Nachtvlinder

Bij de presentatie van een regeerakkoord of verkiezingsprogramma is er de merkwaardige gewoonte ingeslopen om dat vergezeld te laten gaan van een zogeheten motto. Zo voerde het CDA campagne onder het motto 'Samen kunnen we meer', en D66 probeerde kiezers te winnen onder het motto 'En nu vooruit!'. Zoals iedereen meteen ziet zijn motto's rare zinnetjes die net zo weinig betekenen als de slagzin op een pot pindakaas 'Nu nóg lekkerder!'. Maar toch: een motto. Maar waarom eigenlijk, wat is de diepere zin van zo'n motto? Een regeerakkoord is immers wat het is, en er staat wat er staat. Het is een stelsel van voornemens waarin uitgedrukt wordt welke koers er ongeveer gevaren gaat worden, en dan met de nadruk op 'ongeveer'. Niettemin zou iedereen die op een van de regeringspartijen heeft gestemd zich toch in meer of mindere mate in zo'n akkoord moeten kunnen herkennen, en daarmee dus ook in het bijbehorende motto.


Dat de praktijk weerbarstiger is, blijkt echter iedere keer weer als er uitvoering gegeven moet gaan worden aan zo'n regeerakkoord. Een recent voorbeeld: een systeembank staat op omvallen en acuut breekt de pleuris uit. Het eerste dat dan sneuvelt is niet zozeer een of andere bepaling uit het akkoord, maar juist het motto. Motto's zijn namelijk — in tegenstelling tot regeerakkoorden — altijd positief en wollig geformuleerd. Zo heeft Rutte II voor het poeslieve motto 'Bruggen slaan' gekozen, in plaats van 'Iedereen zwaar de lul', wat meer zou overeenkomen met de alledaagse werkelijkheid. Tegen een nóg realistischer motto zoals 'We pakken de zwakken' — ondanks dat het mooi rijmt — zou Diederik Samsom vermoedelijk bezwaar hebben gemaakt, omdat het toch wat al te sterk contrasteert met het motto van zijn eigen partij: 'Nederland sterker en socialer'.

De functie van zo'n motto is namelijk dat het als een onzichtbare leidraad dient bij iedere politieke handeling die wordt verricht. Een motto is de inspiratie, de muze, het bepaalt als een soort moreel kompas de achtergrondkleur van iedere handeling. Bij ieder besluit denkt een bewindvoerder uiteraard niet rechtstreeks aan zijn motto, maar als zijn handeling gevoelsmatig niet cohereert met de sfeer van zijn motto, dan komt zo'n politicus hevig in de problemen met zichzelf, en dat is precies wat de kiezer van hem verwacht. Dus als er in de ministerraad bijvoorbeeld geopperd wordt om ouderen hun pensioenen afhandig te maken, voelt Lodewijk Asscher diep in zijn binnenste 'Mwah, ja, hiermee wordt inderdaad een hele fraaie brug geslagen, en het maakt Nederland inderdaad veel sterker en socialer, ja...'. Zoiets dus, zo ongeveer werkt een motto. Een motto is als een nachtvlinder die héél eventjes en bijna onhoorbaar tegen het raam fladdert om de tobbende politicus op koers te houden, om dan vervolgens weer in de duisternis te verdwijnen.





'Mijn droom voor ons land, inspiratie voor onze koning', zo luidt het motto van het komende inhuldigingsfeest. Toch is hiermee iets vreemds aan de hand. Dat ligt er niet zozeer aan dat deze lauwe mottosoep gepresenteerd werd door de voorzitter van het Nationaal Comité Inhuldiging Ed Wijers, die namelijk een D66'er is — een partij die eigenlijk vindt dat eigenlijk een staatshoofd eigenlijk gekozen zou moeten worden. Eigenlijk, maar niet echt. Evenmin verbaasde het dat Wijers zich uitputte in het benadrukken en herhalen van het woordje 'samen', wat immers het handelsmerk is van de koninklijke familie. Wél merkwaardig aan dit motto is het zinsdeel voor de komma, namelijk 'mijn droom voor het land'. Dat is namelijk precies wat de drijfveer voor een burger is om naar de stembus te gaan. Stemmen doe je namelijk niet alleen maar om voor je eigen belangen op te komen, maar vooral omdat je daarmee een persoonlijk duwtje geeft aan een bepaalde voorstelling die je van de samenleving hebt. Aan de persoon of partij die het meeste aan dat beeld, aan die voorstelling, aan die gedroomde samenleving appelleert geef je dan vervolgens je stem.


