Coalitiepap

Wie van de monarchie een juridisch probleem wil maken is ongeveer vierhonderd jaar te laat, toen de eerste en enige echte staatsgreep door de Oranjes werd gepleegd. Sindsdien is het een kwestie van modderen geweest: erfelijke stadhouders, orangisten voor, patriotten tegen — enfin, u kent het verhaal wel — tot uiteindelijk aan het begin van de twintigste eeuw alles juridisch zorgvuldig werd dichtgetimmerd en definitief in beton gegoten. De enig overgebleven manier om nu nog dit middeleeuwse, antidemocratische Fremdkörper uit ons bestel te verwijderen is de politiek — alle bewezen en onbewezen genetische breuken ten spijt.


Hieronymus II Francken (1578–1623):
'Een armoedige maaltijd'
Met andere woorden: wie van de monarchie af wil dient niet naar de rechter te stappen, maar zich bij de politiek te vervoegen. Het is helaas niet anders. De ondemocratische pseudorepubliek van de zeventiende eeuw is daarbij overigens niet wat ons voor ogen staat, evenmin het democratische pappen-en-nathouden dat in Nederland in zwang raakte nadat hier aan het begin van de negentiende eeuw de monarchie was uitgebroken. Of zo u wilt: ons door de strot was geduwd door het Weens Congres. De politieke keuze lijkt vooralsnog beperkt tot onze pseudodemocratie voort te laten strompelen met een monarchale horrelvoet, of dan maar te laten hinkelen na een of andere amputatie.

Welnu, wat kunnen republikeinen van de politiek verwachten? De Volkskrant heeft ten aanzien van de rol van de koning de verschillende verkiezingsprogramma's eens naast elkaar gelegd. Het geeft een beeld zoals dat wel te verwachten was: de neoconservatieve liberalen ter rechterzijde willen niets veranderen, want zij vinden het duistere politiek gewroet van de monarch juist wel handig, en weten zich daarbij uiteraard gesteund door de reactionair-gristelijke hagiografen, die al twee millenia de gewoonte hebben ontwikkeld de kat in het donker te knijpen.

Aan de progressieve kant — voor wat het begrip waard is — lezen we de gebruikelijke wartaal, waarbij de koning wel of niet aan de regering deelneemt, wel of niet in de Raad van State zit, zich wel of niet met het formatieproces bemoeit, een enkele losse flodder over of de koning nu wel of niet bij Gods gratie mag regeren, plus uiteraard wat obligaat gebrabbel over de kosten. Opvallend is dat geen van de partijen ook maar met één woord rept over de noodzakelijke opheffing van de irrationele ministeriële verantwoordelijkheid. En daar ergens bovenuit horen we Wilders weer een grote bek opzetten, maar daar zit zoals gewoonlijk geen enkel idee achter, zolang het maar even helpt tegen de jeuk.

Zet hier een blender op om enig idee te krijgen over de coalitiepap die hieruit zal pruttelen na de verkiezingen, en keer vervolgens terug naar de vraag: wat kunnen republikeinen van de politiek verwachten?

Antwoord: helemaal niets.







Geen opmerkingen: