Neen

Naarmate de dag van de inhuldiging nadert beginnen de feestelijke infantiliteiten steeds pathologischer vormen aan te nemen. Journaals en actualiteitenrubrieken worden nu al wekenlang gegijzeld met steeds meer van hetzelfde: zijn het geen putdeksels die gegraveerd worden met een afbeelding van het nieuwe koningspaar, dan is het wel weer een nieuwe schimmelsoort die naar de nieuwe koning wordt vernoemd. En zolang iedereen die een dagje goedkoop sporen bij de Blokker koopt, maar wél weet dat er bij die speciale aanbieding geen oranje kroontje vanaf kan. De groteske polemiek over de zin en het nut van een eedaflegging bij de inhuldiging suddert intussen rustig verder, en bereikte deze week een nieuw dieptepunt met de verplaatsing van de tweede komma in de derde voetnoot van de grondwet door een loslopende neoliberale dinosauriër. De monarchie als metafysica voor domoren.

Naar nu blijkt wist Willem-Alexander al anderhalf jaar geleden dat de troonswisseling zou plaatsvinden, maar het privéfeestje hield de familie gewoonweg onder de koninklijke pet. Pas als het de koningin behaagt gooit zij wat over de schutting en iedereen zoekt het voor de rest maar uit. Zo was gisteravond in EenVandaag te zien hoe de fabrikant van de uniformen veel te laat opdracht ontving en nu op de toppen van zijn zenuwen dagelijks overuren moet draaien. Zelfs nu, nog maar twee weken voor de inhuldiging, weet de arme man nog steeds niet of hij wellicht nog op de valreep een uniform voor Willem-Alexander zal moeten fabriceren.


Get Microsoft Silverlight
EenVandaag, donderdag 11 april 2013


Arme man? Instinctief zullen de meesten — en zeker republikeinen — ertoe neigen het inderdaad voor de beklagenswaardige kleermaker op te nemen: de arrogante koninklijke familie als de kwaaie pier versus de afgebeulde onderdaan als slachtoffer. Toch is het nog maar de vraag of dat de juiste houding is. Wellicht zou het verstandiger zijn de kleermaker erop te wijzen dat hij deze late opdracht gewoon had moeten weigeren. Simpelweg niet doen,— laat meneer Van Amsberg het maar bekijken. Of de kleermaker ervoor betaald zal worden is met deze familie sowieso altijd nog maar afwachten, maar dat terzijde. Eenzelfde attitude geldt a fortiori premier Rutte, die geacht werd direct na de aankonding van de abdicatie meteen maar alles uit zijn handen te laten vallen. 'Sorry mevrouw, het land verkeert in een diepe crisis, ik heb daar nu echt geen tijd voor. Maar ik zie uw uitnodiging vanzelfsprekend met belangstelling tegemoet', zou het enige juiste antwoord geweest zijn.





Toen Willem-Alexander met de hockeydames al feestvierend op de terugweg uit Australië vanuit het vliegtuig met zijn mobiele telefoon de verkeerstoren op Schiphol belde om te zeggen dat hij een fles champagne wilde, werd de verkeersleiding geacht deze koninklijke bestelling via de radio door te geven aan de cockpit, die het op hun beurt weer aan het bedienend personeel moest vragen. Ooit — óóit — zal iemand in deze keten op moeten staan en op de grond moeten spugen, willen we althans ooit van deze rare mensen verlost worden. 'Neen meneer Van Amsberg, dat doe ik niet. Als u champagne wenst, dan kunt u dat gewoon aan de stewardess vragen, net zoals ieder ander. Een prettige reis verder'. Zo eenvoudig los je dat op.

Willem Batavus, de laatste stadhouder, mijmerde al dat iedereen fouten maakte — hijzelf vermoedelijk dus ook — alleen wist hij niet welke, simpelweg omdat niemand hem daar ooit op durfde te wijzen. Deze gezonde onzekerheid treft men evenwel niet bij Willem-Alexander aan. Dit soort kruiperige jaknikkerij is één van de krachten die de rariteit van de monarchie in stand houdt, in het bijzonder iemand als de aanstaande Nederlandse koning. Toen Paul Witteman de prins ooit vroeg of hij het niet ongemakkelijk vond dat iedereen hem zo naar de mond praatte, antwoordde Willem-Alexander parmantig: 'Nee hoor, mijn gesprekspartners hebben opdracht gekregen mij tegen te spreken'. Nu was al bekend dat wie zijn oor tegen dat van onze aanstaande koning zou houden dan héél in de verte de zee zou horen ruisen, maar deze intellectuele diarree is waarachtig voer voor logici: 'Vooruit, spreek mij tegen!' 'Ja natuurlijk, Hoogheid!' — 'Hoe dúrf je!' Of andersom: 'Kom op, spreek mij tegen zeg ik je!' 'Neen, Hoogheid. Daar kan ik helaas niet aan beginnen' — 'Hoe dúrf je!' Een flauw grapje? Wellicht zou het inderdaad vrolijk zijn als het niet zo treurig was.

De monarchie dankt haar continuïteit net zomin aan hysterische vlaggetjeszwaaiers als aan de propagandamachine van de NOS die onvermoeibaar het burgerlijk intellect blijft beledigen. Het is met name de onverschillige burger die als jaknikkende meeloper deze verknipte sociopathische familie iedere vorm van correctie onthoudt.










Kruipschelden

Ieder tijdsgewricht kent zijn eigen cadans en ritmiek, en als een gedragen elegie sijpelt nu langzaam maar zeker door dat de monarchie definitief een aflopende zaak is. Stond eind maart het aantal parlementariërs dat geen eed aan de nieuwe koning zou afleggen nog op negen, inmiddels is dat opgelopen tot maar liefst zestien, met nog bijna een maand te gaan. Het is nu eenmaal de natuurlijke puls van de geschiedenis: dwingend en onverbiddelijk — een besef dat het eigenlijk minder tragisch zou moeten maken. Het stervensproces van de monarchie verloopt als de processie van Echternach: drie stappen vooruit, twee stappen achteruit — onnodig traag, maar onherroepelijk richting Het Einde; als de barensweeën van de republiek.

Argumenten voor het behoud van de monarchie binnen onze parlementaire democratie bestaan simpelweg niet, althans geen rationele, en aan de overzijde stemt dat weemoedig. Hoewel, tijdens dat uitdoven van dit vreemde middeleeuwse relict kunnen er onverwachte spiercontracties optreden, plotselinge stuiptrekkingen die het Onvermijdelijke Einde niet alleen aankondigen maar ook bevestigen. Op het betoog van de journalist Max Westerman in de Wall Street Journal, en dat vertaald werd gepubliceerd in De Volkskrant, volgde zo'n monarchaal spasme van journalist Steven de Jong: 'Ons koningshuis is ons laatste geloof. Blijf daar toch van af, Max Westerman'.


Juist omdát er geen rationele argumenten voor de monarchie bestaan, trekt De Jong zich op rumoerige wijze terug binnen het domein van irrationele willekeur om van daaruit te proberen met scherp te schieten. Weerleggen loont de moeite niet eens, bijvoorbeeld: het zijn bepaald niet Beatrix, Willem-Alexander en Máxima die Nederland op de wereldkaart zetten, dat gebeurde reeds in de zeventiende eeuw — toen Nederland nog een republiek was. De Jong bedient zich vooral van veel hysterische uitroeptekens, en gedurende zijn machteloze scheldpartij ontstaan gaandeweg gevoelens van deernis, als medelijden met iemand die zich vergeefs tegen de dood verzet. Met boterzachte papieren propjes schiet De Jong vanuit de heup, in een wanhopige poging zijn koning te ontzetten. Wat denkt die veramerikaniseerde nestbevuiler wel?! Wat er nog aan ontbreekt is het adjectief 'homofiel', en eventueel ook nog een hardgrondige vloek: 'Wat denkt godverdomme die homofiele veramerikaniseerde nestbevuiler wel?! In zo'n soort stijl, en dan uiteraard weer voorzien van vraag- en uitroepteken. De republikein zwijgt en knikt begrijpend terwijl hij de hyperventilerende monarchist kalm de laatste sacramenten toedient.

Maar hoe Steven de Jong ook trappelt, spartelt, scheldt en huilt, iedereen — behalve hijzelf — weet dat er niets meer aan te doen is. 'Het is juist prachtig dat onze gekozen volksvertegenwoordigers op 30 april zullen kruipen voor Willem-Alexander...' snikt hij nog. 'Westerman moet weten dat de monarchie in ons DNA zit. Houdt het dan nooit op?!'

Vraagteken, uitroepteken.

Zo ziet dat er dus uit als iemand zijn laatste geloof — zoals hij dat zelf noemt — wordt ontnomen. Ronduit bedenkelijk wordt het echter als De Jong in zijn laatste monarchale stuiptrekking gorgelt dat 'er voor minder het vliegtuig zijn uitgekieperd'.

Met zulke vrienden heeft de nieuwe koning inderdaad geen vijanden meer nodig.








Kikkerbil

Een andere keer werd er verteld dat er een atoomonderzeeër gedemonstreerd zou worden in de Hofvijver, of dat de Nachtwacht zou in hoog tempo verbleken. Het ene jaar was geslaagder dan het andere, maar iedere keer was er wel weer iets waar de goedgelovige burger voor op zijn hoede moest zijn. Bij de klassieke 1-aprilgrap, uitvergroot tot nationale practical joke, en tegenwoordig door de snelle media meteen ook een echte hoax, is het de kunst de werkelijkheid zo minimaal mogelijk te vervormen. Liefst zó subtiel dat het denkbare rakelings langs het mogelijke scheert. En dan is het een kwestie van afwachten. Gniffelend.


Tijl Uilenspiegel
Republikeinse die hards bij wie de stoom meteen al uit de oren spoot, haalden het nieuwtje dat Koningin Beatrix, die op de valreep in het geniep een nieuw regeringsvliegtuig aangeschaft zou hebben, haastig van hun Facebook-pagina's. Voor hen ligt het namelijk extra gevoelig, want terwijl de familie er van hun kant inderdaad zoveel mogelijk aan doet om onwelgevallig materiaal onder de hoed te houden of zo mogelijk zelfs te vernietigen, worden hun republikeinse tegenstanders veelal gedwongen maar wat in het wilde weg te speculeren. Conspiratief denken is om die reden dan ook bijna noodzakelijk met het republicanisme verbonden. Zo werd er bijvoorbeeld een paar jaar geleden het curieuze bericht de wereld in geslingerd dat Willem van Oranje in de laatste jaren van zijn leven moslim geworden zou zijn, vooral ook om te kijken of die overspannen republikeinse azijnpissers ermee aan de haal zouden gaan.





Nu stelde uitgerekend op 1 april de vicepresident van de Amsterdamse rechtbank Peter Ingelse dat het aanstaande koningschap van Willem-Alexander 'illegaal' zou zijn. Met als prikkelende titel 'Feest gaat niet door, rechter verbiedt inhuldiging Willem-Alexander' betoogt deze hedendaagse Tijl Uilenspiegel in een artikel in NRC Handelsblad dat de komende inhuldiging in strijd zou zijn met onze grondwet. Om zijn provocatie door te zetten maakte Ingelse er meteen ook maar een open sollicitatie van. Ondanks de republikeinse voelsprieten die waarschuwend begonnen te trillen buitelden toch verschillende vragen over elkaar heen: Eén april? Provocatie? Illegaal koningschap?

Inderdaad staat er in artikel 1 van de Nederlandse grondwet: 'Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan'. Hieruit mag inderdaad geconcludeerd worden dat er niet op afkomst gediscrimineerd mag worden om in aanmerking te kunnen komen voor het hoogste bestuurlijke ambt in ons land. Maar wellicht is artikel 3 nog relevanter: 'Alle Nederlanders zijn op gelijke voet in openbare dienst benoembaar'. Ook hier lijkt het lastig houdbaar dat de functie van staats- en regeringshoofd geen openbare functie zou zijn. Kortom, deze felbegeerde post blijkt zich niet alleen uiterst moeizaam te verhouden tot de meest elementaire democratische beginselen, maar wringt bovendien ook met onze eigen grondwet.



Nieuwsuur, 2 april 2013.


Nóg interessanter wordt het als we de Europese grondwet naast die van ons leggen. Immers, in de Nederlandse grondwet wordt nog niet expliciet over 'discriminatie op grond van geboorte' gesproken, de Europese doet dat daarentegen wel: 'Iedere discriminatie, met name op grond van geslacht, ras, kleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuiging, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, een handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid, is verboden'. In dit verband is het buitengewoon pikant dat dit verdrag door koningin Beatrix is geaccrediteerd, die haar ambt van staatshoofd immers simpelweg geërft heeft.

Maar wat betekent dit nu? Ofschoon de functie van koning wringt met de Nederlandse grondwet en zonder meer in strijd blijkt met de Europese grondwet, is het vooralsnog de vraag of dat ambt daarmee ook 'illegaal' zou zijn. Maar áls een rechter zich daarover zou buigen, dan is dat maar beter geen Nederlandse. Want zou dat bijvoorbeeld de Amsterdamse rechter Mr. Peter Ingelse zijn, dan kan hij hoogstens vonnis wijzen 'In Naam der Koningin'.

Kikker in je bil.








DreigPaas

Een merkwaardig neveneffect van de staatsgreep zoals die in juli 1617 door Maurits van Oranje werd gepleegd, is de verbondenheid van het koninklijk huis met de steile Calvinisten. Terwijl Maurits haarfijn aanvoelde dat het moment was aangebroken om politieke munt te slaan uit een hoog opgelopen theologisch conflict om zich van Joan van Oldenbarneveld en Hugo de Groot te ontdoen, is dat om raadselachtige redenen door de aanhangers van Gomarus begrepen als een religieuze keuze.

Maurits van Oranje rond 1604
Maar Maurits was een allesbehalve godvruchtig man: Joan Derk van der Capellen tot den Pol noemde de prins niet voor niets een 'overmatig geile boef' want 'in de avond gingen de poorten van het Binnenhof open en werden talloze prostituees binnengelaten om Maurits en zijn officieren te vermaken. Met name populair was de Nagtegaalkamer, maar ook alle nissen en gangen werden gebruikt. Als die allemaal bezet waren deden ze het gewoon op de keien van het Binnenhof.'

De loyaliteit zoals de Calvinisten die de afgelopen eeuwen aan het huis van Oranje hebben getoond, en die zich thans heeft ontwikkeld tot een weergaloos slaafse kruiperigheid, vindt evenwel in omgekeerde richting haar oorsprong in een kil en berekenend opportunisme van de machtsbeluste militair Maurits. Het kleffe hagiografische televisieprogramma Blauw Bloed van de Evangelische Omroep is daar een tenenkrommend voorbeeld van. Daarbij wordt behalve door exotische hoeden en hoge hakken de journalistieke grondtoon vooral gezet door een volstrekte kritiekloosheid. Zo wordt een evidente schoft zoals wijlen prins Bernhard liefdevol de hand boven het hoofd gehouden, in een consequent-historische lijn die teruggaat tot het begin van de zeventiende eeuw.





Toch zou het een vergissing zijn te veronderstellen dat de steile Calvinisten volkomen onmondig hun goddelijk uitverkorenen achterna lopen. Deze fundamentalistisch-gristelijke sekte volgt de gangen van de koninklijke familie wel degelijk, en wel op een uiterst merkwaardige manier. Afgezien van hun abjecte ideeën en standpunten ten aanzien van bijvoorbeeld de positie van de vrouw en homoseksualiteit, meent men het staatshoofd en diens vermoedelijke opvolger af en toe een ferme corrigerende tik te mogen geven. Waar het gaat om hun duister politiek gewroet, ongebreidelde bemoeizucht en grootschalig misbruik van publieke middelen laten zij elk kritisch geluid weliswaar achterwege, tegelijkertijd schrikt men er niet voor terug om de familie met hun dreigende metafysica om de oren te slaan.

Inderdaad: een heuse dreigbrief, en dan nog wel aan het adres van de koningin en de kroonprins. Nadat de Nederlandse Vereniging tot bevordering van de Zondagsrust en de Zondagsheiliging bakzeil had gehaald bij Willem de Overbodige, meende men kennelijk tot zwaarder geschut te moeten besluiten. In een brief roept de evangelist Teun van der Weijden koningin Beatrix en de toekomstige koning en zijn vrouw op tot 'bekering en verootmoediging voor God', maar daar blijft het niet bij. Zoals voor dit soort fundamentalistische kringen zo kenmerkend is, wordt dit appèl namelijk voorzien van een bijbehorend dreigement volgens het principe: kiezen voor het Goede uit angst voor het Kwaad. 'Als er geen bekering komt, komt het oordeel. Weer zal een watersnood ons treffen, liet God mij zien', aldus de geperverteerde evangelist. 'Een ingrijpen van God in de vorm van rampen die ons zullen treffen. Tenzij… er bekering komt en wij terugkeren tot God en Zijn heilzaam woord aannemen', dreigt Van der Weijden ongegeneerd verder.

Het zal de oplettende lezer niet ontgaan dat wij, als seculiere burgers die nimmer om de Oranjekliek vroegen, betrokken zullen raken bij een rekening die hun God kennelijk met hen te vereffenen heeft. Dat wil zeggen, niet de familie zal door een nieuwe watersnood en andere rampen getroffen worden — want zij zullen zich immers gewoontegetrouw weer als eerste uit de voeten weten te maken — maar wíj zullen de klos zijn.


De aanstaande koning kan dus eigenlijk nog maar twee kanten op, ófwel zich 'bekeren verootmoedigen voor God' om zijn(?) onderdanen voor groot onheil te behoeden, ófwel simpelweg niet tolereren dat hij bedreigd wordt door die rare Calvinistische snuiters. In navolging van de goede Romeinse keizer Marcus Aurelius zou koning Willem-Alexander er in het laatste geval goed aan doen korte metten te maken dit vreemde gristelijke bevolkingsdeel. Marcus Aurelius was weliswaar zeer verdraagzaam, maar kon geen enkel begrip opbrengen voor de christenen in zijn rijk, die een kennelijk genoegen schiepen in Het Lijden, zoals afgelopen vrijdag door hen weer eens werd herdacht. Tweeduizend jaar geleden vonden zij het ook al een 'eervol en gezegend lot om met Gods genade, gemarteld en in doodsangst te weten dat God de Heer is, en met verscheurd lichaam en gebroken geest Christus als Gods zoon te erkennen'.

Damnatio ad bestias — veroordeeld tot de wilde dieren, zo luidde dan ook het welwillende oordeel van de wijze Aurelius. In plaats van het Colosseum zou koning Willem-Alexander voor de Nederlandse Calvinisten dan bijvoorbeeld voor de Amsterdam Arena kunnen kiezen. Maar een live uitgezonden event vanuit het Ziggo-Dome zal een gegarandeerd kijkcijferkanon zijn, dat The Passion moeiteloos zal overtreffen.








Olet

De verleiding is te groot om geen melding te maken van vier nieuwe weerspannige parlementariërs die weigeren de onschendbaarheid van de nieuwe koning te beschermen. Immers, binnen twee maanden na de aankondiging van de abdicatie is dat aantal inmiddels opgelopen tot negen. Vier procent van de Staten-Generaal heeft openlijk bezwaar tegen een persoonlijke eed aan de koning, hetzij om praktische redenen zoals vakantie, hetzij omdat dit feodale gebruik als ongepast wordt ervaren. Met gemiddeld twee procent weigeraars per maand plus nog een maand te gaan voor de inhuldiging kan er onderhand rustig gesproken worden van een anti-monarchale veenbrand.





Minder opmerkelijk nieuws is de ongewoon harde toon die de NOS-blogger Piet van Asseldonk vandaag aanslaat over de koninklijke financiën. De uitkering van moeder gaat geruisloos over op zoon, terwijl de vergoeding voor koningin Máxima (het is wel even wennen) substantieel zal stijgen. Van Asseldonk stelt dat de riante vergoedingen in het huidige tijdsgewricht naar alle waarschijnlijkheid minder gemakkelijk het parlement zouden zijn gepasseerd, omdat immers iedereen geacht wordt de broekriem aan te halen. Alle uitkeringen zijn overigens vrij van belastingen, en terloops schat Van Asseldonk het privévermogen van de familie op 'bijna een miljard' Euro. Nu is dat laatste een van de best bewaarde geheimen van de familie: stelde wijlen prins Bernhard dat bedrag voor Forbes Magazine geërgerd nog naar beneden bij tot 'slechts' 250 miljoen, Ronald Plasterk berekende eens dat hun vermogen wel eens zo'n 9 miljard zou kunnen bedragen. Wat de juiste hoogte ook zijn mag, ook dat vermogen is onbelast. En precies daarover wil ik iets nadrukkelijk onder de aandacht brengen, omdat iedereen daaraan voorbij lijkt te gaan.

Volgens het tweede lid van artikel 40 van de grondwet is het vermogen van deze overgeprivilegieerde familie inderdaad vrij van belastingen,

MITS:

dat vermogen wordt gebruikt voor de uitoefening van hun functie.

Lees het wetsartikel er nog maar eens goed op na: 'De door hen ontvangen uitkeringen ten laste van het Rijk, alsmede de vermogensbestanddelen welke dienstbaar zijn aan de uitoefening van hun functie, zijn vrij van persoonlijke belastingen'. Nu wil het geval dat alle kosten die worden gemaakt voor de uitoefening van hun functie reeds worden gedekt door de zogenaamde B-component van hun inkomen — dus? Inderdaad ja. En neen,— dit is geen monarchie'tje pesten, maar gewoon een redelijk verzoek tot uitvoering en handhaving van een wetsartikel.


God zij met... ons?
De conclusie is even logisch als onvermijdelijk, namelijk dat geen enkel bestanddeel van hun privévermogen dienstbaar kán zijn aan de uitoefening van de functie, en dat dus het gehele vermogen zou moeten worden belast. Ik schrijf hier opzettelijk 'zou moeten', omdat iedereen wel op z'n klompen aanvoelt dat hier evenmin belasting over wordt betaald, maar dat geen enkele Minister van Financiën zijn of haar vingers hieraan zal durven branden,— laat staan een eenvoudige belastinginspecteur. Maar toch: er staat wat er staat en zo is het wettelijk geregeld. Een heffing met terugwerkende kracht van 1,2% over een miljardenvermogen zal de staatskas — in een tijd dat de minima hun medicijnen niet meer kunnen betalen en sommige kinderen zonder ontbijt naar school moeten — meer dan welkom zijn.

Een daad stellen door de eed bij de inhuldiging te weigeren is fraai, maar nu is het wachten op de parlementariër die de moed heeft om de vermogensrendements-heffing op het vergaarde kapitaal van de familie in de Kamer ter discussie te stellen. Of beter nog: opeisen. Met de wet in de hand.








Staatshygiëne

Bij de algehele hysterie in de aanloop naar de inhuldiging zijn er gaandeweg steeds meer tegengeluiden te horen, waarbij de roep om een democratie zonder monarchaal Fremdkörper zich steeds scherper aftekent. Ondanks de krampachtige pogingen heel Nederland aan het oranje-infuus te krijgen sijpelt langzaam maar zeker het besef door dat een gekozen staatshoofd niet meer — maar ook niet minder — is dan een heel redelijke eis die gesteld mag worden aan een volwassen democratie. Een president aan het hoofd van republiek als alternatief voor de koninklijke horrelvoet aan onze parlementaire democratie is echt niet teveel gevraagd,— maar waarom eigenlijk?

Het fabeltje dat de monarchie enorme opbrengsten genereert is inmiddels wel ontzenuwd, maar zelfs al zóu er inderdaad sprake zijn van een economische meerwaarde van een koningshuis: het geeft eenvoudigweg geen pas je stemrecht te verkopen, tegen welke prijs dan ook. Het sprookje van de samenbindende functie die een koningschap zou vervullen is herhaaldelijk en op zeer overtuigende wijze door de familie zelf weerlegd, dus ook daar hoeft men niet op zoek te gaan naar een rechtvaardiging voor de eis tot een gekozen staatshoofd. Misschien dan het risico van een incompetente koning, die op grond van geboorte het hoogste bestuurlijke ambt van dit land bekleedt? Ach, ofschoon iedereen inmiddels wel doorheeft dat Willem-Alexander bepaald niet het buskruit heeft uitgevonden, weten we tegelijkertijd dat een heel legertje kundige adviseurs hem voor de allergrootste brokken zal weten te behoeden. Los van het raadsel waarom een land zichzelf dit überhaupt aandoet, resteert nog steeds de vraag: waarom dan eigenlijk een republiek?


Voor een antwoord op deze vraag hoeven we eigenlijk alleen maar de krant open te slaan en een beetje te bladeren om te zien hoe het er in een republiek aan toe kan gaan. Er zijn geen ingewikkelde staatsrechtelijke verhandelingen voor nodig, geen kosten/baten-speculaties, en evenmin een duiding van de verschillen tussen het democratische mandaat van een president en de aangekoekte mythes rondom een middeleeuws koningschap. Neen, slechts een enkel zinnetje uit een gewoon krantenartikel, ditmaal toevallig over de voormalige Franse president Sarkozy. Derde alinea, eerste regel: 'Sarkozy is de onschendbaarheid kwijt die hij als president genoot'. Zó simpel en zó eenvoudig is al een goede reden te vinden voor een democratie met een gekozen staatshoofd.

Volgens onze grondwet is — strikt genomen, en dat is nu juist het hele probleem — alleen de koning onschendbaar, en niet de kliek om hem of haar heen. Staatsrechtgeleerden, waarvan er niet één is die dit schimmige leerstuk juist en eenduidig weet te interpreteren, noemen de onschendbaarheid van de perifere familieleden gemakshalve dan ook maar een 'afgeleide' ministeriële verantwoordelijkheid. Maar formeel valt Willem-Alexander tot 30 april aanstaande niet onder de verantwoording van de premier, en komt de onschendbaarheid van Beatrix per die datum te vervallen. En net als bij Sarkozy zou het omwille van de staatshygiëne een goede zaak zijn als er naast de onafzienbare reeks hagiografieën over Beatrix, ook eens met een wat kritischer blik teruggekeken zou worden op enkele beslissingen die zij gedurende haar regeerperiode heeft genomen. Immers, Beatrix' politieke immuniteit is aan het eind van de volgende maand met het neerleggen van haar functie als staatshoofd formeel opgeheven.

Bij wijze van aftrap geef ik een voorbeeld van een etterende wond waarbij de rol van Beatrix als staats- en regeringshoofd altijd onduidelijk is gebleven.





In juni 1995 heeft de Amerikaanse diplomaat Richard Holbrooke onze koningin gewaarschuwd voor de val van de Bosnische moslim-enclave Srebrenica waar Nederlandse militairen waren gelegerd. Dit nationale trauma werd onlangs op zeer onbevredigende wijze afgerond met de beslissing van het openbaar ministerie om toenmalig Dutchbat-commandant Thom Karremans niet te vervolgen voor medeplichtigheid aan oorlogsmisdaden en genocide. Het past een gezonde democratische rechtsstaat om tot op de bodem uit te zoeken wat ons staatshoofd destijds met deze informatie heeft gedaan, zodat we er zeker van kunnen zijn dat zij als lid en hoofd van de toenmalige regering er alles aan heeft gedaan om de moord op duizenden moslimmannen te voorkomen. In het landsbelang zou prinses Beatrix nog dit jaar vóór het zomerreces over deze gevoelige kwestie in alle openbaarheid eens stevig aan de tand moeten worden gevoeld.

Een staatshoofd dat niet alleen politieke macht heeft, maar ook de bijbehorende verantwoordelijkheden kan dragen, wier houdbaarheidsdatum van haar immuniteit komt te vervallen op het moment dat zij terugtreedt is niet meer dan gebruikelijk in een republiek, maar echter volstrekt ondenkbaar in een monarchie. Alleen dat al is reden genoeg om per onmiddellijke ingang een gekozen staatshoofd te eisen.








Beedje

Bij ieder staatsbezoek van ons land aan een republiek word ik altijd een beetje bevangen door een gevoel van plaatsvervangende schaamte. Dat ongemak wordt veroorzaakt doordat ik mij als burger vertegenwoordigd zie worden door iemand die niet is gekozen bij iemand die wél over een legitiem democratisch mandaat beschikt. Omdat de Nederlandse staatshoofden een onvoorstelbaar laag ontwikkeld gevoel voor schaamte hebben, doe ik dat dan dus maar even voor ze. Maar vervelend blijft het wel.


Dat gevoel van vervreemding neemt toe op een moment als vandaag, waarbij onze aanstaande koning de inauguratie van een andere monarch bijwoont. De katholieke kerkvorst is namelijk wél gekozen, weliswaar in een hele rare traditie en door een college van kardinalen van vaak zeer twijfelachtig allooi. In tegenstelling tot de Nederlandse koningen bekleedt de paus zijn heilige stoel niet op grond van populariteitspeilingen onder de aanhangers van het katholieke geloof, maar is toch op de een of andere manier gekozen. In ieder geval een beetje.

Nu was een gekozen koning in de oudheid niet ongebruikelijk, bepaald niet zelfs. Zo verhaalt de bijbel al van de eerste koning Saul, nadat God de Israëlieten opdracht gegeven had 'uit hun midden een koning te kiezen'. In de middeleeuwen was zo'n gekozen koning meestal wel een beetje de sufferd van de familie, want de omringende adel wilde immers geen al te krachtige figuur boven hen. Gekozen of niet: een koning moest zeker geen sterke persoonlijkheid zijn en vooral goed zijn te manipuleren. Als zodanig voldoet Willem-Alexander dus uitstekend aan zo'n middeleeuws koningsprofiel, hoewel het natuurlijk een allesbehalve geruststellende gedachte is.





Intussen rommelt het thuis gestaag verder. Op de achtergrond van de hysterie rondom de inhuldiging, de voorbereidingen van het nationale feel good moment, de onophoudelijke stortvloed van pamfletten en oranjeprullaria, tekenen zich de contouren af van een decor dat steeds grimmiger wordt. Alle politieverloven zijn inmiddels ingetrokken, wier bevoegdheden onder verwijzing naar een 'substantiële' terreurdreiging aanzienlijk zijn vergroot. De familie is bang; bang voor hun flinterdunne SBS-6 mandaat.

Naast de twee onverschillige SP-Kamerleden besloot de Partij voor de Dieren vandaag eveneens om af te zien van een eed van trouw aan onze nieuwe koning. Maar toen het clubje van Thieme meedeelde dat zij — in tegenstelling tot de SP'ers — echter wél de inhuldiging wilde bijwonen, brak er bij de organisatie toch even een lichte paniek uit. Hun oplossing is echter even simpel als potsierlijk: de PvdD'ers krijgen geen plaats tussen de andere parlementariërs in de kerk en worden gewoonweg niet opgeroepen om te eed te zweren.


Achter deze daad van de PvdD schuilt echter een allesbehalve republikeinse gedachte, en is bovendien beduidend minder heroïsch dan zij op het eerste gezicht lijkt. Immers, iedereen weet dat Thieme c.s. de eed weigert omdat de koning een hermelijnen mantel zal dragen, en haar partij de koninklijke rechten niet wenst te beschermen waar het om zijn jachtlust gaat. Maar in plaats van dat ronduit te verklaren en haar plaats tussen haar collega-kamerleden op te eisen alsmede te persisteren om toch opgeroepen te worden omdat de inhuldiging immers formeel een vergadering van de Staten-Generaal is, laat Thieme zich gedwee tussen het publiek plaatsen. Als reden geeft Thieme nu op dat zij bij haar installatie als Kamerlid reeds trouw gezworen heeft aan de grondwet, om vervolgens Beatrix met een guitige glimlach te parafraseren: 'Anders zou het een toneelstukje worden'. Maar het is van tweeën een: ófwel de eed weigeren omdat je wel wat beters weet te verzinnen dan al die rare poespas op je vrije dag, ófwel de eed weigeren om een helder politiek signaal af te geven.


'Om het feestje niet te missen' je principiële bezwaren tegen de monarchie niet durven uitspreken; 'om het feestje niet te missen' je als gekozen lid van de Staten-Generaal opzij laten duwen; 'om het feestje niet te missen' de kans laten liggen om drie oorverdovende stiltes te laten vallen tijdens de eed van trouw,— maar om het feestje niet te verpesten echter wél driewerf 'hoera' roepen voor de nieuwe koning. Thieme kiest er daarom liever voor om de eed slechts een beetje af te leggen. Een beedje om geen feestje te hoeven missen, dat is pas écht een toneelstukje.

Daar is inderdaad weinig heldhaftigs aan.








Koningsniet


Zang: Jacoba de Graeff-Bicker | Luit: Wendela de Witt-Bicker | Tekst: G.J. Heering/Wendela de Witt-Bicker

Wilhelm en zijn Argentijnse vrouwe
Zij zijn van duister bloed.
De kroon ons door de strot te douwe
Door hen en hun gebroed.
Geen prince van Oranje
Wordt hier getolereerd!
Geen koning, hof met franje;
Ik blijf vrij en onverveerd.
Met schild en knuppel in de klauwe
Zien dienders op ons neêr.
De Republiek getrouwe
Stel ik mij fier te weêr.
Dat ik doch vroom mag blijven,
Standvastig t'allerstond.
Die poppenkast verdrijven —
Van Neêrlands Platte Grond!





  • Meegalmen met de hand op de borst doe je met de Karaoke-versie.
  • Zelf priegelen op kwintvedel, neusfluit of zingende zaag? Hier wat noten.
  • De MP3 voor op je aaipot vind je hier. (2,3 Mb)



Sponsor

Het blijft toch altijd een opmerkelijk duo: de zelfverklaard goddelijk uitverkoren familie en geld. Wie de financiën van deze exclusieve leveranciers van Nederlandse staatshoofden een poosje volgt, zal ongetwijfeld ook zijn opgevallen dat zij werken volgens het beginsel: zo veel mogelijk er in, en zo min mogelijk er uit. Dan word je vanzelf rijk, héél rijk. Zodra ergens kosten ontstaan dan treden er allerlei mechanismen in werking om die overal uit te laten komen, behalve bij de familie. Zo staat bijvoorbeeld in het Financieel Statuut Koninklijk Huis dat iedere vliegreis van het staatshoofd altijd in het landsbelang is. Laat de voorgaande zin even goed op u inwerken, en denk dan bijvoorbeeld aan het regeringsvliegtuig dat onderweg is naar Lech voor een skivakantie. Die wintersport is dus in het landsbelang, en derhalve betalen de burgers daarvoor. Op deze wijze worden er jaarlijks honderden miljoenen over de schutting gegooid, maar wie om bonnetjes durft te vragen krijgt te horen dat die achter de paleismuren liggen.


Een belangrijk aspect van de eschatologie van het koningschap is het volstrekt willekeurige moment dat een koning abdiceert, als betrof het de weliswaar aangekondigde maar toch onverwachte wederkomst van de Messias. De koning heeft met niemand wat te maken en trekt zich nergens iets van aan; het tijdstip wordt gewoon meegedeeld aan de premier en die zoekt het verder maar uit. Televisiezenders worden opgeschort, agenda's geplunderd, het hele land in rep en roer,— maar waarom eigenlijk? Strikt genomen betreft dit een zuivere privé-aangelegenheid, want uiteindelijk heeft niemand hier ooit om gevraagd. Binnen de familie is kennelijk een besluit genomen — erg leuk voor hen — maar wat heeft de Nederlandse burger daar goed en wel mee te maken? Inderdaad helemaal niets, althans, dat zou je zo zeggen. Want in omgekeerde richting moet de familie wél wat van de burger. Juist ja: hun geld.

Arme Eberhard. Krijgt uitgerekend híj dat hele circus op z'n bordje geschoven, en dan is hij ook nog eens lid van het Republikeins Genootschap. Ook dat nog. Ditmaal kost het privéfeestje de Amsterdamse gemeente € 7 miljoen, ongeveer twee keer zoveel als de vorige troonswisseling. Eberhard dacht dat wanneer hij het bedrag misschien heel snel zou uitspreken, het daardoor minder zou lijken. Beatrix wil echter koste wat kost geen herhaling van de oorlogstaferelen zoals bij de vorige troonswisseling, dus 40.000 man politie is dan zeker geen overbodige luxe. Bovendien, zo voegde de republikeinse burgervader er haastig aan toe, in Zweden kostte het 25 miljoen en in Engeland maar liefst 1,4 miljard. Oeps! Die 25 miljoen bleken Zweedse kronen te zijn geweest, en bovendien betaalde de Zweedse koninklijke familie daarvan nog eens de helft. En in Engeland bleek dat astronomische bedrag de totale impact op de nationale economie te zijn geweest, omdat in het hele land die dag namelijk niet gewerkt werd.



AT5: De vergissing van het Republikeins Genootschap-lid Eberhard van der Laan


Wat nu te doen? Ondanks de blanco cheque houdt de regering als nooit tevoren de hand op de knip, en een rekening bij de familie uit laten komen — zelfs als het om hun eigen feestje gaat — is nu eenmaal niet gebruikelijk in dit land en daarom dus uitgesloten. Maar gelukkig is Eberhard creatief, want Eberhard is op zoek naar sponsoren. Jawel, u leest het goed: bedrijven die de inhuldiging willen financieren als sponsor. Zoals u weet is een sponsor iets anders dan een donateur, want een sponsor wil immers iets terug voor zijn geld. Kortom, Eberhard is niet op zoek naar giften, maar naar bedrijven en instanties die zichzelf kunnen exposeren bij dit unieke media-event. Precies zoals voetballers met reclame op hun shirts rondlopen en bij belangrijke wedstrijden alle hoeken en gaten worden opgevuld met commerciële mededelingen, zo zal het de bij komende inhuldiging dus ook gaan.





Statig schrijdt de vorst de Nieuwe Kerk binnen, terwijl de camera inzoomt op zijn hermelijnen mantel waarop over de volle breedte het Unox-logo staat afgebeeld. Eberhard had zelfs de keus tussen 'Dat kan alleen maar Unox zijn' of 'Wie rekent koopt bij Wibra', maar koningin Máxima vond de slagzin van de kledingwinkel niet zo erg smaakvol voor op een hermelijnen mantel. Close-up tijdens de eed van de kersverse vorst, en op de voorzijde van de kroon leest het thuispubliek 'Deze kroon wordt mede mogelijk gemaakt door Shell — Waar u stopt, gaan wij verder!' Intussen fluistert Kysia Hekster de kijkers toe dat de Staatloterij een nieuwe Opel Astra verloot ('Wir leben Autos!') onder degenen die het juiste aantal diamanten op de kroon weet te raden — dus nú meedoen op het tweede scherm! En vlák voor het moment dat Willem-Alexander zijn eed op de grondwet aflegt gaan we er even tussen uit voor de reclame. Tot zo!


