gekozen had. Net als bij het voorgaande voorbeeld moet helaas ook hier vastgesteld worden dat dit slechts ten dele geslaagd is, maar de intentie is niettemin vooruitgang van het politieke systeem.

Bij een aantal staten pruttelt het oude systeem echter nog steeds door, waaronder Nederland. Als een bestuurlijke minotaurus hinkelt ons politieke bestel zo nu al ruim twee eeuwen rond, en iedereen die deze vreemde democratische romp met de daarop vastgeschroefde monarchale kop op het Binnenhof ziet strompelen begrijpt dat Nederland nodig aan vernieuwing toe is. Dat zo'n politieke update een republiek met een gekozen staatshoofd zal zijn, staat daarbij echter op voorhand al vast.

Terwijl in Spanje de dictatoriaal gekatapulteerde monarch alle zeilen moet bijzetten om zijn troon te behouden, is het in landen als Noorwegen en Nederland het gebruikelijke pappen en nathouden en wordt de monarchie vooralsnog gedoogd. Tegelijkertijd spreekt men in landen als Australië inmiddels openlijk de voorkeur uit voor een gekozen staatshoofd. Carnavaleske meligheid uitgezonderd evolueert een politiek systeem namelijk altijd maar één kant op: van monarchie naar republiek, en nooit andersom.





Nooit — maar dan ook echt helemaal nooit — ontwikkelt zich binnen een republiek een discussie waar men uit onvrede met het politieke systeem een monarchie overweegt. En dat is niet voor niets.







Katrijn 66

Iedereen kan zich dat gevoel vast nog wel herinneren, of heeft het anders wel eens zien gebeuren: voor een poppenkast gezeten ziet Jan Klaassen de boef telkens maar niet, terwijl die juist vlak achter hem staat. En iedere keer als hij omkijkt draait de schurk mee en staat nog steeds achter hem, terwijl hij aan de schreeuwende kindertjes vraagt 'Wáár is de boef dan? — Dáár!' Ditmaal gaat het niet om Jan Klaassen, maar Katrijn van de bestuurlijke-vernieuwingspartij D66.

De meest elementaire vraag stellen die bij onze regeringsvorm gesteld kan worden; juist díé vraag stellen die exáct de open zenuw blootlegt van ons rare politieke bestel; precies die vraag die de vinger weet te leggen op de plek waar de middeleeuwse weeffout in onze democratische rechtsstaat zich bevindt,— dat is zeker geen geringe prestatie. En terwijl het antwoord in reusachtige neonletters voor haar neus staat te knipperen presteert Stientje van Veldhoven het om als een hedendaagse Katrijn alsnóg om telkens de verkeerde kant op te kijken, want eveneens geen geringe prestatie is.

Die 'meest elementaire vraag' luidt: "Waar ligt bij een constitutionele monarchie eigenlijk de soevereiniteit?" Ligt die bij het volk of bij de koning? Een bedrieglijk eenvoudige vraag, die echter niet te beantwoorden is. In een absolute monarchie is dat namelijk wél duidelijk want daar ligt de soevereiniteit uit de aard der zaak bij de monarch, terwijl die in een systeem met een gekozen staathoofd bij de kiezer ligt. Maar wat nu als je die twee gaat vermengen, wat gebeurt er dan? Wie is er dan de baas, wie heeft er dan het laatste woord? Er kunnen nu eenmaal geen twee kapiteinen op één schip zijn, en om dit onontwarbare raadsel te kunnen oplossen moet er dus één van beiden plaats maken. Het is dus ófwel de kiezer eruit, ófwel de koning eruit. Meer smaken zijn er niet.

Iedereen ziet de juiste oplossing natuurlijk meteen, en alle democratische kindertjes roepen dan ook in koor 'De koning moet eruit! Katrijn houdt haar hand bij haar oor, want zij wil Nederland democratischer maken. 'Wat zeggen jullie?' roept Katrijn terug, 'Moet de auto van de koning weg?' Inmiddels roepen zelfs alle burgers mee 'Néé, de kóning moet weg! De kóóóning!' Maar Katrijn ziet de koning niet, terwijl die juist vlak achter haar staat te lachen. 'Wát? Moet het paleis van de koning weg?' Het is om wanhopig van te worden, iedereen schreeuwt zich schor maar die domme Katrijn ziet het maar niet.




De afloop van dit parlementaire poppenspel volgt echter een geheel eigen logica. Dat alle wetten in Nederland worden ondertekend door een gekozen bewindspersoon plus een bemoeial uit een opdringerige familie, is wat deze democraten betreft volkomen in orde. Dit land wordt volgens D66 democratischer door niet de koning zélf te schrappen, maar in plaats daarvan een lege rituele formule over een vermeend goddelijk mandaat, wat net zo irrelevant is als zijn auto, paleis of fiets.