Sterker zelfs, de gehele zin 'Mijn droom voor ons land, inspiratie voor onze koning' is een universeel sjabloon dat over alle denkbare verkiezingsmotto's past. In de eerste plaats geeft het uitdrukking aan de hoop op een maakbare samenleving, een kennelijke wens tot verandering. En in de tweede plaats laat de kiezer daarmee zijn persoonlijke nachtvlinder vrij om die 's-nachts tegen het raam te laten fladderen van degene die mogelijk die droom zou kunnen verwezenlijken. Om met het laatste te beginnen: impliciet drukt dit motto uit dat koning Willem-Alexander klaarblijkelijk toch wel iets in de politieke melk te brokkelen heeft, want anders zou niet iedere Nederlander zo nadrukkelijk uitgenodigd worden om zijn of haar droom in te sturen. Merkwaardigerwijs is dit precies wat juist altijd met de grootste stelligheid wordt ontkend.

Maar dan is er nog het motief om zo'n persoonlijke droom in te zenden, want daar is nog veel meer mis mee. Bovengenoemd voorbeeld over Lodewijk Asscher is niet voor niets zo bijtend sarcastisch geformuleerd, want dat zijn partij snoeihard wordt afgerekend op hun motto 'Nederland sterker en socialer' blijkt momenteel wel uit de massale leegloop van hun electoraat in de richting van 50 Plus. Precies dát is het verschil tussen een motto van een politieke partij en een motto van een ongekozen staatshoofd en regeringsdeelnemer. Laatstgenoemde kan politiek namelijk nergens op worden aangesproken, terwijl hij wél politieke zeggenschap, invloed en macht bezit. De werkelijkheid ligt daarom evenwel andersom: aan deze koning hoeven wij niets te vragen om de simpele reden dat wij nooit om hem hebben gevraagd, terwijl deze koning op zijn beurt meermaals en op zeer overtuigende wijze heeft gedemonstreerd lak te hebben aan zijn onderdanen.

Het groteske inhuldigingsmotto 'Mijn droom voor ons land, inspiratie voor onze koning' is in de kern niets anders dan een zoveelste gemaskeerde poging om de monarchie de schijn te geven van een democratisch gelegitimeerd instituut.








4 opmerkingen:

Anoniem zei

door Jorn Jonker

DEN HAAG, woensdag

Op Marktplaats is een levendige handel in koninklijke onderscheidingen losgebarsten. Uit onderzoek van de Kanselier der Nederlandse Orden blijkt dat er geregeld lintjes aan de hoogste bieder worden verkocht, schrijft minister Plasterk (Binnenlandse Zaken) vandaag aan de Tweede Kamer.

In de laatste zes maanden van 2012 werd „ongeveer 22 keer” een versiersel van de orde van de Nederlandse Leeuw of van de orde van Oranje-Nassau te koop aangeboden op de site. Deze lintjes worden eigenlijk in bruikleen gegeven en moeten na het overlijden van de gedecoreerde weer worden teruggestuurd. „In het algemeen betreur ik het als er handel ontstaat in versierselen van een onderscheiding”, schrijft de PvdA-bewindsman over het onderzoek. Hij vindt het niet passen bij de aard van de decoratie om de lintjes te koop aan te bieden. Plasterk neemt geen maatregelen, omdat hij niet zeker weet of alle onderscheidingen illegaal zijn aangeboden en omdat juridisch optreden moeilijk en kostbaar zou zijn. De meeste nabestaanden sturen hun lintje graag terug.

Pauletta zei

Mijn vader zei altijd:

"De leeuw zorgt voor stabiliteit,
De adelaar voor onrust!"

Ik twijfel; zijn de adelaar en de leeuw momenteel in balans?






Koningskind zei

Rob Hoorn komt in Koningskind met interessante argumenten om de monarchie af te schaffen:
http://www.uitgeverij-logikos.nl/koningskind/koningskind.htm

lona7 zei

Het koningshuis is nooit vies geweest van handelen. Denk met name aan wijlen Bernard. Wat handel in onnozele lintjes vind ik geen enkel punt. Het betekent dat niet iedereen er veel waarde aan hecht. Een lintje weigeren staat bij mij bovenaan.