Over de rand

De discussie rondom de rol van ons ongekozen staatshoofd bij de komende kabinetsformatie speelt begint piepend en krakend tot stilstand te komen. Een kort resumé: de aftrap werd gegeven door De Volkskrant-hagiografen Hoedeman en Meijer die waarschuwden voor chaotische toestanden. Aan de andere kant werd die bangmakerij weggerelativeerd door de D66'ers De Graaf en Schouw, die daarin zowaar gesteund werden door ex-RVD-directeur Jaap van der Ploeg. Tot gisteren dan ineens weer het stuitende relaas van geperverteerde steile Calvinisten geplaatst werd. Binnen dit spectrum van meningen heeft iedereen over dit onderwerp zo ongeveer wel zijn zegje gedaan. De losse flodder die De Volkskrant deze week afschoot door te durven suggereren dat ondanks het nieuwe Reglement van Orde demissionair premier Rutte tóch naar het paleis zou gaan om de koningin advies uit te brengen, kunnen we laten voor wat het is. Althans, dat hopen we dan maar. Degenen die willen weten welke koers republikeinen het liefst zouden varen en wat de strategische overwegingen daarbij zijn, kunnen eventueel dit artikel van dit blog er nog even op nalezen.


Het mag ook geen wonder heten dat onze vorstin, die per slot van rekening het onderwerp van discussie is, in alle talen zwijgt. Dat zijn we inmiddels wel gewend, omdat discretie nu eenmaal de hoeksteen van de constitutionele monarchie is. Zoals altijd moeten we het dus doen met geruchten, want naar het schijnt heeft de staf van koningin Beatrix gepolst of zij inderdaad geen actie hoeft te ondernemen. Vermoedelijk is hieruit te begrijpen dat onze Zelfbenoemd Goddelijk Uitverkorene in haar paleishok verongelijkt zit te mokken. Ach ja.

Toch is er sprake van een piepkleine — maar niet te onderschatten — beweging aan de zijde van ons bemoeizuchtige staatshoofd, die waarschijnlijk niemand zal zijn opgevallen. De rol van ons staatshoofd tijdens de formatieprocedure werd op haar website ook altijd uitgelegd. Nu blijkt daar één geniepig inleidend zinnetje aan te zijn toegevoegd: 'Als na verkiezingen blijkt dat de Tweede Kamer geen debat wil voeren om richting te geven aan de kabinetsformatie, begint de Koningin met het consulteren van haar vaste adviseurs'. Eeh... pardon?!

Kijk, dit bedoel ik nu: de rol die de koningin speelde voordat dit nieuwe Reglement van Orde van kracht werd, had constitutioneel geen enkele basis. Er is simpelweg geen wet of regel die ook maar met één woord rept over wie de informateur(s) uitkiest en benoemt. Maar door dit simpele zinnetje op haar website toe te voegen kunnen we zien met wat voor vreselijk bemoeizuchtig staatshoofd wij te maken hebben. Mevrouw Van Amsberg had voorheen geen enkel recht die rol te vervullen, en heeft dat dus ook niet 'als na verkiezingen blijkt dat de Tweede Kamer geen debat wil voeren om richting te geven aan de kabinetsformatie'. Dus niet: 'als de Kamer het niet wil, dan doe ik het wel'. Op dat punt heeft mevrouw Van Amsberg precies even weinig rechten als iedere andere Nederlander. Misschien besluit het parlement wel om in dat geval die rol aan de Kamervoorzitter of desnoods aan de vice-voorzitter van de Raad van State te geven. Of aan uw overbuurman.

Deze neiging — namelijk door zich continu op of over het randje van het constitutioneel-toelaatbare te begeven — is typerend voor het gedrag van deze rare familie. Strikt staatsrechtelijk genomen vervalt Nederland, op het moment dat de monarch één voet buiten het grondwettelijke zebrapad zet, van een constitutionele terug naar de absolute monarchie van vóór 1848. Of, zoals bij dit geval in een kwestie waar de grondwet niet voorziet, door brutaalweg zo'n recht naar zich toe te trekken.

Staten-Generaal, let op uw zaak!








Voorzang

Elke zondag loopt Kees in een deftig zwart pak met een hoed op naar de kerk. Lopend, omdat Kees het niet gepast vindt om op de Dag des Heeren zijn automobiel voor hem te laten werken. Onder zijn arm draagt Kees een heel dik boek dat in fraai leer is gebonden. In dat boek staan prachtige vertellingen, en vandaag wordt het favoriete verhaal van Kees uit het boek Richteren 1 gelezen:


  1. Maar zie, terwijl zij zich te goed deden, omsingelden de mannen der stad, nietswaardigen, het huis, bonsden op de deur en zeiden tot de oude man, de heer des huizes: Breng de man, die in uw huis gekomen is, naar buiten, opdat wij gemeenschap met hem hebben.
  2. Toen ging de man, de heer des huizes, naar hen toe, buiten en zeide tot hen: Neen, mijn broeders, doet toch geen kwaad; nu deze man in mijn huis gekomen is, moet gij deze schandelijke dwaasheid niet begaan.
  3. Zie, mijn dochter, die een maagd is, en zijn bijvrouw wil ik wel naar buiten brengen; verkracht haar en doet met haar wat gij wilt, maar met deze man moet gij deze schandelijke dwaasheid niet begaan.
  4. Maar de mannen wilden niet naar hem luisteren. Toen greep de man zijn bijvrouw en bracht haar bij hen buiten, waarop zij gemeenschap met haar hadden en de gehele nacht met haar bezig waren tot de morgen toe. Bij het aanbreken van de dag lieten zij haar gaan.
  5. Zo kwam de vrouw, bij het naderen van de morgen, viel neer bij de ingang van het huis van de man, waar haar heer was, (en bleef daar liggen) totdat het licht was geworden.
  6. Toen haar heer des morgens was opgestaan, de deuren van het huis opende en naar buiten trad om zijns weegs te gaan, zie, daar lag de vrouw, zijn bijvrouw, bij de ingang van het huis met haar handen op de drempel.
  7. En hij zeide tot haar: Sta op, laten wij vertrekken. Maar er kwam geen antwoord. [...]