Maar dan die arme leden van de Staten-Generaal. Iedereen die zweert met de formule 'Zo waarlijk helpe mij God almachtig' is contractueel verplicht om daar direct achteraan te zeggen '...maar Reaal regelt het allemaal!' Of neem dan die nieuwe eed van de seculiere parlementariërs: 'Graag gedaan,— Super de Boer'. Voor het statige Wilhelmus stonden de bedrijven werkelijk in de rij, en kon Eberhard zijn geluk niet op. Maar het resultaat mag er dan ook zijn, want nog voordat de woorden '...Hèhèp ik altijd ge-ééérd!' in de kerk goed en wel zijn weggestorven galmt er 'Écht Hema!' overheen, toch goed voor maar liefst 'n dikke 5 ton. En tenslotte, in plaats van het gebruikelijke 'Leve de koning! — driewerf hoera' zal de ceremoniemeester ditmaal echter 'Arke punt en el!' roepen, waarop de hele kerk in koor volgt met een jubelend 'Dácht het wel!' — 'Dácht het wel!' — 'Dácht het wel!'

Guitig knipoogt Eberhard naar prinses Beatrix, die goedkeurend terug knikt. Dit is pas écht modern koningschap!








Nachtvlinder

Bij de presentatie van een regeerakkoord of verkiezingsprogramma is er de merkwaardige gewoonte ingeslopen om dat vergezeld te laten gaan van een zogeheten motto. Zo voerde het CDA campagne onder het motto 'Samen kunnen we meer', en D66 probeerde kiezers te winnen onder het motto 'En nu vooruit!'. Zoals iedereen meteen ziet zijn motto's rare zinnetjes die net zo weinig betekenen als de slagzin op een pot pindakaas 'Nu nóg lekkerder!'. Maar toch: een motto. Maar waarom eigenlijk, wat is de diepere zin van zo'n motto? Een regeerakkoord is immers wat het is, en er staat wat er staat. Het is een stelsel van voornemens waarin uitgedrukt wordt welke koers er ongeveer gevaren gaat worden, en dan met de nadruk op 'ongeveer'. Niettemin zou iedereen die op een van de regeringspartijen heeft gestemd zich toch in meer of mindere mate in zo'n akkoord moeten kunnen herkennen, en daarmee dus ook in het bijbehorende motto.


Dat de praktijk weerbarstiger is, blijkt echter iedere keer weer als er uitvoering gegeven moet gaan worden aan zo'n regeerakkoord. Een recent voorbeeld: een systeembank staat op omvallen en acuut breekt de pleuris uit. Het eerste dat dan sneuvelt is niet zozeer een of andere bepaling uit het akkoord, maar juist het motto. Motto's zijn namelijk — in tegenstelling tot regeerakkoorden — altijd positief en wollig geformuleerd. Zo heeft Rutte II voor het poeslieve motto 'Bruggen slaan' gekozen, in plaats van 'Iedereen zwaar de lul', wat meer zou overeenkomen met de alledaagse werkelijkheid. Tegen een nóg realistischer motto zoals 'We pakken de zwakken' — ondanks dat het mooi rijmt — zou Diederik Samsom vermoedelijk bezwaar hebben gemaakt, omdat het toch wat al te sterk contrasteert met het motto van zijn eigen partij: 'Nederland sterker en socialer'.

De functie van zo'n motto is namelijk dat het als een onzichtbare leidraad dient bij iedere politieke handeling die wordt verricht. Een motto is de inspiratie, de muze, het bepaalt als een soort moreel kompas de achtergrondkleur van iedere handeling. Bij ieder besluit denkt een bewindvoerder uiteraard niet rechtstreeks aan zijn motto, maar als zijn handeling gevoelsmatig niet cohereert met de sfeer van zijn motto, dan komt zo'n politicus hevig in de problemen met zichzelf, en dat is precies wat de kiezer van hem verwacht. Dus als er in de ministerraad bijvoorbeeld geopperd wordt om ouderen hun pensioenen afhandig te maken, voelt Lodewijk Asscher diep in zijn binnenste 'Mwah, ja, hiermee wordt inderdaad een hele fraaie brug geslagen, en het maakt Nederland inderdaad veel sterker en socialer, ja...'. Zoiets dus, zo ongeveer werkt een motto. Een motto is als een nachtvlinder die héél eventjes en bijna onhoorbaar tegen het raam fladdert om de tobbende politicus op koers te houden, om dan vervolgens weer in de duisternis te verdwijnen.





'Mijn droom voor ons land, inspiratie voor onze koning', zo luidt het motto van het komende inhuldigingsfeest. Toch is hiermee iets vreemds aan de hand. Dat ligt er niet zozeer aan dat deze lauwe mottosoep gepresenteerd werd door de voorzitter van het Nationaal Comité Inhuldiging Ed Wijers, die namelijk een D66'er is — een partij die eigenlijk vindt dat eigenlijk een staatshoofd eigenlijk gekozen zou moeten worden. Eigenlijk, maar niet echt. Evenmin verbaasde het dat Wijers zich uitputte in het benadrukken en herhalen van het woordje 'samen', wat immers het handelsmerk is van de koninklijke familie. Wél merkwaardig aan dit motto is het zinsdeel voor de komma, namelijk 'mijn droom voor het land'. Dat is namelijk precies wat de drijfveer voor een burger is om naar de stembus te gaan. Stemmen doe je namelijk niet alleen maar om voor je eigen belangen op te komen, maar vooral omdat je daarmee een persoonlijk duwtje geeft aan een bepaalde voorstelling die je van de samenleving hebt. Aan de persoon of partij die het meeste aan dat beeld, aan die voorstelling, aan die gedroomde samenleving appelleert geef je dan vervolgens je stem.


Sterker zelfs, de gehele zin 'Mijn droom voor ons land, inspiratie voor onze koning' is een universeel sjabloon dat over alle denkbare verkiezingsmotto's past. In de eerste plaats geeft het uitdrukking aan de hoop op een maakbare samenleving, een kennelijke wens tot verandering. En in de tweede plaats laat de kiezer daarmee zijn persoonlijke nachtvlinder vrij om die 's-nachts tegen het raam te laten fladderen van degene die mogelijk die droom zou kunnen verwezenlijken. Om met het laatste te beginnen: impliciet drukt dit motto uit dat koning Willem-Alexander klaarblijkelijk toch wel iets in de politieke melk te brokkelen heeft, want anders zou niet iedere Nederlander zo nadrukkelijk uitgenodigd worden om zijn of haar droom in te sturen. Merkwaardigerwijs is dit precies wat juist altijd met de grootste stelligheid wordt ontkend.

Maar dan is er nog het motief om zo'n persoonlijke droom in te zenden, want daar is nog veel meer mis mee. Bovengenoemd voorbeeld over Lodewijk Asscher is niet voor niets zo bijtend sarcastisch geformuleerd, want dat zijn partij snoeihard wordt afgerekend op hun motto 'Nederland sterker en socialer' blijkt momenteel wel uit de massale leegloop van hun electoraat in de richting van 50 Plus. Precies dát is het verschil tussen een motto van een politieke partij en een motto van een ongekozen staatshoofd en regeringsdeelnemer. Laatstgenoemde kan politiek namelijk nergens op worden aangesproken, terwijl hij wél politieke zeggenschap, invloed en macht bezit. De werkelijkheid ligt daarom evenwel andersom: aan deze koning hoeven wij niets te vragen om de simpele reden dat wij nooit om hem hebben gevraagd, terwijl deze koning op zijn beurt meermaals en op zeer overtuigende wijze heeft gedemonstreerd lak te hebben aan zijn onderdanen.

Het groteske inhuldigingsmotto 'Mijn droom voor ons land, inspiratie voor onze koning' is in de kern niets anders dan een zoveelste gemaskeerde poging om de monarchie de schijn te geven van een democratisch gelegitimeerd instituut.








Plaspaleis

'Nederland verhekt' zeiden Koot & Bie ooit al eens. Om ieders tuintje een hek, een afrastering of schutting, ten minste een heg en in het ergste geval schrikdraad. Welgestelden in dichtbevolkte gebieden hebben dan zelfs een oprijlaan en soms ook een tuin die geleidelijk overgaat in een bos. Ook in dunner bevolkte gebieden luistert het kadaster niet zo nauw, maar daar wordt de grens tussen mijn en dijn dan bijvoorbeeld weer bepaald door een romantische sloot of greppel. Hoe het ook zij, alle schreeuwen zij de voorbijgangers toe om weg te wezen. Van mij! U zult begrijpen dat het leed van het beklagenswaardige hoi polloi, dat in volkse buurten in portiekwoningen direct aan de straatkant moet leven, niet te overzien is.

Hoe anders vergaat het de oude adel, en in het bijzonder de koninklijke familie. Die hebben behalve een hek om hun domein, ook nog eens camera's, en bij de ingang van hun oprijlaan worden ze zelfs bewaakt door de marechaussee. Wie door het Haagse Bos wandelt, loopt vroeg of laat tegen zo'n hek aan van het koninklijk paleis Ten Bosch: hoge stalen tralies met bovenop scherpe dreigende punten die onderling verbonden zijn door prikkeldraad. Voorts zijn er nog schijnwerpers geïnstalleerd, met om de tien meter camera's en bovendien is er ook nog eens een heuse middeleeuwse slotgracht omheen gegraven. De boodschap aan de hondenwandelaar is meteen duidelijk, en jongens die per ongeluk hun voetbal over dat koninklijke hek hebben geschopt begrijpen onmiddellijk dat die voor altijd verloren is.





Toch heeft de zelfverklaard goddelijk uitverkoren familie ook nog een probleempaleis, dat namelijk net als in volkse wijken, zeer kwetsbaar direct aan de straat grenst. Vermoedelijk om die reden is de familie daar dan ook vrijwel nooit, want het oogt toch een beetje armoedig, zo zonder oprijlaan, zelfs na de recente uitgebreide renovatie van € 80 miljoen. Dit portiekpaleis staat in hartje Amsterdam, om precies te zijn op de Dam, schuin tegenover de Nieuwe Kerk waar Willem-Alexander over twee maanden ingehuldigd gaat worden. Dit paleis, dat ooit het stadhuis van onze hoofdstad was, staat de laatste tijd overigens wel meer ter discussie. Zelfs de koningsgezinde VVD-fractie van Amsterdam is van mening dat dit paleis eindelijk weer eens moet worden teruggegeven aan de Amsterdammers, omdat het er altijd wat leeg en somber bij staat.


Een mogelijk tegenargument voor de voorgevel
Maar sinds enige tijd staan er ook dranghekken voor dat paleis, echter niet zozeer om alsnog een voortuintje af te dwingen, maar vanwege een buitengewoon krachtig argument tegen de monarchie. In plaats van ingewikkelde staatsrechtelijke verhandelingen of gortdroge politieke argumenten, werkt namelijk niets zo overtuigend als burgers die hun mening over de boven hen gestelden kenbaar maken met een krachtige straal urine, precies in de stijl en traditie van de oude Diogenes. De Rijksgebouwendienst heeft dan ook in uiterste wanhoop een prijsvraag uitgeschreven voor degene die een effectief tegenargument kan formuleren. 'Het poreuze gesteente van het paleis wordt onherstelbaar aangetast', aldus de Rijksgebouwendienst,— maar de dieper gelegen symboliek van deze verzwakking is echter onontkoombaar.

Met parlementariërs die liever met vakantie gaan dan die onnozele inhuldiging bijwonen, en onderdanen van wie verwacht wordt dat zij over twee maanden Hunne Koninklijke Hoogheden toejuichen, maar die in plaats daarvan onder hun balkon preventief gaan staan zeiken, is er nog hoop.

Wie republikeinse argumenten als gezeik afdoet, zou ditmaal dus best wel eens gelijk kunnen hebben.








Piepvoering

Wat er over bewindvoerders wordt besproken bestrijkt slechts een bepaald deel van het publieke interessespectrum, want het maakt het de gemiddelde Telegraaflezer doorgaans niet zoveel uit hoe de nieuwe kat van een staatssecretaris heet of de vakantiebestemming van een minister. Althans, wetenswaardigheden van dit soort haalt de voorpagina niet en in de meeste gevallen zelfs niet eens de roddelbladen. Anderzijds wordt het publiek wel nauwgezet geïnformeerd over hun politieke doen en laten, en in hoeverre die beantwoorden aan datgene wat van hen verwacht wordt. De politieke taken zoals bevoegdheden plus de bijbehorende verantwoordelijkheden van bewindvoerders zijn helder en nauwkeurig omschreven, evenals hun salarissen en onkostenvergoedingen. Maar wat nog misschien wel het allerbelangrijkste is: bewindvoerders kunnen te allen tijde door de Kamer ter verantwoording worden geroepen en eventueel afgerekend worden op hun doen en laten. Een minister kan daarom bijvoorbeeld niet zomaar even het vliegtuig pakken om een staat met een twijfelachtige reputatie te bezoeken.


Er is echter één bewindvoerder waarvoor het andere deel van het publieke interessespectrum geldt. Van die ene bewindvoerder krijgt de burger ongevraagd de onbenulligste details door de strot geduwd. Welke kleding, wanneer en waar gekocht voor welke prijs, zelfs een bezeerde bovenlip wordt als interessant nieuws breed uitgemeten, terwijl voor een doodgewone vakantie zowaar een fotomoment voor de pers wordt georganiseerd. U hebt vast al door om welke bewindvoerder het gaat: ons regeringshoofd, de vaste coalitiepartner van ieder kabinet. Maar aan de andere kant van dit spectrum treft men nog iets veel merkwaardigers aan, want het publiek wordt over het politieke doen en laten van deze bewindvoerder juist helemaal niet geïnformeerd. Dat is niet alleen omdat de taken en bevoegdheden van het regeringshoofd nergens duidelijk omschreven zijn, maar vooral ook omdat het zorgvuldig geheimgehouden wordt. Nu zult u waarschijnlijk meteen denken: wat interesseert mij die bezeerde bovenlip nu, wat is dat nou voor rare boel in een democratie? Ik wil juist weten wat het regeringshoofd allemaal doet. Maar zo gaat dat nu eenmaal in een monarchie.

'Tot nu was bekend dat...' — in dit soort taal, dat normaliter alleen maar gebezigd wordt door avontuurlijke antropologen, biologen en andere wetenschappers, wordt er gesproken over de persoon die aan het hoofd staat van al onze regeringen. Over de politieke bezigheden van ons regeringshoofd drukt men zich uit alsof het verdorie om het paargedrag van de karetschildpad bij de Hondurese baaieilanden gaat. Het merkwaardige is namelijk dat men er alles aan doet om de politieke invloed van ons regeringshoofd te bagatelliseren: 'Ach, dat valt allemaal reuze mee, zij heeft niet meer macht dan de ministers haar toestaan, maar feitelijk heeft zij helemaal niets te zeggen'. Enfin, u kent dit soort geruststellende praatjes onderhand wel; en om ons verder in slaap te sussen krijgen we weer wat foto's te zien waar het regeringshoofd in haar hoedanigheid van staatshoofd een geitje aait op een kinderboerderij die zij zojuist geopend heeft.





Maar soms — héél soms — piept er een stukje van de voering naar buiten. Dan blijkt ineens dat ons regeringshoofd (staatshoofd, voorzitter van de Raad van State, wat dan ook) politiek véél meer in de melk te brokkelen heeft dan men ons tot dusverre had willen laten geloven. In het zojuist verschenen boek 'Ik zal handhaven. Beatrix, koningin in een veranderd land', vertelt voormalig grootmeester van de koningin Ed Kronenburg dat de koningin steeds zelf bepaald heeft of ze wel of niet op staatsbezoek ging en ook nog eens waarheen. Stelt u zich eens voor: in de 33 jaar dat Beatrix aan de macht was heeft zij voor élk staatsbezoek het initiatief genomen, en de regering had dat maar op te volgen. Ook landen met regimes waar Nederland in politieke zin liever enige afstand van zou willen houden, werd ons het hoogste eerbewijs tussen twee landen door een drammerig ongekozen staatshoofd opgedrongen. Dat werpt, na ruim drie decennia, toch een heel ander licht op omstreden staatsbezoeken zoals vorig jaar aan Oman, en onlangs nog aan Brunei. Maar het was dus niet de regering die dat wilde, en evenmin waren het onze captains of industry, neen, het was Beatrix zélf die dat zo nodig moest.


We herinneren ons de talloze Kamervragen en de urenlange debatten, waarbij een minister van Buitenlandse Zaken een omstreden staatsbezoek stond te verdedigen. Maar kennelijk veinsde hij slechts dat het kabinet het nodig achtte om de banden met een bepaald land aan te halen, want in werkelijkheid zat er een onaanspreekbare mevrouw achter die om heel andere redenen dan het landsbelang dat bezoek wilde doordrukken. En als mevrouw dan écht haar zin niet kreeg van de zittende premier, dan ging ze alsnog zelf. Daarbij zette ze dan bijvoorbeeld gewoon geen hoed op, en mochten wij met z'n allen raden wat dat te betekenen had. Was het een 'bilateraal bezoek in het kader van een viering'? Of toch een privébezoek voor een verjaardagspartijtje? Neen, verklaarde de regering dan, zoiets noemden ze dan maar een 'themabezoek' — net als in de Efteling.

Uiteindelijk — in allerlaatste instantie — is regeringsdeelname door iemand zonder democratisch gelegitimeerd mandaat een vertrouwenskwestie. En door dit nieuwe feit is dat vertrouwen alleen maar nog verder afgenomen.








Freek de Oude

Het blijft een merkwaardig verschijnsel: hoe Sjoerd van Keulen van een activistische Maagdenhuisbezetter in 1969 in enkele decennia transformeerde tot het nationale archetype van de zakkenvullende bankier. Om mensen als Bram Peper dingen te horen zeggen waar hij 25 jaar geleden de kachel mee aanmaakte. Of Wim Kok in de traditie van vakbondsleider te horen praten over 'exhibitionistische zelfverrijking' en hem dat vervolgens zelf te zien doen bij de ING. Hoe Paul Rosenmöller sinds de commissie PAVEM kruiperig spreekt over 'Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Máxima' (5 woorden, 5 hoofdletters) en daarbij € 70.000 naar binnen wist te harken. Het blijft merkwaardig om te vernemen dat D66 — ooit een partij van republikeins signatuur — nu voorstelt om een boom te planten ter ere van de troonswisseling.

Enfin, er zijn helaas voorbeelden genoeg van verdampte idealen, over hoe sociaal engagement volledig losgezongen werd van iedere maatschappelijke betrokkenheid; trieste verhalen over hoe de verheffing van de arbeider verworden is tot verheffing van het Sacrosancte Ik.



Freek de Jonge in 1978 in en als Neerlands Hoop over het WK-voetbal in Argentinië: 'We gaan naar Argentinië waar dagelijks wordt gemoord, maar daar is eventjes geen tijd voor want zojuist heeft Rep gescoord!'


De marketingmachinerie rond de overgeprivilegieerde familie is vanwege hun jetset-imago echter voorzichtiger dan ooit, want aankomend koning Willem-Alexander reist zelfs demonstratief per trein naar de wintersport. Rutte heeft het dan wel over een sobere viering van de inhuldiging, maar dat wordt op z'n zachtst gezegd weersproken door de blanco cheque die hij zijn Minister van Financiën voor dat privéfeestje zekerheidshalve liet uitschrijven. Ofschoon de RVD heeft laten weten dat er evenwel geen nationaal geschenk komt, zijn Pauw & Witteman op het morbide idee gekomen — bij wijze van alternatief cadeau — wekelijks een kunstenaar in hun programma iets aan de aanstaande koning aan te bieden. Gisteravond mocht de cabaretier Freek de Jonge het spits afbijten:



Freek de Oude, 35 jaar later bij Pauw & Witteman


Op de vraag of De Jonge koningsgezind is antwoordt de cabaretier gedwee dat het 'voor de bladen en in het algemeen veel prettiger is om een koningshuis te hebben dan een presidentieel echtpaar'. Het is ronduit stuitend om uit de mond van een voormalig activist tegen het Videla-regime waar Jorge Zorreguieta deel van uitmaakte, nu te horen dat Máxima 'een fijne vrouw' is; om de ooit-kritische mond van 35 jaar geleden nu braaf te horen blaten blij te zijn dat Máxima haar vaders aanwezigheid bij de inhuldiging in de kiem heeft weten te smoren.

