Toen donderdag een open zenuw van de monarchie geraakt werd schoot heel politiek Den Haag reflexmatig in een kramp, terwijl bij het publiek juist een aan meligheid grenzende lacherigheid ontstond. Iedereen weet immers hoe het zit — het was de koningin die achter het initiatief zat om de informateurs ten paleize te ontbieden — maar geen van de politici die dat hardop durfde te zeggen. De potsierlijke pogingen van Ruud Lubbers ten spijt om een discussie rond de koningin in de kiem te smoren, doet de statige monarchie dan ineens denken aan zo'n oubollig blijspel van John Lantings Theater van de Lach: man komt thuis, minnaar in de kast. Oh nee, blijkt andere minnaar, dus die onder het bed. Man toch thuis, wil kast openen, enzovoort.
Ineens tekent zich glashelder af hoe moeizaam de monarchie binnen ons politieke bestel voortstrompelt, als zo'n hele slechte 19e-eeuwse Italiaanse operette, gespeeld door aanstellerige sopranen met topzware kapsels, wier hoektanden bij het zingen van de hoge C in hun oorbellen blijven steken. Het zou vrolijk zijn als het allemaal niet zo treurig was.
Het werd vrijdag dan ook geen kennismakingsgesprek — mevrouw Van Amsberg kent immers de heren Bos en Kamp reeds zeer lang, en bovendien mocht er inhoudelijk niet over de formatie gesproken worden — dus daarom noemde men het maar een beleefdheidsbezoek. Wat er allemaal tijdens dit kennisheidsgesproek of beleefdmakingsbesprek is gebeurd zullen we echter nooit te weten komen, want zo werkt een constitutionele monarchie nu eenmaal.
Desalniettemin zijn er dan nog steeds oerconservatieve lieden die tegen beter weten in menen een lans te moeten breken voor onze operettemonarchie: 'formeel' zouden de critici weliswaar 'gelijk hebben', het systeem 'klopt principieel op geen enkele manier', maar de traditie zou men toch moeten laten prevaleren om de 'mythe en het mystieke van Huis ten Bosch' in stand te houden. Luister en huiver naar hoe Jort Kelder het formuleert:
Jort Kelder (DWDD) en meligheid bij Pauw & Witteman over Beatrix' bemoeienissen met de formatie
Als ankerpunt in onze vaderlandse geschiedenis noemt onze Nationale Knuffelkakker 1848, sinds welk jaar de ministers verantwoordelijkheid dragen voor de onschendbare koning. Veiligheidshalve beperkt Kelder zich echter tot de reeks Beatrix-Juliana-Wilhelmina, want als hij nog één generatie verder terug was gegaan zou de knettergekke koning Willem III immers in beeld komen. Deze koning Gorilla, zoals hij in de volksmond werd genoemd, die bij de toenmalige minister van Defensie serieuze plannen voorlegde over hoe hij de Tweede Kamer wilde gaan belegeren en bestormen; deze volslagen idioot, deze notoire potloodventer, deze woeste koning die een lakei achter een door hem gelaten scheet aan stuurde, maakt immers op pijnlijke wijze duidelijk wat de bestuurlijke risico's zijn van erfelijk koningschap.
Kelders betoog is dan ook gefundeerd op de onjuiste premissen van een plat argumentum ad antiquitatem, waar onherroepelijk de bodem onderuit valt omdat immers álle koningschappen deel uitmaken van diezelfde traditie. Het behoud van onpraktische en immorele toestanden, zoals het vervoer met paard en wagen, geen kiesrecht voor vrouwen en zelfs lijfstraffen, zijn middels een beroep op achterhaalde traditionele premissen op dezelfde wijze immers altijd te rechtvaardigen.
Of de voorspelde chaos rondom de formatie uitblijft is thans nog maar zeer de vraag, maar áls die inderdaad mocht uitbreken dan is die niet het gevolg van het ontbreken van de majesteitelijke bemoeienissen, maar juist daardoor veroorzaakt.
¶
Ineens tekent zich glashelder af hoe moeizaam de monarchie binnen ons politieke bestel voortstrompelt, als zo'n hele slechte 19e-eeuwse Italiaanse operette, gespeeld door aanstellerige sopranen met topzware kapsels, wier hoektanden bij het zingen van de hoge C in hun oorbellen blijven steken. Het zou vrolijk zijn als het allemaal niet zo treurig was.
Het werd vrijdag dan ook geen kennismakingsgesprek — mevrouw Van Amsberg kent immers de heren Bos en Kamp reeds zeer lang, en bovendien mocht er inhoudelijk niet over de formatie gesproken worden — dus daarom noemde men het maar een beleefdheidsbezoek. Wat er allemaal tijdens dit kennisheidsgesproek of beleefdmakingsbesprek is gebeurd zullen we echter nooit te weten komen, want zo werkt een constitutionele monarchie nu eenmaal.
Desalniettemin zijn er dan nog steeds oerconservatieve lieden die tegen beter weten in menen een lans te moeten breken voor onze operettemonarchie: 'formeel' zouden de critici weliswaar 'gelijk hebben', het systeem 'klopt principieel op geen enkele manier', maar de traditie zou men toch moeten laten prevaleren om de 'mythe en het mystieke van Huis ten Bosch' in stand te houden. Luister en huiver naar hoe Jort Kelder het formuleert:
Jort Kelder (DWDD) en meligheid bij Pauw & Witteman over Beatrix' bemoeienissen met de formatie
Als ankerpunt in onze vaderlandse geschiedenis noemt onze Nationale Knuffelkakker 1848, sinds welk jaar de ministers verantwoordelijkheid dragen voor de onschendbare koning. Veiligheidshalve beperkt Kelder zich echter tot de reeks Beatrix-Juliana-Wilhelmina, want als hij nog één generatie verder terug was gegaan zou de knettergekke koning Willem III immers in beeld komen. Deze koning Gorilla, zoals hij in de volksmond werd genoemd, die bij de toenmalige minister van Defensie serieuze plannen voorlegde over hoe hij de Tweede Kamer wilde gaan belegeren en bestormen; deze volslagen idioot, deze notoire potloodventer, deze woeste koning die een lakei achter een door hem gelaten scheet aan stuurde, maakt immers op pijnlijke wijze duidelijk wat de bestuurlijke risico's zijn van erfelijk koningschap.
Kelders betoog is dan ook gefundeerd op de onjuiste premissen van een plat argumentum ad antiquitatem, waar onherroepelijk de bodem onderuit valt omdat immers álle koningschappen deel uitmaken van diezelfde traditie. Het behoud van onpraktische en immorele toestanden, zoals het vervoer met paard en wagen, geen kiesrecht voor vrouwen en zelfs lijfstraffen, zijn middels een beroep op achterhaalde traditionele premissen op dezelfde wijze immers altijd te rechtvaardigen.
Of de voorspelde chaos rondom de formatie uitblijft is thans nog maar zeer de vraag, maar áls die inderdaad mocht uitbreken dan is die niet het gevolg van het ontbreken van de majesteitelijke bemoeienissen, maar juist daardoor veroorzaakt.