Een nieuw rondje Kolf schieten

In de levenscyclus van de monarchie van absoluut, via constitutioneel naar ceremonieel kent iedere periode behalve specifieke politieke kenmerken ook een eigen ritmiek. Nadat een anachrone monarchie zich maar diep genoeg in het bestuurlijk apparaat heeft weten in te vreten, dan zal met een gedepolitseerd koningschap de monarchie als doodlopende weg voor eeuwig ingemetseld worden in het politiek bestel en de definitief de weg afsnijden naar de republiek. Toegegeven: het is heel verleidelijk om de koning uit de regering te willen verwijderen, want er bestaat inderdaad geen enkele rechtvaardiging voor regeringsdeelname op grond van geboorte. En het ís inderdaad ook lastig besturen met zo'n onschendbaar lid in de regering, en natuurlijk is het raar om na elke verkiezing iedere keer weer verplicht een coalitie te moeten vormen met een en dezelfde familie. Toch is het depolitiseren van het koningschap de geniepigste vorm van de monarchie, omdat het staatshoofd dan immers volkomen onkwetsbaar en politiek immuun tot in lengte van dagen zal blijven zitten zonder dat er ooit nog redenen voor het parlement kunnen zijn de handel en wandel van de koning ter discussie te stellen.

Maar het kan nóg verraderlijker dan een ceremoniële monarchie, en het debat over dat onderwerp heeft zich vandaag in eerste termijn weer eens voltrokken. Op drie weken na was het twee jaar geleden dat de Kamer hier de laatste keer over sprak, om precies te zijn tijdens de 71ste vergadering over een Wijziging van een Reglement van Orde op donderdag 1 april 2010, dus enkele weken voor de verkiezingen van 9 juni. Inhoudelijk betreft het een motie die aan het begin van de jaren zeventig door de toenmalige Kamer werd aangenomen, en die bepaalt dat het nieuw gekozen parlement zelf de formateur mag kiezen. Deze motie is ook wel bekend als de zogenaamde 'Motie Kolfschoten'. Op dit moment wordt de formateur door de koning gekozen en benoemd, en hoewel dat constitutioneel geen enkele basis heeft, is dat als een soort gewoonterecht tot op de dag van vandaag zo gebleven. Net zo verleidelijk als het is om de koning uit de regering te willen verwijderen — maar op het gevaar af daarmee de monarchie voor altijd in ons politiek bestel te metselen — is de neiging van de volksvertegenwoordiging de koning geleidelijk steeds meer macht te ontnemen, zoals bijvoorbeeld die tijdens het formatieproces. Als zodanig past het weliswaar precies in de levenscyclus van een absolute naar een ceremoniële monarchie, totdat er van de rol van het erfelijke staatshoofd uiteindelijk niets anders resteert dan een uitgeholde ceremoniële schil met als enig overgebleven functie die van een zwaar overbetaalde lintenknipper.

Republikeinen die om het hardst roepen dat de koning uit de regering moet, hebben echter evenzeer ongelijk als wanneer zij menen dat de koning geen rol meer mag spelen bij de formatie van regeringen. Zoals gezegd, op korte termijn is het weliswaar juist gedacht en geredeneerd, maar op langere termijn schiet hij zich in zijn eigen republikeinse voet. Want in wat voor situatie belanden we dan? Wellicht zelfs een toestand die nóg erger is dan de doodlopende weg van een ceremonieel koningschap. Dan zitten we namelijk met een koning die nog steeds in de regering zit, die nog steeds wekelijks geheim overleg voert met de premier, die nog steeds onder de ministeriële verantwoordelijkheid valt, maar politiek totaal onzichtbaar is gemaakt. Want let wel: de enige momenten dat we de koning nu nog in 'actie' zien, zijn bij ceremoniële gelegenheden, zoals staatsbezoeken, de kranslegging op dodenherdenking, het gênante koekhappen op 30 april plus nog wat obligate lintenknipperijen, zoals vandaag bijvoorbeeld weer het geval was bij de opening van een kazerne.

Republikeinen moeten ervoor waken zichzelf niet het enig overgebleven kwetsbare moment van de koning te ontnemen — politiek kwetsbare moment, welteverstaan — namelijk tijdens het formatieproces na verkiezingen, en daarmee wellicht de laatste kans openlijk te kunnen debatteren over 's konings politiek functioneren en publiekelijk ter discussie te kunnen stellen. Het klinkt als een paradox — en dat is het in zekere zin ook — maar wie de republiek een échte kans wil geven, ontneemt de koning dat laatst overgebleven politiek kwestbare moment dus juist niet. Dus, republikeinen: de tanden op elkaar, en volg in dit debat juist de lijn van de orangistische neoliberalen en -conservatieven en de confessionele Calvinisten en houd de koning politiek zo kwetsbaar mogelijk. Nogmaals, natuurlijk heeft de republikein het grootste gelijk van de wereld indien hij beweert dat de koning niets in de regering te zoeken heeft en zich buiten het formatieproces dient te houden, maar de risico's van verdere politieke immunisering van een staatshoofd dat daarmee geheel en al in het politiek-ondergrondse zal verdwijnen zijn gewoonweg te groot.

En dan komen we helemáál nooit meer van die rare monarchie af.




2 opmerkingen:

Bas.L zei

Ik vraag me af waarom men er nu in deze druke tijd weer over begint te praten. Is men bang dat we binnenkort weer naar de stembus moeten? Of zou het zo zijn dat Beatrix stopt en men het met Willem Alexander niet ziet zitten in de regering?

Bas.l zei

Waarom ziet niemand dit? Ik heb meer artikelen van u over dit onderwerp gelezen, maar niemand die hier op ingaat. Onbegrijpelijk want ik zie het gevaar wel degelijk.