Kees wordt stiekem altijd een beetje opgewonden van deze bijbelvertelling, daarom is dit ook zijn lievelingsverhaal. Dus legt Kees voor alle zekerheid maar zijn hoed op schoot, want anders ziet zijn vrouw het misschien. Maar gelukkig is Gods goedertierenheid oneindig, en mag Kees er dus op vertrouwen dat die arme bijvrouw uit dit verhaal niet zwanger is geworden.
Na de lezing uit de Heilige Schrift worden er altijd prachtige psalmen gezongen, met van die hele lange vibrerende noten, waar je eerst lekker op kunt sabbelen en dan van je natte tong kunt laten glijden. Maar voor Kees hoeft dat allemaal niet zo; Kees vindt dat maar smerig.


Daarom gaat Kees altijd liever voor het zingen de kerk uit.





  1. Ri 19:22-28







ad Vies

Stel, u bent van plan om een nieuwe auto te gaan kopen. Dan is er op zich niets vreemds aan wanneer u zou besluiten naar uw buurman te gaan om hem advies te vragen. Daarentegen zou het wél heel raar zijn als u uw buurman advies zou gaan geven over de auto die u van plan bent aan te schaffen. Uw buurman zou u vermoedelijk een beetje vertwijfeld bedanken, maar u waarschijnlijk vragen wat hij met uw advies moet, want per slot van rekening gaat niet hij maar uzelf een auto kopen.



De Volkskrant, 28-8-2012
Heel geniepig — ergens rechts onderaan pagina 5 — staat vandaag een piepklein berichtje in De Volkskrant, dat geschreven is door 'onze verslaggevers'. In dat stukje staat dat demissionair premier Rutte doodleuk tóch van plan is om na de aanstaande verkiezingen van 12 september advies uit te brengen aan de koningin, ondanks het gewijzigde Reglement van Orde waarin bepaald wordt dat het staatshoofd geheel buiten de formatie gehouden wordt. Praten mag natuurlijk altijd, en als Rutte het prettig vindt om een beetje met mevrouw Van Amsberg te keuvelen, dan staat hem daarbij niets in de weg. Zelfs als hij mevrouw om advies zou vragen — als vrinden onder elkaar — dan is ook daar op zich weinig op tegen. Maar een advies geven? Waarover dan? Over hoe mevrouw haar rhododendron moet snoeien?

Rutte mag het dan nóg zo oneens zijn met het nieuwe Reglement van Orde, maar dat betekent niet dat hij die nieuwe regeling doodgemoe-dereerd naast zich neer mag leggen, en dat geldt a fortiori voor mevrouw Van Amsberg — hoezeer zij dat ook gewend mag zijn. Mocht dit berichtje inderdaad op waarheid berusten — let wel: áls, want het is nauwelijks te geloven — dan staat hier impliciet dat de koningin blijkbaar toch nog steeds op de een of andere wijze bij het formatieproces betrokken is, want wat moet zij anders met een advies over iets waar zij helemaal niets mee te maken heeft? Dat zou een schoffering van de Tweede Kamer en een minachting voor de parlementaire democratie zijn die zijn weerga niet kent.

In dat geval: nú Kamervragen stellen, en wel onmiddellijk!








Dr. Bibber

Tijdens het premiersdebat stelde Frits Wester zowaar een kwestie aan de orde die de monarchie betreft. Niet de monarchie als zodanig, maar wel de houding van de premier in spe ten aanzien van ons bemoeizuchtige ongekozen staatshoofd. De vraag was simpel en raakte precies de open zenuw van de constitutionele monarchie: bij wie ligt de soevereiniteit, bij het volk of bij de koning? Een besluit dat door een meerderheid van de volksvertegenwoordiging is genomen, kan onder omstandigheden immers diametraal komen te staan op de wens van de koning, waaruit dan de vraag volgt of de premier dat democratisch tot stand gekomen meerderheidsbesluit zal mededelen aan de koning en dan inderdaad vervolgens uitvoeren. Of zal de premier als een bibberend rietje zwichten voor de stampvoetende vorstin?



Premiersdebat RTL, 26 augustus 2012


Diederik Samsom — de pantoffelrepublikein — die enkele jaren geleden nog de republiek tussenuit de verlepte PvdA-rozen durfde te plukken, heeft nimmer willen reageren op zijn uitspraken van destijds. Volgens Roemer zou de koningin 'een groot probleem' met hem krijgen, maar sinds de SP de eis voor republiek inruilde voor de idee dat 'Nederland nu eenmaal een monarchie in een democratie' wil, zal een kwestie als deze bij onderhandelingen van geen enkele betekenis meer zijn. Op Westers vraag wat Roemer zou doen indien de koningin het op een crisis zou laten aankomen, reageerde 'de meest linkse premier ooit' dan ook ontwijkend: zover zal de vorstin het vast niet laten komen. Het enig juiste antwoord was natuurlijk geweest: 'Dat moet mevrouw dan vooral doen, want daarmee luidt zij het einde van de monarchie in'. Over Wilders kan men kort zijn, want hij heeft überhaupt geen enkele notie over kwesties als bestuurlijke hervorming en democratische progressie. Als de monarchie hem toevallig even niet uitkomt schreeuwt hij hoogstens eventjes dat de koning 'als een haas uit de regering moet verdwijnen', maar daar schuilt verder geen enkel idee achter.

Van slapstick-achtige proporties was het antwoord van de neoliberale koninklijke hielenlikker van het gezelschap, die meende Frits Wester te moeten trakteren op een lesje irrelevant staatsrecht inzake de eenheid van de kroon. Het leek zowaar wel of de gespreksleider en de schijterige demissionair premier twee verschillende talen spraken:

- Je kufanya au wala kununua gari jipya? 1
- Сіні колер сапраўды прыгожая! 2





Ten aanzien van de monarchie moge de conclusie duidelijk zijn,— van geen van deze kandidaat-premiers hoeven republikeinen ook maar iéts te verwachten.






  1. Gaat u nu wél of niét een nieuwe auto kopen?
  2. Blauw is inderdaad een mooie kleur!







@ Baculum

'Ongelooflijk onhandig dat er voor aanstaande dinsdag regen wordt voorspeld, want dan zeem ik altijd de ramen'. Dit is inderdaad een probleem van formaat, echt iets om nachten van wakker te liggen. Wat nu te doen? Een protestbrief schrijven naar de weerman en met het verzoek het op maandag te laten regenen, desnoods voorzien van een bedreiging een kort geding tegen het gehele KNMI aan te spannen. Toch is de oplossing onthutsend eenvoudig, namelijk door de zeemdag aan te passen aan de nieuwe werkelijkheid. In plaats van gewoontegetrouw op dinsdag, de komende week op woensdag de ramen lappen.