Wat er na 35 jaar van de angry young man De Jonge resteert is een reactionaire pantoffelsocialist die zijn versleten idealen van een maakbare samenleving verkocht heeft aan de patserige Amsterdamse grachtengordel en uitgeleverd aan de bijbehorende marktmechanismen, terwijl hij de demonen van zijn geweten het zwijgen heeft opgelegd met zijn stichting voor kansarme jeugd — alwaar hij geregeld zijn toekomstige majesteit ontmoet.

Freek — ach ja, Freek de Oude.








Veenbrand

Van enige afstand beschouwd begint onze operettemonarchie zo langzamerhand groteske en tragische trekjes te vertonen, zoals de aftakeling van het menselijk lichaam langzaam maar onverbiddelijk doorzet bij het ouder worden. De huid blijkt ineens niet zo soepel meer, hier en daar verschijnen al wat pigmentvlekjes op de handen, terwijl sommige gewrichten akelig beginnen te kraken. Het lichaam wil niet meer, want het doet er niet meer toe. Of omgekeerd — en dat is misschien nog wel tragischer — omdat het er niet meer toe doet, wil het niet meer.

Zo kijkt het oude en versleten allegorische lichaam van de monarchie thans zelfs reikhalzend uit naar de dag dat het gehoor begint te haperen, zodat het niet meer hoeft te horen hoe het stilletjes uitgelachend wordt door wat er wél toe doet.




Straks staat Willem de Overbodige daar dan in de Nieuwe Kerk, een beetje sneu, in een aangevreten mantel waar de republikeinse hermelijnvlooien vanaf springen. Geen snoeiharde politieke argumenten en geen emotioneel debat over wat een archaïsch koningschap eigenlijk nog betekent in een moderne parlementaire democratie. Maar in plaats daarvan wordt de nieuwe koning genegeerd door parlementariërs die hun eigen vakantie belangrijker vinden dan het bijwonen van de inhuldiging,— en geef ze eens ongelijk. Nu de monarchie in Nederland in haar laatste levensfase is gekomen, is de zinledigheid te zweren de onschendbaarheid en de rechten van de koning te zullen handhaven inmiddels even plat en vierkant als te applaudiseren wanneer diezelfde koning met een toiletpot smijt.

Het is zelfs niet ondenkbaar dat een reisorganisatie het trouw moeten zweren — trouwens, het hóeft helemaal niet — aan de koning niet eens als legitieme reden accepteert om een geboekte vakantie te kunnen annuleren. Daarentegen is het wel duidelijk dat er zeer principiële republikeinse motieven aan de absenties ten grondslag liggen, maar misschien is deze manier nog niet eens zo'n slechte aanpak. Men acht gewoonweg het sop de kool niet waard: 'Laat die knul toch lekker zijn gang gaan in z'n hermelijnen mantel met dat malle kroontje op zijn hoofd, ik hoor het allemaal wel als ik terug ben van vakantie'.

Laten bungelen komt immers veel harder aan dan ter discussie stellen, luidruchtig protesteren en onderuit schoppen. Want wat zou koning Willem-Alexander erger vinden om te horen: 'Sire, dit parlementslid zal uw inhuldiging niet bijwonen omdat hij principiële bezwaren heeft tegen de monarchie', of 'Sire, dit parlementslid zal uw inhuldiging niet bijwonen omdat hij liever een dagje met zijn kinderen naar de Efteling gaat'? Wellicht is het inderdaad een veel beter idee om in plaats van hardop een militant 'Jij mag er niet zijn' uit te spreken, de koning gewoon links te laten liggen en schouderophalend te negeren om daarmee een duidelijker en veel doeltreffender 'Jij doet er niet toe' uit te drukken.





De parlementariërs die op de dag van de inhuldiging ook liever wat willen klussen in huis maar toevallig geen vakantie hebben geboekt, kunnen het beste gewoon een snipperdag opnemen.

Of nee: een baaldag.








Alleseter

Een van de meest gebruikte argumenten om de voortstrompelende monarchie te rechtvaardigen is wel de bewering dat het koningschap een 'samenbindende' functie zou hebben. Omdat er echter geen feiten voorhanden zijn om deze veronderstelling te onderbouwen gaat het vermoedelijk ook niet om een argument in technische zin, maar eerder om een soort nevel die wordt opgetrokken in de hoop een verdere discussie daarmee bezworen te hebben. Feitelijk blijkt namelijk telkenmale het tegendeel; of het nu gaat om een prins-gemaal die zich door Amerikaanse vliegtuigfabrikanten laat omkopen, een staatshoofd dat de bijzetting van een katholiek kerkvorst niet bijwoont, een aangetrouwd burgerprinsesje dat uit bed van een zware crimineel wordt gevist, de prins van Oranje die een huwelijk aangaat met de dochter van een notoire Argentijnse fascist, waarna de troonpretendent zich doodgemoedereerd in onfrisse vastgoedzaakjes stort: in alle gevallen buitelt heel Nederland met de meest uiteenlopende meningen over elkaar heen. Hoezo dus, samenbindend?


De 'Hare Majesteits Johan de Witt'
Als zodanig lijkt het argument van de 'samenbindende' functie eerder op wishful thinking, dan op een verwijzing naar de feitelijke werkelijkheid. Zaterdagavond kon men in Nieuwsuur voormalig vice-premier Hans Wiegel zich in deftige tongval muurvast horen praten in een klassieke petitio principii ten aanzien van een ceremonieel koningschap: 'Ik ben tegen een ceremoniële monarchie, omdat ik een verdere uitholling van het koningschap niet goed vind'. De structuur van het argument is volkomen cyclisch, want de antecendens en de consequens kunnen probleemloos omgekeerd worden zonder dat er ook maar iets aan de betekenis verandert: 'Ik ben tegen een verdere uitholling van het koningschap, omdat ik tegen een ceremoniële monarchie ben'. Op soortgelijke wijze kan ik aantonen dat deze fiets van mij is, namelijk door te beweren dat het mijn eigendom is.

Niettemin blijft het marketingapparaat rondom de familie stug doorhameren op hun vermeende samenbindende functie, er is immers toch niemand die ooit doorvraagt wat daar nu eigenlijk mee wordt bedoeld. Om deze loze kreet toch enigszins gezicht te geven bakt Beatrix ergens dus maar een taart met verstandelijk gehandicapten, verft Willem-Alexander ergens anders voor het oog van talloze cameraploegen een tuinhekje, terwijl zijn vrouw Máxima aan Amsterdamse bijstandsmoeders uitlegt hoe zij met hun krappe budgetten moeten omgaan om zich vervolgens weer te laten vervoeren naar haar paleiselijke reservaat. Of dit soort stupide banaliteiten de Nederlanders inderdaad samenbindt is zeer vragelijk, het enige dat echter wél duidelijk wordt is dat het in ieder geval zwaar overbetaald werk is.

Een andere variant van de oranjemechanica is door de familie zich naar voren te laten dringen als een persoon of gebeurtenis maatschappelijke betekenis heeft, in de hoop dat die populariteit — de kurk waar de monarchie immers op drijft — ook op hen afstraalt: de Friese elfstedentocht wordt aldus voorzien van het koninklijk predikaat, terwijl het 'de majesteit behaagt' om succesvolle sporters lintjes op te spelden.





Toch is de familie soms erg onvoorzichtig met het annexeren van personen en gebeurtenissen van betekenis, neem nu bijvoorbeeld het bericht dat 'Aankomend vorstin Máxima zich in antipiraterij verdiept'. Op het eerste gezicht een mededeling waar geen Nederlander warm of koud van zal worden, want het betreft immers een even suf en betekenisloos bezoekje als alle andere. Althans, het is zeer onwaarschijnlijk dat er ook maar iemand is die daadwerkelijk gelooft dat Máxima zich ook écht in een politiek licht ontvlambaar dossier als dat van de antipiraterij zal gaan verdiepen. Schouderophalend gaat iedereen er gevoeglijk vanuit dat het een even plichtmatig bezoekje zal betreffen als aan een nieuwe kinderboerderij ergens in den lande.


Jan de Baen - De lijken van de
gebroeders de Witt (1672)
Maar dan de tweede zin van dit ogenschijnlijk onbenullige bericht: 'Prinses Máxima heeft vandaag bekeken hoe militairen Hr. Ms. Johan de Witt gereed maken voor uitzending in de wateren rond Somalië'. Nu gaat het niet eens zozeer om de vaststelling dat het inderdaad om een onnozele rondleiding gaat, want dat verwachtte iedereen immers toch al, maar om de uiterst curieuze combinatie Hr. Ms. Johan de Witt. Laat de naam van dit amfibische transportschip even rustig op u inwerken: 'Hare Majesteits Johan de Witt'. Wijlen mijn echtgenoot zich zou werkelijk omdraaien in zijn graf, al dan niet schuddebuikend — gesteld dat hij die nog had — van het lachen. Mijn man, wellicht dé grootste anti-orangist uit de Nederlandse geschiedenis, die als geen ander de instabiliteit van erfelijke bestuurlijke ambten inzag, maar die samen met zijn broer in het rampjaar 1672 door het oranjegrauw werd gelyncht om stadhouder Willem III van Oranje in het zadel te helpen, is nu ineens 'Hare Majesteits'?

Is dit serieus? Ik vrees inderdaad van wel. Maar veel gekker moet het niet worden, want wat volgt er nu? Het koninklijk predikaat voor het Republikeins Genootschap? Die treurige klotskoppen bij de marine — pardon, Koninklijke marine — moeten vast gedacht hebben 'Johan de Witt is een beroemd historisch figuur, en daarom dus ook een mooie naam voor een amfibisch transportschip'. Het domweg plakken van de naam Johan de Witt achter 'Hr. Ms.' doet enigszins denken aan wat er zoal in de maag van een dode haai kan worden aangetroffen, van stukken houten plank en metalen kentekenplaten tot complete autobumpers. Of je er wat aan hebt en eventueel zelfs schadelijk voor je is doet er niet toe, zolang het maar in de bek past. Maar het bindt wel samen, dat wel ja.