Dit is ongeveer het niveau van de bezwaren die worden opgeworpen tegen de recente wijziging van het Reglement van Orde in de Tweede Kamer, waarbij de formateur niet langer door de koningin, maar door het parlement wordt aangewezen. Het probleem is namelijk dat het de gewoonte is dat het nieuwe parlement pas na acht dagen bij elkaar komt, dus pas dan kan er begonnen worden aan de gesprekken over wie de coalitiebesprekingen zou kunnen gaan begeleiden. 'Ongelooflijk onhandig', aldus Frits Korthals Altes, minister van Staat, 'de koningin was na die eerste week al een heel eind.' Alsof het een verdienste van de koningin is dat het nieuwe parlement pas acht dagen na de verkiezingen beschikbaar is, en zij daarentegen direct. Dat is haar trouwens geraden ook, als zwaar overbetaald staatshoofd. De oplossing is namelijk even simpel als Korthals Altes' stompzinnige bezwaar: namelijk door de nieuwe Kamer gewoon de dag na de verkiezingen aan de slag te laten gaan.

ChristenUnie-voorman Arie Slob voegt er vervolgens nog eens fijntjes aan toe: 'De rol van de koningin was helder. Ik vrees dat het nu veel minder transparant wordt.' Nou wordt -ie helemáál mooi, de rol van de koningin bij kabinetsformaties was juist allesbehalve helder, in tegendeel zelfs: die rol is per definitie troebel in een constitutionele monarchie. Juist omdát die uitgevoerd wordt door iemand zonder kiezersmandaat — en die alleen daarom al niets met verkiezingen van doen kan of mag hebben — maar vooral omdat die vreemde mevrouw nergens op aangesproken kan worden. Mochten er eventueel vragen rijzen naar aanleiding van het formatieproces, dan staat het parlement immers voor een demissionaire premier, die echter tegelijkertijd medespeler is in datzelfde formatiecircus. Republikeinen zijn het overigens helemaal eens met staatsrechtgeleerde Douwe Jan Elzinga (RuG) dat het staatshoofd de formatie begeleidt en de formateur aanwijst, mits dat staatshoofd maar gekozen en aanspreekbaar is. Dat is toch niet teveel gevraagd in een gezonde democratie? De zogenaamde vrees voor 'een enorm gedoe in de achterkamers' is in zoverre gegrond, dat daarvan juist en per definitie sprake is zolang er sprake is van bemoeienis door een koningin die überhaupt niets te zoeken heeft in het politiek bedrijf.

Met een dreigende krantenkop zoals 'Vrees voor chaos rond kabinetsformatie' door hielenlikker Jan Hoedeman en slippendrager Remco Meijer van De Volkskrant wordt aldus de onmisbaarheid van de vorstin geïnsinueerd. Zonder Des Majesteits sublieme bemoeienissen zou Nederland tot chaos en wanorde vervallen, waarmee een politieke rechtvaardiging van de monarchie wordt geforceerd. Dit volslagen nonsens-argument is heel eenvoudig te ontmaskeren als niets anders dan de platte drogreden ad baculum: 'als je niet wilt dat a gebeurt, dan moet je b doen', waarbij a in dit geval een nationale chaos is, en b de bemoeienissen van de koningin met de kabinetsformatie. Iedereen kan zien dat de premissen in deze redenering volstrekt ondeugdelijk zijn, omdat zij op geen enkele wijze verband met elkaar houden. (Karikatuur, boze moeder tegen onwillig kind: 'Als jij je bordje niet leeg eet, dan breekt er oorlog uit'.)

Maar voor een weerlegging van deze loze bangmakerij is niet eens logica nodig, slechts de simpele vaststelling dat op provinciaal en gemeentelijk niveau ook zonder bemiddelende vorstin complexe coalities geformeerd kunnen worden. Zo is het Hans Wiegel nog niet zo lang geleden zelfs gelukt in Noord-Brabant een coalitie te formeren tussen zijn VVD en de SP. Juist ja,— zonder koningin. Is dat dan niet wat anders, op landelijk niveau? Jawel, maar niet héél wat anders: uiteindelijk moet ook hier een amalgaam gesmeed worden van verschillende standpunten tussen de deelnemende partijen. De nieuwe parlementariërs krijgen gewoon geen tijd meer om hun roes uit te slapen, de beëdiging van de nieuwe Kamer vindt dus niet op 20 september plaats, maar meteen de dag na de verkiezingen, en hup: aan de slag! De enige reden om die vreemde mevrouw daarbij te betrekken is politieke gemakzucht, meer niet.

Toch zullen republikeinen met gepast gevoel voor ironie gaarne toegeven dat de nieuwe Kamer 'er niet uitkwam' bij het aanwijzen van een geschikte formateur, en gaarne de parlementariërs 'met hangende pootjes' bij Hare Majesteit Derzelve laten aankloppen en nederig knielend laten smeken ons land voor verdere chaos te behoeden.

Maar daar hebben republikeinen dan weer zo hun eigen redenen voor.








Rummer of Roete

Dat nu reeds vast staat dat de te vormen regering na 12 september een coalitie zal moeten vormen met één enkele familie vindt Piet van Asseldonk van de NOS niet belangrijk. De eurocrisis, de stagnerende huizenmarkt en de stijgende werkloosheid wordt door hem van meer gewicht geacht. Dat kan waar zijn maar of dat ook juist is, moet nog blijken. Een onschendbare familie met eigen verborgen belangen, die zonder kiezersmandaat deelneemt aan iedere regering is op zijn minst opmerkelijk en dient derhalve met enige argwaan bekeken worden. Alle relativerende woordjes ten spijt, als zou de macht van deze familie grondwettelijk afdoende afgebakend en gewaarborgd zijn, betreft het nog altijd een uit de middeleeuwen stammende weeffout in ons politiek bestel die een nadrukkelijke rechtvaardiging behoeft.


Rutte of Roemer, Rummer of Roete, verder dan regeringsleider zal hij het nooit kunnen schoppen. Het regeringshoofd zal altijd iemand van die ene overgeprivilegieerde familie zijn. En het adviserend — desnoods vervangend — orgaan van die regering wordt voorgezeten door datzelfde lid van diezelfde familie. 'Allemaal ceremonieel' wordt er dan haastig sussend aan toegevoegd: 'Toe maar, stil maar, kiezer speentje in de mond, is al goed zo...' Van Asseldonk resumeert ten overvloede nog maar eens de respectieve posities die de partijen van beide kandidaat regeringsleiders ten aanzien van de monarchie traditioneel innemen. Maar, zoals eerder door hem opgemerkt, er zijn belangrijker zaken.

Toch staat er aan het eind van zijn uitgekauwde betoog één zinnetje dat de staatsrechtelijke en politieke werkelijkheid geen recht doet: 'Bij de formatie van een nieuw kabinet zal zij — voor het eerst in de geschiedenis — niet betrokken zijn. Alleen als de politici er zelf niet uitkomen, komt de vorstin weer in beeld.' Inderdaad, vlak voordat het laatste kabinet ter ziele ging, is met behulp van een eenvoudige wijziging in het Reglement van Orde de rol komen te vervallen die de koningin tot dusverre speelde bij de kabinetsformaties. Op 13 september zal die taak worden overgenomen door het nieuw gekozen parlement, hetgeen warempel een stap in de goede richting lijkt voor een tranparanter democratisch bestel. De gniffelende republikein — of wat daarvoor door moet gaan — viert hiermee niet alleen een Pyrrusoverwinning, maar schiet zichzelf echter in de eigen voet en daarmee zijn republikeinse ideaal.

Laat allereerst duidelijk gesteld worden: wie de rol van procesbewaker speelt bij kabinetsformaties is constitutioneel nergens geregeld. Met andere woorden, de rol die de koningin tot dusverre speelde door bijvoorbeeld formateurs aan te wijzen, heeft geen enkele (grond)wettelijke basis. Het is een gewoonte, meer niet. Een achterdochtiger uitleg is dat die ene familie zich dat recht brutaalweg heeft toegeëigend, uiteraard voorzien van de loze vertelling dat zij belangeloos boven het partijpolitieke gekrakeel zouden staan. Uit zuiver democratisch standpunt bezien is de stap om die rol te verleggen naar de volksvertegenwoordiging dan ook juist, maar er zijn strategische tegenargumenten.


De kans dat 'de politici er zelf niet uitkomen' bij het aanwijzen van een formateur is aanzienlijk, want iedere partij zal voor aanvang van de coalitiebesprekingen immers instinctief zijn kaarten tegen de borst willen houden. Maar de vanzelfsprekendheid waarmee Van Asseldonk vervolgens concludeert dat 'de vorstin dan weer in beeld komt' is nergens op gebaseerd, simpelweg omdat geen enkele wet of regel daar ook maar met één woord over rept. En tóch is het in het belang van de republikeinse zaak dat de koningin die taak dan weer op zich neemt, en zullen wij het monarchale hoongelach als zou het parlement 'met hangende pootjes bij de majesteit terugkeren' daarbij knarsentandend voor lief moeten nemen.

Dat republikeinse belang is samen te vatten in één enkel woord: zichtbaarheid. Preciezer uitgedrukt, zichtbare politieke activiteit van de vorstin omdat die haar kwetsbaar maakt. Zonder zichtbaarheid geen discussie over de politieke macht van de koningin — zoals in 2010 nadrukkelijk het geval was — terwijl zij echter wél onzichtbaar deel blijft uitmaken van de te vormen regering. Als zodanig is de huidige situatie, waarbij de koningin geen rol meer speelt bij de kabinetsformatie maar wél in de regering zit, erger en gevaarlijker dan een volledig gedepolitiseerd koningschap. Eenmaal in dat laatste ceremoniële stadium aanbeland, zal de monarchie met een volledig onkwetsbare koning immers voor eeuwig in beton gegoten zijn. Zolang de koningin deel blijft uitmaken van de regering, dienen republikeinen derhalve te pleiten — hoe moeilijk dat ook is — voor zoveel mogelijk zichtbare politieke macht van de vorstin, teneinde de weg naar een volwaardige moderne democratie open te houden: de republiek.








Nywzlip

Strikt genomen is alles nieuw. Zelfs deze zelfde tafel, waar ik al jaren aan werk, is ieder volgend moment in de tijd weer nieuw. Als zodanig stroomt alles, zou de oude Heraclitus gemeend hebben. Of daarmee ook alles nieuws is, is nog maar de vraag. In beginsel zou de gehele werkelijkheid ingedeeld kunnen worden aan de hand van twee eenvoudige parameters: leuk en belangrijk. Iets is én leuk én belangrijk, wel leuk maar onbelangrijk, niet leuk maar heel belangrijk of tenslotte geen van beide. Wie bepaalt wat daarvan nieuws is, doet dat min of meer aan de hand van bovenstaande taxonomische maatstaven.

Laten we eens een vluchtige blik werpen op wat gebeurtenissen van de voorbije dagen. Boete voor langstudeerders wellicht toch van de baan: leuk en belangrijk. De voortdurende narigheid in Syrië, doden, gewonden, burgers op de vlucht en een tandenloze Verenigde Naties: niet leuk, maar heel belangrijk. De duizenden feestende jongeren die op de warmste dag van het jaar elkander met water besproeien op het Lowlands Muziekfestival: wel leuk, maar niet belangrijk. Premier Mark Rutte die de holle frase roept dat wat hem betreft iedere werkende Nederlander in 2014 met € 1000,- beloond moet worden: niet leuk en niet belangrijk, zoals overigens vrijwel alle verkiezingsretoriek niet leuk en niet belangrijk is.

Toch bestaat er buiten deze vier categorieën nog een vijfde, die als het ware nog een eind onder 'niet leuk en niet belangrijk' hangt. Rondom thema's van deze vijfde categorie zijn complete weekbladen aktief, vermoedelijk omdat die feiten als nieuws geen plaatsje in de krant of op het journaal verkrijgen: 'Jan Smit woedend om bedrogen zusje Monique; Trijntje Oosterhuis wil overspelige man niet terug; Waarom Sylvie alleen op vakantie moest'. Allemaal niet leuke en evenmin belangrijke feiten, die echter het predikaat nieuws niet verdienen en daarom dus ook in eigen tijdschriften verschijnen. Het verschil tussen Rutte's losse flodder — immers evenmin leuk of belangrijk — en deze lauwgeprakte Weekendblubber is het best te omschrijven als het verschil tussen niets en helemáál niets.


'Beatrix gewond'
Gisteren kwam de rijksvoorlichtingsdienst met een mededeling die onder laatstgenoemde categorie valt, te weten helemáál niets: Mevrouw Van Amsberg heeft namelijk haar bovenlip bezeerd. Stelt u zich eens voor dat er op het Ministerie van Algemene Zaken — waar de premier nota bene aan het hoofd staat — een aantal ambtenaren na serieus overleg heeft besloten dit feit als nieuws naar buiten te brengen. Geen kwaad woord overigens over Jan en Monique Smit of Trijntje Oosterhuis, want die kunnen tenminste nog een liedje zingen. Maar de verdienste van mevrouw Van Amsberg is louter en alleen gelegen in het feit dat zij ooit in een bepaalde wieg lag, en om die reden sindsdien aan het openbaar geldinfuus ligt. En nu heeft deze mevrouw haar bovenlip bezeerd. Vervolgens wordt dit als nieuws gebracht met ronkende woorden zoals: 'Koningin Beatrix gewond na val'.

Nieuws is pas nieuws als het een zinvolle bijdrage levert aan de positionering van de lezer ten opzichte van de werkelijkheid waartoe hij of zij zich verhoudt. In sommige gevallen kan dat niet leuk en zelfs onbelangrijk zijn, maar vanwege de geleverde bijdrage bij wijze van verantwoording tóch het predikaat van nieuws verdienen. Vanuit dat perspectief heeft de mededeling dat mevrouw Van Amsberg haar bovenlip kwetste slechts de kenmerken van platte propaganda, en begeven publicerende nieuwsdiensten zich daarmee op een hellend vlak, want wat zal hun volgende nieuws zijn? Dat de kroonprins zijn grote teen gestoten heeft, of dat prinses Amalia met een ijsje over haar jurkje heeft geknoeid?

Rot op, met die ongein.







Priegelpraat

Tussen de draaimolen en het reuzenrad van de verkiezingskermis staat er ineens zo'n oublollige attractie uit halverwege de negentiende eeuw: de vrouw-met-de-baard, de man-met-de-drie-benen, het jongetje-met-het-muizenhoofd en — jawel — ook het gekroonde hoofd. Dat het middeleeuwse ondemocratische relict van de monarchie nadrukkelijk een legitimatie behoeft blijkt wel uit de priegelpraat die geregeld in de kranten opdoemt. Onlangs verschenen weer wat artikelen met banale titels zoals 'Tegen een monarchie kan geen politicus op', en 'Oudere vorst moet opvolger ruimte bieden'. Deze twee publicaties in het Reformatorisch Dagblad zijn van die sneue pogingen de voortstrompelende monarchie nog wat langer op de been te houden. U kunt er eventueel op klikken (behalve op zondag, uiteraard), maar de inhoud is even voorspelbaar als triviaal: 'de monarchie zou als een bindende en stabiele factor fungeren waar geen politicus tegen op kan',— dat soort geneuzel.

Precies als bij de aanblik van de vrouw-met-de-baard bekruipt de lezer zo'n ongemakkelijk gevoel eigenlijk niet precies te weten of hier nu om moet worden gelachen of juist gehuild. Bij mij werd het een lachsalvo eindigend in een hoestbui. Kijk, het punt is namelijk dit: neem nu eens een willekeurige republiek, bijvoorbeeld Frankrijk of Duitsland. Ofschoon beide landen een totaal verschillende structuur van politieke stelsels hebben, verschijnen er in die landen nooit — echt helemaal nooit — opiniërende artikelen in de kranten die krampachtig de republiek rechtvaardigen uit angst tot een monarchie te vervallen, laat staan dat er de terugkeer van de monarchie bepleit wordt. Waarom niet? Heel simpel, omdat zij dat onhandige politieke fossiel als een museaal curiosum hebben opgeborgen. De politiek evolueert namelijk slechts één kant op; vragen om een monarchie in een republiek zou het bepleiten van bestuurlijke regressie zijn. Daarom verschijnen zulk soort artikelen dus ook nooit in landen met een republiek.


Kiki Smith - Untitled
(Whitney Museum of American Art, New York)
Zo'n twijfel of er nu gelachen of gehuild moet worden, is echter in het geheel niet aanwezig bij het lezen van dit artikel uit een andere christelijke krant, het Nederlands Dagblad. Hiermee kan men zich ongeremd huilend van het lachen van zijn of haar stoel laten glijden. De Deense wetenschapper Christian Bjørnskov heeft onlangs namelijk het geluksgevoel tussen burgers van republieken vergeleken met dat van onderdanen in een monarchie. En wat bleek? Jawel, de onderdanen in een monarchie zijn het gelukkigst! 'De belangrijkste verklaring voor dat verschil is de mate van vertrouwen die burgers in elkaar hebben', aldus de hoogleraar.

Zoals u weet meten wetenschappers, daarna schrijven ze allemaal ingewikkelde getallen op om er tenslotte indrukwekkende grafieken van te maken, met dit als verbluffende uitkomst. Heimelijk is de Deense onderzoeker de slaapkamers van Denen en Fransen binnengeslopen om zijn gepatenteerde geluksmeter in zekere lichaamsopeningen te schuiven en kwam tot de volgende opzienbarende conclusie: de Denen zijn — om precies te zijn — twee keer zo gelukkig als de Fransen. Niet twee keer zoveel Denen zijn gelukkiger dan de Fransen; neen, iedere Deen is twee keer zo gelukkig als iedere Fransman. En geen 1,9 keer, neen, exact twéé keer volgens zijn metingen. En waarom? Welnu, zo jubelt de professor, omdat de Denen in een monarchie leven! De geleerde heeft zelfs een nóg nauwkeuriger analyse: in een protestantse monarchie. Ziehier dus ook meteen de verklaring waarom die arme Spaanse onderdanen in hun katholieke monarchie er zoveel beroerder aan toe zijn dan wij, hoewel zij wel weer gelukkiger zullen zijn dan die republikeinse Italianen en Grieken. Maar ondanks hun financiële misère zijn de Spanjaarden naar schatting toch nog zeker wel een factor 1,592 tot 1,603 gelukkiger dan die rijke, maar diepongelukkige Duitsers, omdat die hun uitzichtloze bestaan in een grauwe republiek moeten slijten.

Eindelijk weten we dus waarom de Duitse en Franse samenlevingen als kruimige aardappels uit elkaar vallen, terwijl wij hier in Nederland juist zo dól op elkaar zijn, getuige bijvoorbeeld de liefdevolle retoriek van onze Broeder Wilders: onze protestantse monarchie bindt ons namelijk niet alleen samen, maar zij geeft ons ook nog eens meer vertrouwen in elkaar. Sterker nog, we worden er zelfs gelukkiger van, maar liefst met een factor twee om precies te zijn. Daarom springen Nederlanders 's morgens dus exact twee keer zo hoog uit bed als de Duitsers (uitgedrukt in centimeters per relatieve massa onderdaan respectievelijk burger), en daarom glimlachen Denen exact twee keer zo vriendelijk als de Fransen (uitgedrukt in verbruikte kJ per bewogen gelaatsspier).

Op de vraag of het resultaat van zijn verbluffende wetenschappelijke onderzoek eventueel ook politieke impact kan hebben, antwoordt de hoogleraar: '...meer geluk, minder corruptie en dergelijke. Het wordt veel gemakkelijker te pleiten voor het onderhouden van een koninklijke familie, als je op de gunstige effecten kunt wijzen.' Eindelijk — eindelijk — eíndelijk weten we nu dus ook waarom we onze koninklijke familie moeten onderhouden: voor meer geluk en minder corruptie! Nu moet ik toch echt een traantje wegpinken, maar dan van geluk welteverstaan.

Want vergis u niet: ik lach inmiddels écht niet meer om het onderzoek van de Deense geleerde; neen, ik ga straks juichend mijn bed in omdat ik zo dolgelukkig ben onderdaan in een protestantse monarchie te mogen zijn! En morgenochtend zit ik aan de koffie met een gelukzalige glimlach het Wilhelmus te neuriën. Het is geweldig, eindelijk is wetenschappelijk bewezen dat ik mijn levensgeluk aan onze protestantse monarchie te danken heb,— eíndelijk! De wetenschap staat voor niets.

Ik ben hélemaal om!







Onze nieuwe Coen

Een ongelukkiger moment had men niet kunnen uitkiezen: één dag voor de jaarlijkse Indië-herdenking in Den Haag, terwijl aanstaande zondag het tweede deel wordt uitgezonden van de documentaire over het leed dat de Nederlandse bezetter door de Indonesische vrijheidsstrijders is aangedaan. Maar vanavond spreekt kapitein Raymond Westerling dan eindelijk. Dit voormalig staflid en vertrouweling van — het zal u niet verbazen: prins Bernhard — is met beestachtig geweld in Indonesië tekeer gegaan, teneinde te proberen het koloniale gezag van Nederland te herstellen.


NOS Journaal over Raymond Westerling


Zoals Westerlings gewelddadige optreden het einde van de Nederlands-Indische kolonie markeerde, zo is het aan het begin van de zeventiende eeuw ooit ook begonnen, en op precies dezelfde brute wijze. Een van de bekendste was wel Jan Pieterszoon Coen, die het Javaanse dorp Jacatra platbrandde om daar Batavia te stichten, overigens in hetzelfde jaar dat prins Maurits hier in Nederland zijn staatsgreep pleegde. Onder meer naar aanleiding van de meedogenloze slachtpartij die Coen twee jaar later op Banda aanrichtte, is de tekst op zijn standbeeld in Hoorn onlangs dan ook gewijzigd, met de bedoeling hem niet langer als een volksheld te eren.

In de zeventiende eeuw was er nog geen televisie, laat staan YouTube-filmpjes. Wél hebben we een ooggetuigenverslag van luitenant Van Waert, die verhaalt hoe Coen op 8 mei 1621 '6 Japonders met haere scherp snydende sweerden vooreerst de 8 principaelste midden door hebben gehouwen, daerna 't hooft aff ende voorts in vier quartieren gesmeten; de andere 36 het hooft aff ende voorts in vier quartieren als de eerste, welcke executie seer wreedelijck was om aan te sien. Sy stierven in aller stilheyt sonder eenich gebaer te maecken; alleenlijck wasser eenen die in onse Duytsche tale vraechde: mijn heeren en isser dan geen genade? maer 't en mocht niet helpen. Godt weet wie recht heeft. Dit, 't welck ons altsamen dochte, volbracht sijnde, als willende den naem van Christenen voeren, sijn met verbaestheyt yder vertrocken nae sij quartier, geen behagen hebbende in sulcken koophandel' 1


Kapitein Raymond Westerling: onze hedendaagse Jan Pieterszoon Coen, onze eigen Mladic, onze eigen oorlogsmisdadiger die Nederland nooit heeft willen uitleveren aan Indonesië, de held van de Indië-veteranen die morgen in Den Haag verongelijkt gaan staan janken, voor wie prins Bernhard vergeefs nog probeerde hem de militaire Willemsorde opgespeld te laten krijgen, maar die er in 1949 uiteindelijk mee weg kwam met een 'bijzondere tevredenheidsbetuiging'.



> Bekijk hier de uitzending
> Nederland verantwoordelijk voor executies Zuid Sulawesi, NCRV 20-12-2011
> Reactie van minister Rosenthal, NRC 15-08-2012




  1. Colenbrander 241-2








Tempo Doeloe

'Het valt op dat het politieke establishment vaak zonder morele terughoudendheid het morele vingertje heft naar landen als China inzake "schendingen van mensenrechten", maar het eigen koloniale verleden en de oorlogsmisdaden die destijds zijn begaan, maar moeizaam onder ogen wil zien, laat staan dat men serieus nadenkt over rechtsherstel voor de nabestaanden'.
G.R. Jones (UvA)



Het is alweer enkele jaren geleden dat ik een Duitse boer in het piepkleine dorpje Lemgow sprak. 'Oh, u bent Nederlands. Ja, daar ben ik wel eens geweest, dat was ongeveer in de jaren '42 en '43. Aardige mensen die Nederlanders, maar toch — om de één of andere reden mochten zij ons niet zo...' U begrijpt: mijn fles viel in de plee van louter verbijstering. Vanwaar deze inleidende anekdote? Welnu, vanavond zendt omroep Max het eerste deel uit van een tweedelige documentaire over de moorden die gepleegd zijn op de Nederlandse bezetter door de Indonesische vrijheidsstrijders.


Get Microsoft Silverlight
Bekijk de video in andere formaten.