Wat mij betreft moet men de naam van mijn geliefde echtgenoot echter vooral op die boot laten staan, want niets onderstreept de onnozele samenbindende functie van de familie subliemer dan dit soort stompzinnig gebrek aan historisch besef.








Witte Shag

jezelf een vraag stellen
daarmee begint verzet
en dan die vraag aan een ander stellen

uit: Iemand stelt de vraag (Remco Campert)



Natuurlijk is de monarchie in eerste en laatste instantie een politiek probleem, en precies om die reden heb ik het filmpje van de militante Utrechtse Joanna wel op YouTube gezet maar niet in De Gelogeerde Aap besproken. Niettemin is het intussen al wel enkele duizenden keren bekeken en roept het emotionele reacties op van soms zeer twijfelachtige aard. Republikeinen roepen echter nooit op tot geweld, want republikeinen strijden uitsluitend met het gesproken en geschreven woord. De stijlfiguren lopen daar weliswaar bij uiteen van analytisch en luchtig ironisch tot soms vlijmscherp en sarcastisch, maar republikeinen gaan nimmer op de vuist.

Tussen het vederlichte politieke geneuzel van het Nationaal Comité Inhuldiging, waar nota bene voormalig D66-politicus Hans Wijers voorzitter van geworden is, de niet-aflatende stroom loftuitingen die onze publieke omroep in één klap veranderde in een poldervariant van de Noord-Koreaanse staatstelevisie, de flapperige berichtgeving over de honderden nieuwe uniformen voor de koninklijke marechaussee en het verzoek aan de leden van de Staten-Generaal om op de dag van de inhuldiging vooral geen te grote hoeden te dragen voor als zij trouw gaan zweren aan de nieuwe koning,— dan duikt er ineens een berichtje op waar je dan toch weer van uit je vel springt.





De laatste keer dat een minister van Financiën een geheel blanco cheque uitschreef was in 2002, namelijk voor het huwelijk tussen Willem-Alexander van Amsberg en Máxima Zorreguieta. Het maakte niet uit hoeveel het zou gaan kosten, Gerrit Zalm zou ervoor zorgen dat de rekening betaald werd. En ja hoor, ook nu weer: 'Kosten troonswisseling pas achteraf bekend'. Voor een feestje dat strikt genomen een loutere privé-aangelegenheid is — de betrokkenheid van de onderdanen beperkt zich, zoals gewoonlijk, tot zwaaien en juichen — worden de kosten opnieuw geheel en al afgewenteld op de belastingbetaler. In 2002 was het nog de VVD'er Zalm, en nu is het de contra-nivellerende Dijsselbloem die een blanco cheque afgeeft, en wel vlak nadat hij het begrotingstekort met minimaal 0,6 procent heeft laten oplopen door de SNS-Bank te nationaliseren. Kosten die — hoe kan het ook anders — op de schouders terechtkomen van de burger, en die zullen worden verdeeld over onder meer de departementen van Justitie, Defensie, Binnenlandse Zaken en Algemene Zaken.

In een tijd dat de rijen voor de voedselbanken zó zijn gegroeid dat er inmiddels wachtlijsten voor zijn, rijen van burgers die moeten opdraaien voor een Italiaanse trein die meteen na aflevering door zijn assen zakte; een tijd waarin de jacht op pensioengerechtigden en AOW'ers is geopend, en medewerkers hun eigen zorginstelling bezetten omdat geld voor meer handen aan de bedden verdwijnt in de zakken van hun managers, — precies in díe tijd schrijft het kabinet een blanco cheque uit voor een feestje van de enige familie in Nederland die juist géén belasting betaalt.

En wát doet onze volksvertegenwoordiging? Precies zoals te verwachten: helemaal niets. Behalve de Partij voor de Dieren dan, die piept op lokaal niveau dat de gemeente Amsterdam niet zou mogen meebetalen aan de inhuldiging in geval koning Willem-Alexander een nertsmantel zou dragen, en kamervragen stelt over een vuurwerkverbod op koningsdag vanwege het broedseizoen. Jazeker, het broedseizoen.

Je zou inderdaad haast gaan denken dat de overheid de ingrediënten bijeen aan het scharrelen is voor een laat-achttiende eeuwse Parijse cocktail: 'Sire, het volk mort'.








Smokkelgenade

In haar televisiepraatje van afgelopen maandag zei Beatrix dankbaar te zijn, omdat zij onze koningin heeft 'mogen' zijn,— een buitengewoon raadselachtige uitspraak. Mogen? Het zou een té flauwe republikeinse jij-bak zijn door hier simpelweg op te antwoorden dat Beatrix dat helemáál niet mocht, althans, de Nederlanders is nooit iets gevraagd. Vermoedelijk bedoelt zij ook iets heel anders met dat 'mogen', iets dat kennelijk niets te maken heeft met mogen in de betekenis van toestemming ergens voor hebben. Een kind dat toestemming krijgt om een koekje te pakken opent de trommel immers ook niet met de woorden 'Wie ben ik dat ik dit mag doen?', net zomin als de loodgieter die in een ondergelopen kelder kruipt om een riool te ontstoppen. Blijkbaar is er iets raars aan de hand met dat koninklijke 'mogen'.


Oranje's goddelijke uitverkoring
(Den Haag, Station Hollands Spoor)
Afgelopen vrijdag verklaarde Willem-Alexander eveneens dankbaar te zijn dat hij zijn moeder mocht opvolgen, en het land te mogen dienen. Of hij inderdaad ons land gaat dienen is nog maar zeer de vraag, vooralsnog heeft het er alle schijn van dat juist het omgekeerde het geval is. Maar opnieuw is hier geen sprake van toestemming, want die heeft Willem-Alexander helemaal niet nodig. In de grondwet is eenvoudigweg bepaald dat het hoogste bestuurlijke ambt van dit land automatisch wordt overgedragen aan de eerstgeborene van de zittende monarch, in geval die daar afstand van doet. Niks toestemming, hier is gewoon sprake van dwingende noodzaak. In 1848 heeft de zoon van toenmalig koning Willem II zelfs tot twee maal toe geprobeerd de koningsbeker aan hem voorbij te laten gaan, maar de nieuwe grondwet was onverbiddelijk: vanuit Engeland werd hij er bijna letterlijk aan zijn haren bijgesleept en kreeg vervolgens die kroon op zijn hoofd geduwd. Een hoofd dat, zoals later zou blijken, buitengewoon ongeschikt was om samen te werken met regeringen. Ministers, zo meende de koning, hadden allemaal zo'n hinderlijke neiging om mee te willen regeren.





Strikt genomen had Willem-Alexander dus beter kunnen verklaren er tegenop te zien zijn moeder te moeten opvolgen, want in het geval van loutere plichtsvervulling is dankbaarheid weer niet op z'n plaats. Maar nee, hij is integendeel dankbaar en ontroerd haar te 'mogen' opvolgen. Sterker nog: hij zegt het zelfs een eer te vinden, evenals Máxima die het een eer vindt om de titel koningin te gaan dragen — gemakshalve corrigeer ik haar onhandige letterlijke uitspraak meteen maar even. Maar kennelijk heeft het woordje 'mogen' in deze gekroonde hoofden een uiterst merkwaardige connotatie.

Met het 'dankbaar' zijn, het een 'hele eer' vinden en het 'mogen', worden echter twee mogelijke verwijzingen naar binnengesmokkeld waar republikeinen bepaald niet van gediend zijn.

In de eerste plaats is daar een impliciete notie van het verhevene, het hogere, het goddelijke. God geeft daarbij Beatrix — en nu dus ook Willem-Alexander — niet zozeer toestemming om over ons te regeren, maar God heeft hen daartoe uitverkoren. Voor die uitverkoren positie verklaren zij God dankbaar te zijn en ervaren het als een grote eer op zijn voorspraak respectievelijk onze koningin en koning te 'mogen' zijn. En aldus wordt de middeleeuwse formule van regeren 'bij de gratie Gods' over een overwegend seculier Nederland weer eens onder het Calvijnse stof vandaan getrokken. Zoals God naar verluidt uit genade zonde kan kwijtschelden, is de uitoefening van het hoogste bestuurlijke ambt kennelijk ook een act van Goddelijke genade aan deze ene familie.


Utrecht, 1 februari: 'Weg met de monarchie - het is 2013'
In de tweede plaats hebben we natuurlijk te maken met het principiële punt van een ontbrekende democratisch mandaat van de monarch. Níet gekozen zijn, maar tóch het ambt van staatshoofd 'mogen' bekleden is een hele eer, waarvoor vervolgens dankbaarheid aan het volk wordt uitgesproken. Dat die veronderstelling op z'n minst voorbarig, zoniet overmoedig is, blijkt niet alleen uit het feit dat de monarchie angstvallig wettelijk niet referendabel is, maar zelfs al uit de verkrampte en paniekerige arrestatie afgelopen vrijdag van een verongelijkte mevrouw die met een doorgeladen stuk karton haar bezwaar tegen erfopvolging binnen een democratie kenbaar maakte. Het koninklijk mandaat is slechts gefundeerd op flinterdunne populariteitspeilingen, en wordt Nederland — tot het moment dat er een heldere verkiezingsuitslag ligt — gewoonweg door de strot geduwd, op precies dezelfde wijze zoals in 1813 hier de monarchie uitbrak.

Of die uitgedrukte 'dankbaarheid' en 'vereerdheid' om over ons te 'mogen' regeren nu verwijzen naar een vermeende Goddelijke uitverkoring of de hondsbrutale aanname — waarschijnlijk zelfs beide — dat Nederland deze familie aan het roer wil, hebben we hier gewoon te maken met megalomane zelfverheffing aan de ene, en kruiperige onderdanigheid aan de andere kant. En dat laatste noemt men dan weer: dankbaarheid.