'Archief van tranen I' (Omroep Max, 12 juli 2012)


Inderdaad ja, bezetter, want dat waren wij, net zoals de Duitsers hier gedurende de Tweede Wereldoorlog. Nederland was een onderdrukkende koloniale macht die de Indonesische bevolking gedurende drie eeuwen heeft vernederd, uitgezogen, uitgebuit en vermoord. En dat allemaal voor ons eigen materiële gewin, nergens anders om. Waar eufemistisch gesproken wordt over een 'politionele actie' is gewoon sprake van oorlog; een laatste gewelddadige poging om Nederlands-Indië alsnog aan ons brute gezag te onderwerpen. Pas nadat de indertijd zojuist opgerichte Verenigde Naties dreigden om voor Nederland de kraan met Marshall-dollars dicht te draaien, ging Wilhelmina door de knieën en konden de onderhandelingen beginnen.

Maar laat ook daar geen enkel misverstand over bestaan, want slechts weinigen weten dit: de Nederlanders hebben de Indonesiërs niet alleen voor hun eigen onafhankelijkheid laten opdraaien, maar hebben hen zélfs de oorlog die tegen hen was gevoerd laten betalen. Jawel, u leest het goed, zo was het namelijk door ons bedongen bij de soevereiniteitsoverdracht. In totaal 600 miljoen gulden, te betalen vanaf 1973 in 30 jaarlijkse termijnen. Uiteindelijk heeft Indonesië tot 2003 de slachtpartijen die onder hen waren aangericht tot de laatste cent moeten afbetalen aan haar eigen moordenaars en onderdrukkers.

Het schaamteloze Tempo Doeloe-sentiment van de Nederlanders die nu nog krokodillentranen huilen, staat in één lijn met de jankende Spanjaarden die in 1648, de huilende Fransen die in 1815 en de jammerende Duitsers die in 1945 hier met verklaarbaar — en dat is iets anders dan gerechtvaardigd — excessief geweld het land zijn uitgetrapt. Naast het onvoorstelbare individuele leed moet eindelijk onder ogen worden gezien dat net zomin als de Spanjaarden, Fransen en Duitsers destijds iets in Nederland te zoeken hadden, precies datzelfde gold voor de Nederlanders in Indonesië.

De tragische geschiedenis, die als gevolg van eeuwenlange opgekropte haat tegen de Nederlandse bezettingsmacht tot uitbarsting kwam, en die vanavond in de documentaire onder de veelzeggende titel 'Archief van tranen' besproken wordt, dient vooraleerst nadrukkelijk verklaard te worden als reactie op het repressieve Nederlandse koloniale regime.

Het is een verklaring, geen rechtvaardiging — van geen van beide zijden, overigens — want die is er voor geweld namelijk nooit.





Literatuur:






Er is eens...

In het noordwesten van het Sticht, later ook wel het Heerlijkheid Utrecht genoemd, werd in de middeleeuwen veen gewonnen. In dat gebied, ergens tussen Abcoude en Woerden, ligt ook het piepkleine plaatsje Kamerik. De bewoners daar blijken zwaar de klos te zijn, want zij kregen vandaag hun leenheer voor de deur die zijn dertiende penning kwam opeisen. In onvervalst Diets spraken de horigen hun verontwaardiging uit, omdat de Heerlijke rechten kennelijk nog steeds in de 21ste eeuw golden. Van een échte leenheer was immers al eeuwen geen sprake meer, laat staan dat zij een dertiende deel van hun bezit aan hem zouden moeten afstaan wegens inkomsten uit veenwinning in zijn Heerlijkheid. Nu was het maar te hopen dat de lokale schepenbank geen gebruik zou maken van zijn halsrecht als de horigen niet onmiddellijk tot betaling van hun dertiende penning zouden overgaan. Want vergis je niet: de overheid is immers door God aangesteld, en zij draagt haar zwaard niet tevergeefs1.



NOS Journaal, 7 augustus 2012

Aan de andere kant van de camera ontstond er echter iets anders dan verontwaardiging, iets dat meer weg had van een melig soort leedvermaak. De presentatoren van de diverse programma's die aandacht aan dit curieuze nieuws besteedden, hadden dan ook zichtbaar moeite hun lachen in te houden.

Bij de middeleeuwen denken we immers aan een koene ridder die de mooie prinses bevrijdt uit haar kasteeltoren, omdat zij wordt bedreigd door een vuurspuwende draak. Dan denken we aan uit wit marmer opgetrokken paleizen, een koets van bladgoud, lakeien met epauletten van zilverbrokaat en feestelijke balzalen met schitterende kroonluchters. Wie over de duistere middeleeuwen praat, heeft het over een hooghartige machtswellustige koningin, die stampvoetend door de paleisgangen loopt, daarbij briesend roept door God te zijn uitverkoren om namens Hem over Zijn kudde te regeren, die daarom onbeperkt in 's lands schatkist mag graaien, en die vanzelfsprekend daarom ook boven de wet staat.

Maar al die verhalen uit de middeleeuwen zijn slechts sprookjes, of het zijn mythische vertellingen over lang vervlogen tijden die alleen nog maar in de Efteling te vinden zijn.

Daar kunnen wij in Nederland dus rustig om lachen. Gelukkig maar.




  1. Rom 13:4







Feestbeest

Soms valt het kwartje pas later, zoals vandaag: als bij een schokgolf alsnog omver geblazen. Zo heel erg vreemd is dat overigens ook weer niet, want er is nauwelijks ruchtbaarheid aan gegeven. Zojuist pas, in een uitstekend artikel van Nausicaa Marbe in De Volkskrant, wordt de aandacht op de kwestie gevestigd. Wie geabonneerd is op de (digitale) NRC kan haar bron in het oorspronkelijke artikel van 27 juli hier nalezen.

De Nederlandse koninklijke
waardigheid in Londen
Wat er aan de hand is? De kroonprins blijkt zich te hebben uitgesproken over het al dan niet herdenken van de elf omgekomen Israëlische deelnemers aan de Olympische Spelen van 1972. De onthutsend relativerende toon waarmee Willem-Alexander zich onder het motto 'Gefeest moet er worden, niet herdacht' achter IOC-voorzitter Jacques Rogge schaart, wordt op voortreffelijke wijze besproken door Nausicaa Marbe. Zo kennen we onze prins tenminste weer.

Toch is hier — zoals altijd — meer aan de hand dan dat ons komend staatshoofd zijn abjecte mening uit, waarvan de inhoud niet eens zo relevant is. Als Jacques Rogge namelijk iets soortgelijks beweert, dan kan hij daarop aangesproken worden: voor de draad ermee, argumenten graag! Maar alles wat onze kroonprins doet en zegt valt, zoals iedereen weet, onder de (afgeleide) verantwoordelijkheid van de regering. Dit is nu weer typisch zo'n grensgevalletje, waarbij het de vraag is of demissionair premier Rutte de zaak op zijn beloop moet laten of juist moet ingrijpen. Want — en dat is de staatsrechtelijke implicatie nu eenmaal bij onze strompelende constitutionele monarchie — is dit dan soms ook het standpunt van de regering? Immers, behalve Israël, hebben ook de regeringen van ondermeer Duitsland, Australië, Italië, Canada en de Verenigde Staten bij het IOC aangedrongen op een minuut stilte tijdens de Londense openingsplechtigheid. Sterker nog: zou Nederland zich überhaupt uitgesproken hebben over een dergelijk politiek wespennest? Ik vrees van niet.

In plaats dat de kroonprins aan tafel van een of ander praatprogramma kan worden uitgenodigd om zijn standpunt nader toe te lichten en desgewenst te verdedigen, draait zoals gewoonlijk de zittende premier voor deze politiek gevoelige uitglijder op. Onze regering wordt daardoor andermaal in ernstige verlegenheid gebracht en manoeuvreert de prins met zijn dubbelfunctie als lid van het koninklijk huis en IOC-lid onze minister-president in een uiterst ongemakkelijk politieke positie. Die zal naar alle waarschijnlijkheid weer iets gaan stamelen als: 'De prins bedoelde éigenlijk te zeggen dat... enzovoorts' — enfin, die krampachtig terugtrekkende schaarbeweging van existentieel zwetende premiers kennen we inmiddels wel.

Tenslotte: is dit dan een reden om het koningschap verder te depolitiseren? Op het eerste gezicht wel, maar vanuit strategisch-republikeins perspectief is het beter van niet. Niettemin is deze kwestie in ieder geval wel een paar stevige kamervragen meer dan waard, ofschoon het nog maar zeer de vraag is of onze vakantievierende of campagnevoerende parlementariërs sowieso wel kennis nemen van deze kwestie.

Door het stellen van kamervragen wordt immers niet alleen aangetoond hoe het irrationele en onhanteerbare leerstuk van de ministeriële verantwoordelijkheid de regering, maar ook de monarchie als systeem kwetsbaar maakt. En dat laatste is in republikeins belang, maar dat kan echter alleen onder de strikte voorwaarde dat de kroonprins zichtbaar genoeg is en blijft om dit soort politiek gevoelige uitglijders te kunnen blijven maken.







Wilhelgrafie V 2.0

Een auto die volledig in de prak is gereden wordt om die reden totaal verloren verklaard, in goed Nederlands: total loss. Sommige dingen kúnnen gewoon niet meer hersteld worden, simpelweg omdat het materiaal te zeer beschadigd is. Weg, kapot, foetsie, vernietigd,— een fatsoenlijke reconstructie is dan niet meer mogelijk.

Twee dagen voor de Duitse inval
Hofhistoricus Cees Fasseur is zojuist aan een nieuwe hagiografie begonnen van koningin Wilhelmina, ditmaal eentje die mevrouw Beatrix van Amsberg beter zal bevallen. Want zo gaat dat al eeuwen in de kringen van de heersende klassen, waarbij met apocriefe vertellingen het mythisch bewustzijn van de lezer wordt bespeeld om een grandiozere historische werkelijkheid te scheppen.

Wilhelmina — over wie het gerucht maar niet kan worden ontzenuwd dat de waanzinnige koning Willem III niet haar biologische vader was en waardoor Nederland sindsdien mogelijk door een tamelijk willekeurige Haagse familie wordt geregeerd — had twee professionele scheurders in dienst. In vaste dienst, zoveel was er kennelijk te verscheuren. En niet één, maar twee man. Stelt u zich eens voor wat zo'n beroepsscheurder voor werk deed: dozen vol met documenten naspitten op feitenmateriaal dat de dynastie mogelijk onwelgevallig zou kunnen zijn, en dan verscheuren. Verscheuren en vervolgens in de open haard ermee.

Het paleislijk schoorsteentje rookte driftig onder Wilhelmina, zoveel is inmiddels wel duidelijk. De schoorsteen van de vrouw die politiek asiel verleende aan de internationaal gezochte oorlogsmisdadiger Wilhelm II. De vrouw die in 1939 aan de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken Van Boeijen liet weten geen Joden in haar achtertuin te willen hebben. De vrouw die tijdens de Tweede Wereldoorlog het land ontvluchtte — jawel, ontvluchtte — om vervolgens via de radio haar Landgenooten heldhaftig op te roepen om vooral stand te houden. De vrouw die binnen enkele dagen buiten het parlement om eventjes een staatstoelage voor haar schoonzoon ritselde, waardoor Máxima nu nog steeds datzelfde privilege geniet.

Wilhelmina na de Duitse inval vanuit Engeland:
'Landgenooten! Houdt stand!'
De vrouw die de hoogste militaire onderscheiding aan haar schoonzoon de prins-charlatan verleende, van wie onderhand wel ondubbelzinnig vast is komen te staan dat die werkelijk van geen énkele kant deugde. Wilhelmina, de koningin die gedurende haar verblijf in Engeland het regeren met een parlement volledig was ontwend en dat eigenlijk wel prettig vond op die manier. Volgens slippendrager Fasseur toch een vrouw die 'bij haar ministers een immens prestige genoot door haar ijzeren wil en intellect'. Behalve als die minister toevallig katholiek was, want die waren nog niet jarig onder deze vorstin. Doorgaan met deze opsomming? Ach, laat ook maar, er is slechts een nieuw fasseurtje op komst.

Er is simpelweg te weinig materiaal overgebleven om ooit nog een fatsoenlijke biografie over Wilhelmina te kunnen schrijven, want die heeft zijzelf preventief totaal in de prak gereden: total loss. Maar we weten genoeg om Fasseurs komende pamfletje op voorhand schouderophalend terzijde te kunnen schuiven.

Of beter nog: verscheuren en in de open haard ermee. Maar dan ongelezen.